vrijdag 31 januari 2020

Internet of things (IoT)

Krijgt u ze ook? Kunt u ze ook niet uitzetten? Tegenwoordig ontvang ik ongevraagd wekelijkse rapporten van Microsoft, Google en Apple met daarin gedetailleerde informatie over hoeveel tijd ik wat achter het scherm deed, hoe effectief ik mijn agenda beheer, met wie ik het meest heb gemaild en hoe dat staat in vergelijking tot wat ik vorige week, of vorig jaar deed. Verder krijg ik van Google gedetailleerde informatie over hoeveel kilometer ik heb gewandeld, gefietst en gereisd. Op dit moment leven er 7,6 miljard mensen, ruim 7,5% van alle 107 miljard mensen die nu en eerder geleefd hebben. Dat op zich is al een behoorlijke belasting voor de planeet, aangezien wij mensen behoorlijk ons stempel drukken op onze omgeving. Immers, wij vormen natuur om in cultuur, wij zijn een technische soort. Via het internet of things (IoT) bestaat daarbovenop in ieder geval ieder mens met smart technology in toenemende mate een veelvoud keren van zijn/haar biologische bestaan. Het bewustzijn hiervan lijkt echter nihil, zowel bij politici als bij kennisinstellingen. Hoe zit dat?

 

Via honderden sensoren in onze smartphones, auto’s, huizen en andere “slimme” apparaten wordt ons functioneren en dat van de smart devices continu gevolgd, geanalyseerd en in databanken opgeslagen. Zo kan Google weten waar ik heb gewandeld, voor welke etalage ik heb stilgestaan en daar vervolgens weer patronen uit afleiden: Jan Willem is geïnteresseerd in gitaarwinkels, of boekwinkels. Dit kan gekoppeld worden aan mijn websearch gedrag. In het IoT worden mijn gedragspatronen zichtbaar, mijn “virtual twin”. Het behoeft weinig fantasie om te bedenken dat op een goed moment een nauwkeurige afspiegeling van mijn doen en laten kan worden verkregen, ongeveer zoals een radioloog met het zenden en vervolgens opvangen van geluid in bv de baarmoeder, een nauwkeurig beeld kan genereren van de ongeboren baby in de buik. Zichtbaar zal worden dat ik later dan normaal ga slapen, en de volgende morgen meer stuurcorrecties in mijn smartcar krijg dan normaal, of meer typefouten maak bij het opstellen van een mail. Dit zegt dan iets over mijn slaapbehoefte. Zichtbaar wordt als ik verliefd word, of vreemd ga (als dat aan de orde zou zijn, natuurlijk). En niet alleen in de analyses van Google besta ik zo nog een keer, ook in die van Renault, of Spotify, Tesla, Microsoft en Candycrush. Tientallen digitale tweelingen in totaal.

 

Afgelopen week was ik bij de inauguratie van natuurkundige en sensortechnoloog professor Heinrich Wörtche. In zijn boeiende oratie spiegelde hij ons voor dat in 2050 alleen al het IoT, dat al onze sensoren via rekenkracht bewerkt en opslaat, een veelvoud van de huidige energie in het luchtverkeer en de vleesconsumptie eist. Dus milieuvriendelijker leven is in dit opzicht in de nabije toekomst slechts een druppel op een steeds meer gloeiende plaat. Elke keer dat we onze laptop openen start er een reeks server berekeningen, en bij elke stap die we zetten met de smartphone in de zak weer. En politici, net als universiteitsbestuurders, hoor je hier nooit over. In tegendeel, het enige dat ze roepen is meer, meer en nog meer technologie. En ze wassen hun handen in onbegrip. En neem ze het eens kwalijk, in de woorden van de filosoof en socioloog Jürgen Habermas heeft de systeemwereld de leefwereld gekoloniseerd. De rationele discussie in de leefwereld lijkt goeddeels verstomd. Ok, er is uit een achterhoedegevecht een wet bescherming persoonsgegevens voortgekomen. Maar de IoT benuttende bedrijven zullen zich hier vast suf om hebben gelachen. Hooguit leverde het hun juristen extra werk op bij het opstellen van extra kleine lettertjes die toch niemand leest. Populistisch geschreeuw is niet gelijk aan discussie, het kan hooguit opgevat worden als een roep om bepaalde onderwerpen voor rationele discussie te agenderen.

 

Hoe nu verder? Technologen hebben vaak nog het meeste oog voor de schaduwzijden van technologisering. Het is van groot belang dat economische en maatschappelijke disciplines zich serieus gaan inzetten om het evenwicht tussen de systeemwereld en de leefwereld te herstellen. Daarvoor moeten we niet perse terug, veel technologische ontwikkelingen zijn hoopvol. Maar meer is niet altijd beter, en achteraf zeggen dat we het niet geweten hebben, is een teken van wetenschappelijk en politiek falen. Laten we nu beginnen met vooral ook de economische en maatschappelijke disciplines een centrale positie te geven in de studie en implementatie van living technologie. Het is immers 5 voor 12 en tijd om onze leefwereld beter te gaan beschermen tegen de groeiende macht en invloed van de systeemwereld!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...