donderdag 25 november 2021

Klein blijven

Elke dag, als onze jongste dochter op bed ligt, kijken mijn lief Victorine en ik een serie op Netflix. Als kleine kinderen genieten we van de verhalen, elke dag 1 aflevering. En telkens valt ons op hoe enorm goed sommige series zijn die uit hele kleine landen komen. Belgische series, bijvoorbeeld De Ridder, of nu Follow the Money uit Denemarken. Sublieme verhaallijnen, en prachtig acteerwerk. Als je dan zo’n relatief goedkope productie maar met enorm veel liefde en oog voor detail gemaakt hebt uitgekeken, en je gaat weer even over naar een Amerikaanse serie, dan is het in het begin zo enorm gewoon weer allemaal, zo “middelmatig”. Zo’n Amerikaanse blockbuster-serie wordt dan pas weer leuk, als er bijvoorbeeld een wat afwijkende hoofdrolspeler in zit, zoals in Lucifer bijvoorbeeld een Welshsman (UK), Tom Ellis. De Amerikaanse serie Breaking Bad was naar ons idee overigens een uitzondering, van de klasse van een kleiner land!

Toch bedenk ik dan dat als een klein land, zoals België (nog geen 12 miljoen inwoners) of Denemarken (nog geen 6 miljoen inwoners), met relatief weinig inwoners zulke mooie producten kan maken, hoe belangrijk het is om de schaal niet altijd zo enorm te vergroten. Zelfs uit IJsland hebben we mooie series gezien, terwijl het land nog geen 400.000 inwoners heeft. Landen die door metropolen qua inwonersaantallen met gemak ingehaald worden, maar die vanwege hun relatieve kleinschaligheid nog echt gezien worden.

In de biologie zie je ook dat klein blijven je heel flexibel en adaptief kan maken. Juist het omgekeerde, heel groot worden, kan ook sterk maken. Zeg maar Denemarken, of Amerika, of IJsland, of China. Een eencellig dier, zoals het pantoffeldiertje, heeft een ijzersterke strategie, en, hoewel we ons met onze grootschalige systemen ondertussen mondiaal behoorlijk in de nesten hebben gewerkt, wij mensen hebben ons toch boven verwachting goed kunnen standhouden juist met een groot en complex systeem. Juist hier zitten de paradoxen: systemen zijn handig en vreselijk, noodzakelijk en gevaarlijk. Grote organisaties die steeds meer regels en vrijheidsbeperking aan hun werknemers opleggen – HRO principes, bijvoorbeeld – tegenover kleine MKB-ers, die soms telkens weer mogelijkheden zien om het hoofd boven water te houden. HRO staat voor high reliability organization, zoals kerncentrales, luchtvaardiensten, of medisch specialistische zorg. Alles moet dan worden dichtgetimmerd, en de vrije speelruimte is minimaal. Zo creëer je zeg maar de olifanten van de menselijke systemen, groot log en uiterst betrouwbaar. Natuurlijk kan je proberen veerkracht hierbij te behouden, maar een olifant zal nooit de soepelheid van een muis bereiken, laat staan die van een eencelligen.

Wat ben ik toch blij dat er nog kleine landjes zijn, met creatieve veerkrachtige kunstenaars. Wat de taal betreft is Nederlands (of Engels) wat mij betreft ondertitelen beter dan nasynchroniseren, laat de spelers vooral acteren in hun eigen taal/dialect (Deens, Cornish, Welsh, of Gronings). Maar ook hier de paradox, Netflix is groot en feitelijk een HRO organisatie. We hebben grote gecontroleerde organisaties nodig, maar vooral ook veerkrachtige en creatieve kunstenaars en MKB-ers uit kleinere gemeenschappen, die flexibel zijn en snel kunnen veranderen, vandaar dit pleidooi. Chapeau dus, gemeenschappen en landen uit Scandinavië, Benelux en Groot Brittannië, op nog veel mooie Netflix avonden met Victorine, waarvan wij genieten en waarmee we hopen nog lang jong en heerlijk klein te mogen blijven!

vrijdag 19 november 2021

Twee grote maar gevaarlijke liefdes.

Mijn hele leven al ben ik dol op technologie. Gefascineerd kan ik naar machines kijken, of naar machines uit het verleden, zoals prachtige auto’s, tractoren, of mooie muziekinstrumenten, gitaren, piano’s, of de eerste analoge en digitale synthesizers… Een machine slecht behandelen, of niet onderhouden, voelt voor mij bijna als misbruik, als iets dat je niet doet! Dus stellen dat technologie het grote probleem van onze tijd is, gaat me echt aan het hart. Maar feit is dat we technologie leven, zo alom-vertegenwoordigd als de natuur dat vroeger was en dat het de biodiversiteit en ondertussen ook de culturele diversiteit heeft doen afnemen tot een gevaarlijke eenvormigheid, die vervuiling, klimaatproblematiek en verveling, eenzaamheid en haat produceert, op een wereldomvattende schaal. Veel technologie is ontwikkeld in de "haatindustrie" (oorlog), en kan net zo gemakkelijk voor, als tegen de menselijkheid worden gebruikt.

