vrijdag 31 augustus 2018

Dagdromen zijn geel, over de creërende kracht van psychologisch onderzoek...

Waarschijnlijk de meest gebruikte methode om via psychologisch onderzoek informatie te verkrijgen, is het poneren van een stelling en vervolgens vragen aan de respondent aan te geven in hoeverre men het eens, of oneens is. De respondent krijgt dan bijvoorbeeld 5 opties: (1) helemaal oneens, (2) oneens, (3) niet oneens/niet eens, (4) eens en (5) helemaal eens. Zowel bij individuele diagnostiek, als bij grootschalige enquêtes wordt deze zogenaamde Likert schaal methode veel gebruikt, waarbij het aantal antwoord mogelijkheden (de schaal) varieert tussen 3 "punten" en 7 punten. Bij individuele diagnostiek gaat het dan bijvoorbeeld om vragen als Hoe vaak heeft u gedachten over de dood (bijna continu, regelmatig, af en toe, zelden, nooit) of stellingen als Ik vind het moeilijk om desgevraagd mijn mening te geven in een groep waar ik nog niemand goed ken. Vragen worden vervolgens op onderwerp geclusterd (bv in een cluster suïcidale gedachten, of sociale angst). Als er een aantal vragen is per cluster kan gekeken worden naar de samenhang ofwel interne consistentie. Immers, het is onwaarschijnlijk dat iemand die vaak piekert en aan de dood denkt op een andere vraag aangeeft als het zonnetje in huis gezien te worden.

Bij enquêtes kan de mening van bijvoorbeeld de gemiddelde Nederlander, of de gemiddelde bezoeker van jouw bedrijf (bv een horecaonderneming) worden vastgesteld. Met (gunstige) uitkomsten wordt “geschermd”: de klanttevredenheid is bij 95 % van onze klanten zeer hoog, of we scoren gemiddeld 4,3 op een 5 puntschaal klanttevredenheid: een 8,6. Om meerdere redenen valt hier echter veel op af te dingen.

Zo speelt de sociale wenselijkheid vaak een rol. Als je net hebt uitgecheckt en de vriendelijke receptioniste vraagt je nog even de korte evaluatie in te vullen, ben je geneigd de hotelbeleving anders te evalueren dan wanneer je er rustig later van een afstand nog eens op terugkijkt. Ook zijn er meer wiskundige bezwaren tegen bijvoorbeeld het omzetten van nominale schaalwaarden in cijfers. Is bijvoorbeeld de afstand tussen helemaal mee oneens en oneens wel net zo groot als tussen eens en helemaal eens? Mag je een cijfer tussen de 1 en de 5 wel altijd zomaar transformeren naar een cijfer tussen 0 en 10? Hoewel de sociale wenselijkheid en de meet-technische aspecten serieuze beperkingen kunnen zijn, is er een naar mijn mening veel essentiëler bezwaar: de meting creëert haar eigen werkelijkheid.

Stel je wilt weten wat de gemiddelde Europeaan van twee volstrekt idiote stellingen vindt, bijvoorbeeld “Dagdromen zijn blauw” (of "God is blauw") en “Dagdromen zijn geel” ("God is geel"). We gaan naar een onderzoeksbureau, dat de beschikking heeft over een representatieve groep respondenten en zij poneren beide stellingen met daarna de 5 antwoordmogelijkheden (van helemaal oneens tot helemaal eens). Na het enquêteren hebben we een mening: de meeste mensen vinden God of dagdromen (net iets) meer blauw dan geel (of andersom). Echter, dat vinden mensen niet, hooguit gaan ze dat vinden als het onderzoek goed "gemarketeerd" wordt. Stel je bent geïnteresseerd in individuele verschillen, dan zou het onderzoek een nieuwe dimensie kunnen toevoegen aan persoonlijkheid psychologie: mensen die dagdromen geel vinden zijn vaak ook de mensen die meer in verandering geloven, bijvoorbeeld. Of iets willekeurigs anders...

Nu zult u wellicht zeggen dat dit onschuldige luchtfietserij betreft die het in televisieprogramma’s of reclamefolders van ondernemers goed doet. Maar heeft u zich dan wel eens afgevraagd waarom, bijvoorbeeld, ondanks het investeren van miljoenen onderzoek financiering, er nog steeds geen duidelijkheid is over de definities van veel (psychologische of psychiatrische) beelden zoals Autistisch Spectrum Stoornis of ADHD? Zou het kunnen dat, althans gedeeltelijk, de beelden bestaan uit psychologische door Likert schalen (onbewust) gecreëerde werkelijkheden? Want vaak worden ook hier vragen met Likert-schalen gebruikt om deze psychische syndromen te diagnosticeren. Daarom is het belangrijk om te bepalen in welke mate de "etiketten" hun eigen "dragers" creëren (wordt vervolgd).

Ik ben er weer!

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...