vrijdag 2 juni 2023

Is A(G)I gevaarlijk?

Overal lees ik hoe nuttig AI in potentie is, vaak nadat eerst gesteld is dat het gevaarlijk kan zijn of worden. Regelmatig wordt er verwezen naar Geoffrey Hinton, de 75 jarige psycholoog en computer wetenschapper. Hinton wordt wel de godfather van AI wordt genoemd. Enkele weken terug nam hij ontslag bij Google, waar hij werkte, naast zijn werk aan de universiteit van Toronto. Ontslag vanwege zijn leeftijd, maar ook omdat hij tot de overtuiging kwam dat de meest rationele beslissing zou zijn de stekker uit AI zoals ChatGPT4 te trekken, omdat het in potentie het eind van de mensheid zou kunnen betekenen. Hij weet dat de stekker er in zal blijven, dus dat we het beste er maar van moeten hopen. Hinton’s waarschuwing spreekt – ik moet het toegeven – ook sterk tot mijn verbeelding. Misschien juist omdat ik dezelfde studieachtergrond heb als Hinton, en ook ik lange tijd geloofde en beweerde dat hiërarchische neuronale netwerken (deep learning) pas tot echte Artificiële Generale Intelligentie (AGI)  zouden leiden. Ik geloofde erin, in de mogelijkheden. De gevaren zijn ondertussen bekend en veelbesproken. In deze blog een argumentatielijn, dat ik telkens niet hoor.

Levende organismen hebben de bijzondere eigenschap dat ze een (tijdelijk) bestand vormen tegen het verval van complexe samenhang, dus tegen entropie. Neem een paar huidcellen, die niet meer aan een levend organisme gekoppeld zijn. Al na enkele dagen vergaan ze (entropie). In een levend organisme, daarentegen, kunnen deze cellen een kleine 10 jaar mee. Het organisme vormt een – zij het tijdelijk – bestand tegen verval. Het laat zelfs een toename van complexe samenhang zien (negatieve entropie: negentropie). De zaken die wij maken – onze cultuur, technologie – laat ook toename van complexe samenhang zien, denk bijvoorbeeld aan samenlevingen en steden. Ook natuurverschijnselen, zoals waterkolken, weersystemen, orkanen, energieontwikkeling bij vuur, etc. laten een tijdelijke toename van complexe samenhang zien (negentropie), om nadat ze uitgeraasd zijn, juist een grotere staat van “verval” (entropie) te hebben opgeleverd. Daarin ontstaat dan vaak weer ruimte voor nieuw leven, bijvoorbeeld nieuw bos na een bosbrand.

Technologieën zijn een eigen leven gaan leiden in onze wereld, als steden, als voedselindustrie, als bouw, als productiefabrieken, als wegennetten en andere infrastructuren, als internet, als blockchain, als AI, kortom, in talloze richtingen. Al deze technologieën groeien, en worden steeds complexer. Ze hebben “greed”, dat wil zeggen, gebruiken grondstoffen en energie om door te ontwikkelen (negentropie), groter te worden, net zoals levende organismen dat doen. Er is alleen een belangrijk verschil tussen organisch leven (negentropie) en anorganische negentropie, en dat laat zich beschrijven als metabolisme (omzetfactor): grondstoffen (bouwstenen) en energie om bestand te blijven (en/of te groeien). Hoe zit dat?

Bij organisch leven is de omvang omgekeerd evenredig gekoppeld aan het metabolisme. Hoe groter bijvoorbeeld een zoogdier, hoe trager het metabolisme. Een olifant heeft in verhouding een veel tragere stofwisseling (verbranding) dan een muis, en een mens (net als de andere primaten) zit daar ergens tussenin. De evolutie heeft dus als het ware een remfactor ingebouwd, waardoor hele grote beesten niet perse enorm veel energie omzetten. Hierdoor is een diverse keur aan organismen in vele omvangen, kleuren en geuren mogelijk. Echter, in anorganische systemen, zit deze rem niet. Een vuur, of een orkaan die zich ontwikkeld, brandt of woedt uit, totdat alle beschikbare grondstoffen door de “greed” zijn opgesoupeerd, en dan valt het systeem volledig om. Steden hebben onder meer “honger” naar bewoners, of bezoekers, en hoe groter de stad, hoe sneller haar hart klopt (meer stress, en bijvoorbeeld blijkt het gemiddeld wandeltempo rechtstreeks gekoppeld te zijn aan de omvang van de stad). Het metabolisme zakt dus niet met de toegenomen omvang, zoals bij dieren, of planten, maar blijft als bij een orkaan, of bosbrand toenemen, totdat alles is opgesoupeerd.