De weg vooruit lijkt zo vanzelfsprekend, de snelheid van innovatie neemt nog steeds toe, en we komen steeds verder in de problemen. Zonder technologie kunnen we niet. We zijn slecht aangepast aan de meeste natuurlijke omstandigheden op onze planeet, en we hebben technologie gebruikt om desondanks overal te kunnen leven. We zijn hierbij steeds meer energie gaan verslinden, om het warm te hebben, of juist af te kunnen koelen, om thuis te kunnen blijven werken, of juist om de wereld over te reizen. Mark Zuckerberg kan miljarden investeren in een Metaverse (hoewel er al vele kleinere bedrijven bezig zijn met het vestigen van een 3D internet op het ondertussen traditionele internet). Maar niemand lijkt te beseffen dat onze weg naar de toekomst juist minder technologie is, weer veel meer ruimte laten voor natuur. Locatie en cultuur, waaronder taal, zijn traditioneel aan elkaar gekoppeld, iedere streek (en vroeger zelfs stad, dorp of gezin) kende haar eigen gebruiken, bezigheden en (streek)taal/dialect. Er worden nu nog ruim 6909 talen gesproken wereldwijd (geschat in 1900 nog 70000), de verwachting is dat rond 2100 50 tot 90% hiervan is verdwenen.

In de 20e eeuw kwam de techniekfilosofie op, een richting, met namen als zoals Lewis Mumford, Martin Heidegger, Hannah Arendt, Jacques Ellul en Hans Jonas. Zij waren de eerste die betoogden dat moderne technologie feitelijk de natuurlijke en maatschappelijke orde was gaan overheersen, dat leven in de moderne tijd in praktijk betekent leven in technologie in plaats van in natuur. Hoewel, feitelijk was er al eeuwen eerder gewaarschuwd voor civilisatie meer algemeen, bv door Rousseau voor “de fatale aantrekkingskracht van de ontwikkelde mens” (1754). Rousseau schreef in 1754 “The first man who, having enclosed a piece of ground, bethought himself of saying “This is mine”, and found people simple enough to believe him, was the real founder of civil society. From how many crimes, wars and murders, from how many horrors and misfortunes might not any one have saved mankind, by pulling up the stakes, or filling up the ditch, and crying to his fellows, "Beware of listening to this impostor; you are undone if you once forget that the fruits of the earth belong to us all, and the earth itself to nobody.” (1754/2012). In het begin van de Verlichting, waren veel meer filosofen/wetenschappers die met Rousseau stelden dat de Rede de mens met de natuur in conflict zou brengen, en dat Vooruitgang van Beter dan ook een illusie was. Pas nu begint het besef dat de zinsbegoocheling van de Technologische utopie uiteindelijk een dystopie teweeg heeft gebracht van ongekende omvang meer algemeen te worden.

Natuurlijk kan je zeggen dat het niet de technologie is die het probleem is, maar het gebruik ervan. Maar dan heb je het in eerste instantie toch over de ontwikkeling ervan, en dan zijn ook bedrijfsleven, kennisinstellingen en wetenschap vaak een pioniersfunctie toebedeeld. Plat gezegd: het is of de technologie, of het zijn de mensen die de planeet parasiteren en daarmee een plaag vormen. En dan houd ik nog net iets meer van mensen dan van technologie!

Rousseau, J.J. (1754/2012): The Basic Political Writings. Hackett Publishing Company: Indianapolis.


donderdag 11 november 2021

Transities (3, slot): Arbeid als transitie domein

De wereldberoemde filmmaker Godfrey Reggio stelde in zijn legendarische Qatsi-trilogie dat het echte probleem met onze wereld niet de mensen zijn, maar de techniek die ze zijn gaan beschouwen als even vanzelfsprekend als de lucht die we inademen. Al in de jaren 70 – de tijd dat Godfrey Reggio met componist Philip Glass werkten aan deel 1, de film Koyaanisqatsi (Life Out of Balance), beschreef hij dat taal niet langer in staat was de wereld te beschrijven waarin wij leven en werken: “Language and place gives way to numerical code and virtual reality”. In de twee vervolgen (2. Powaqqatsi: Life in Transformation en 3. Naqoyqatsi: Life as War) gaat hij verder met te stellen dat competitie, winnen, roem, en de status van geld – kortom, het leven als spel – verheven zijn tot kernwaarden. Tenslotte stelt hij dat in deze wereld, die niet langer door gewone taal kan worden beschreven, numerieke code en virtual reality in een explosief tempo ontwikkeld worden en dat technologie hierin een rol speelt als geciviliseerd geweld: technologie is oorlog!

De podia in onze wereld – waarop we de kunsten en onze verbondenheid etaleren en eren – zijn geglobaliseerd, de taal (beeldtaal, Engels, code) en de technologieën in onze wereld zijn dat evenzeer. Zoals een vis zich geen voorstelling zou kunnen maken van een leven zonder water, is het voor ons praktisch onmogelijk om ons een leven voor te stellen waarin technologie niet onze alomtegenwoordige bestaansgrond vormt. De kleding die we dragen, de vloerbedekking, tegels, of het asfalt waarover we met onze schoenen lopen of wielen rollen, de elektriciteit waarmee we onze wereld verlichten en devices voeden, het cement, beton, of de kunststoffen en staalconstructies waarmee we onze habitat materialiseren, het gas en andere fossiele brandstoffen waarmee we ons verwarmen, verplaatsen of reinigen; technologie is overal om ons heen. De problemen waarmee we ons geconfronteerd weten, denken we zonder nadenken aan te moeten pakken met – opnieuw – innovatie, zonder te beseffen dat de innovatie van gisteren (en eergisteren) een hoofdrol spelen in de dreigingen van vandaag en morgen. Onze arbeid – onze ijver – is onze verbinding met onze bestaansgrond, zowel materieel (technisch), als ideëel (zingeving). Juist hierom zou arbeid een sleutelrol kunnen spelen bij het keren van de toekomst.

Voorwaarde is dan dat we inzien dat technologie vooralsnog het probleem is, ondanks het gegeven dat ze nog steeds vooral gezien wordt als de potentiële oplossing. Reggio: “The miracle of technology is literally eating up the planet for profits, it has a life on its own”. Kapitalisme op steroïden; net zo reëel als de wapenwedloop is de technologie wedloop, en ontwikkelingen gaan inderdaad razendsnel. Sterker, in termen van Reggio: technologiewedloop is wapenwedloop en dus is er sprake van geciviliseerd geweld. Om het ingewikkelder te maken, omdat technologie het probleem is, zal ze alsnog ook de oplossing moeten worden. Dus in zekere zin klopt het dat we onze hoop op technologie hebben gevestigd.

Het allergrootste probleem met technologie is de natuur, inclusief onze eigen (psychologische) natuur: verslaving, obesitas, depressie, etc. We zullen, deels ten koste van technologie, de natuur weer moeten gaan toelaten, onbeheerst en wild. De natuur moet toenemen, technologie moet afnemen. We moeten extreem kritisch zijn over elke innovatie, en die niet alleen laten bepalen door grote bedrijven of andere economische grootmachten. Kennisinstellingen trachten op de eerste rij te zitten, maar dragen daarbij zeker niet automatisch bij aan het keren van het tij. Arbeid kan bijdragen aan het opbouwen en onderhouden van lokale verbondenheid, van betrokkenheid op de lokale gemeenschap en op het vervullen van de eigen levensvervulling. Virtuele (social media) verbondenheid kan hier aan bijdragen, maar zal in de praktijk meestal juist vaak het omgekeerde bewerkstelligen: mensen uit hun hier en nu halen, vanuit de flow van verbondenheid en inspiratie naar een afstandelijke oppervlakkigheid van algemeenheden en objectivering van onze verschijningsvormen. Met elkaar, lokaal, bouwen aan onze leefomgeving – decent work – zou een transitie richting de Sustainable Development Goals van de United Nations kunnen bewerkstelligen en daarmee klimaat-, diversiteit-, forest-, en de demografische transitie kunnen bewerkstelligen! Bouwen aan evenwicht in diversiteit in plaats van in eenheid, om veelkleurig menselijk te kunnen zijn, zowel zwak en kwetsbaar, als verbonden door taal in plaats van door data. Al werkend – divers, verbonden, lokaal en kleinschalig – kunnen we beginnen de oorlog te verlaten!

vrijdag 5 november 2021

Transities (2): Arbeid als transitie domein

Vorige week schreef ik over de grote transitiedomeinen: klimaat, milieu, forest, demografie en arbeidsmarkt. Hoewel deze domeinen alle 5 van vitaal belang zijn voor ons voortbestaan, sluit de arbeidsmarkt transitie het meest aan op ons lectoraat. Over klimaat - de gevaren van klimaatverandering - hoeven we het in de week van de klimaattop in Glasgow niet te hebben. Direct hieraan gerelateerd is de afname van biodiversiteit, waardoor het milieu waarin we leven en waaruit we ons voeden gevaarlijk vervuild en/of schaars wordt. 

Hoopvoller is de demografische transitie, die spontaan ontstaat als de welvaart over langere tijd toeneemt. Naarmate een regio welvarender is, treedt een afname van (kinder)sterfte op, met als gevolg een toename van jongeren, waarna, met name door de emancipatie die gewoonlijk volgt op toename van welvaart, het aantal geboortes per moeder/gezin hard gaat dalen. De bevolkingsgroei komt tot stilstand op een hoger aantal inwoners en is dus niet oneindig. Berekend is dat als alle landen van de wereld een redelijke welvaartstand verkrijgen (inclusief emancipatie: volledige toegang tot onderwijs en banen voor alle vrouwen), er stabiel ongeveer 13 miljard mensen op de planeet zullen zijn. Dit is echter slechts mogelijk, indien we op een andere wijze met landbouwgrond omgaan, en dat kan alleen als we massaal veel minder (of geen) vlees eten en dus stoppen met ontbossing. De forest-transitie laat zien dat bij welvaart in eerste instantie bossen (en andere natuurgebieden) worden opgegeven ten gunste van de industrie, urbanisatie en landbouw, om vervolgens ruimte-innemende bedrijvigheid naar minder welvarende delen te verplaatsen, waardoor in eigen land de natuur weer de ruimte krijgt (en neemt) om te verwilderen. Als nergens meer sprake is van "minder welvarend", kan deze verplaatsing niet, en moeten we dus stoppen met factory farming!

Juist arbeid kan een sleutelrol spelen bij deze 5 vitale transities. Er zijn aanwijzingen dat dit ook juist nu gebeurt. Zo schrijven Klotz en Bolino (2021) dat mensen in de arbeid graag de connectie met de natuur willen maken. Sinds de Corona pandemie is er tevens sprake van de zogenaamde Great Resignation (de grote ontslaggolf), een totale herbezinning (vooral in de US). Vier factoren leiden hierbij volgens Klotz (zie Klotz et al., 2021; Sheather et al., 2021) tot het zelf nemen van ontslag: 1. burn-out, 2. her-evaluatie van de prioriteiten in het leven, 3. de wens om ook na corona vanuit huis op de zelf gekozen tijd te blijven werken en 4. een combinatie hiervan. De Coronacrisis blijkt dus voor veel werknemers een moment van reflectie of evaluatie geworden: “Waar sta ik, is dit nu het werk en leven waar ik achteraf met trots op kan terugkijken”. Corona markeert zo een kantelpunt, in een proces dat al lang gaande was, met daarin ook “downshiften” op de carrièreladder, richting minder verantwoordelijkheid. De ILO (International Labour Organization, onderdeel van de United Nations) definieert decent work vanuit de Sustainable Development Goals: werknemers staan als mens in het hart van ontwikkeling naar een toekomst die inclusief en duurzaam is: jeugd, vrouwen en mannen. Waardigheid, gelijkheid, een eerlijk inkomen en veilige werkomstandigheden zijn de kernwaarden.

Dit is minder triviaal dan het wellicht lijkt. Veilige werkomstandigheden, bijvoorbeeld, zijn zelfs voor een manager of openbaar bestuurder, juist ook door smart technology, niet meer te garanderen: iedere stap die gezet wordt, is zichtbaar en er zijn altijd stemmen in veelvoud op bijvoorbeeld twitter die alles direct uitvergroten, met je oneens zijn en via dreiging (terreur) krachtig mee trachten te sturen. Ook in bedrijven zijn zoveel regeltjes en potentiële bedreigingen, dat afwijken van de norm enerzijds uiterst welkom is en tegelijkertijd totaal niet acceptabel. Hierdoor worden creatieve en krachtige managers gemangeld. Het managen van een bedrijf of land staat verder af van decent work dan ooit, waardoor veel (ex-)managers via de Great Resignation  “downshiften” naar b.v. koerierswerk en zo ontsnappen aan alle (onfatsoenlijke) aanvallen op de persoonlijke integriteit. Als je dan echter per seconde wordt gevolgd met "slimme" tracking & tracing-technologie, wordt het van kwaad tot erger (volgende week deel 3). 

Klotz, A. C., & Bolino, M. C. (2021). Bringing the great outdoors into the workplace: The energizing effect of biophilic work design. Academy of Management Review, 46(2), 231-251.

Klotz, A. C., Swider, B. W., Shao, Y., & Prengler, M. K. (2021). The paths from insider to outsider: A review of employee exit transitions. Human Resource Management, 60(1), 119-144.

Sheather, J., & Slattery, D. (2021). The great resignation—how do we support and retain staff already stretched to their limit?. bmj, 375.

Monopoly (SROI2)

Vorige week schreef ik over SROI en het bordspel “ Villagers ”. Mijn zwager wees mij op het beroemde spel Monopoly . De in 1866 geboren Amer...