Hinton’s eerste doel was menselijke cognitie begrijpen, als cognitief psycholoog. Dat doen we nog steeds niet, zegt hij. Nu deze vorm van AI werkt, is duidelijk dat het volstrekt anders werkt, als een kettingreactie. Hier ligt mijn bezwaar. Ja, ik heb altijd gepredikt dat echt slimme systemen gebaseerd moeten worden op basis van gekoppelde netwerken (en backpropogation). Nu zijn die netwerken er, en nu zeg ook ik, stop ermee. Waarom? Voor nu slechts één argument: Het is niet te beheersen, het is niet hoe groter, hoe trager (een r-factor ver onder de 1). In plaats daarvan vergroot het, net als veel nieuwe technologie, onze planetaire voetafdruk tot onverantwoorde omvang, juist omdat de r-factor boven de 1 ligt (anorganische “bestanden” worden hierdoor gekenmerkt). Het vuur is een kettingreactie, die pas ophoudt als er geen voeding meer is. Als alle technologische vuren zijn uitgewoed, is het voor ons te laat - juist omdat we als naakte aap altijd afhankelijk zijn geweest van basis technologieën (taal, hefboom, vuur). Gelukkig hebben we ons Zijn (IDG1), Verstand (IDG2), Verantwoordelijkheidsgevoel voor de planeet en elkaar (IDG3) , en wil tot Samenwerken (IDG4), waarmee we de koers kunnen Veranderen (IDG5).

vrijdag 26 mei 2023

Een wereld te winnen!

Vorige week schreef ik over mijn “ontdekking” dat ik een optimist ben. Als mensheid kunnen wij veranderen, van plaag tot ecologisch co-existentie. Een aanvullend inzicht kwam van mijn lief, Victorine, die stelde dat, naast vele onverschilligen, in ons land in feite “pessimist” zijn, niet gelooft dat klimaat-, milieu- en natuurrampen nog af te wenden zijn, en juist daarom vandaag wil leven alsof er geen morgen is. En als je toch niets meer te verwachten hebt, nauwelijks nog ergens op durft te hopen, waarom zou je dan je de lol die je vandaag kunt beleven laten ontzeggen: vakanties, vliegreizen, de beest uithangen bij het voetbal, weelde en steeds meer technologisch “gemak”. Dansen op de vulkaan, zoals samenwerkingspartner Arjan Middelkoop het poëtisch noemt. Het leed komt in zoveel vormen via zoveel kanalen onze kant op, dat we geleerd hebben de andere kant op te kijken, verdoofd door onze sociale mediaverslaving, of één van de vele andere verslavingen die ons gevangen houden in inertie. Alleen is er nog een (vaag en/of ongericht) verzet tegen gezag, tegen hen die zeggen het te weten. Tegen autoriteit. Want zijn we niet juist “ontzield” - onze verbinding met elkaar en een groter/spiritueel perspectief kwijtgeraakt – doordat we kennis (wetenschap en techniek) boven wijsheid en verbondenheid (religare) zijn gaan stellen? Dit “weten”, volgens mijn lief, is impliciet bij velen aanwezig, en soms stolt het tijdelijk, bijvoorbeeld in complotdenken. De behoefte aan community (gemeenschap) is niet minder geworden met het feit dat we allemaal teruggeworpen zijn op een bestaan als individuele cellen in een virtuele zee vol algoritmische bubbels – golven feitelijk – die ons drijven in wat we denken, doen en laten. Golven die onze gedachten en wensen vervoeren naar metaforische stranden – memes, TikTok's, oneliners, soms hele denkbeelden – en zo bepalen wat we vinden (“ontdekken”), dat daar vaak door adverteerders met hulp van slimme algoritmes zorgvuldig is geplaatst.

Psychologisch gezien zijn gezamenlijk perspectief en community basisbehoeften. Regelmatig wijzen met name psychiaters en filosofen op de “wreedheid” van onze hedendaagse levens in een soort van algemeen geldend en wetenschappelijk gesanctioneerd spiritueel of religieus “nihilisme” (de "vooruitgang"), zonder raison d'être, of, in de term van collega Aldo van Duivenboden, purpose. We hebben geen doel, geen richting, en vinden het gek als subgroepen met verhalen komen die voor hun het verschil maken, richting geven. We lachen erom, noemen ze wappies, gekkies, of fanaten (of zelfs terroristen), afhankelijk van het temperament dat ze aan het licht brengen bij de rituelen waarmee ze hun stammendans voeren. En wij, met onze “wetenschappelijke” insteek, moeten constateren dat we feitelijk overal het nakijken hebben. Technologieontwikkeling bracht ongekende mogelijkheden om te monitoren en te beïnvloeden, wat commercie en continue surveillance aanjoeg tot een wereld vol consumptievee: de Homo Commercialis. Met onze wetenschappelijke insteek willen we vooral genuanceerd en correct zijn, ook al zien we dat als we niet drastisch anders gaan denken en voelen (IDG) en anders gaan doen (SDG), het helemaal fout gaat. Voor de schijn geloven velen in de goede afloop, maar diep van binnen overheerst ook bij veel van mijn collega’s perssimisme (zie blog vorige week).

Onverschilligheid is naar mijn mening een gevaarlijke positie. De maatschappij, zo schrijven experts, is één groot laboratorium geworden van een digitale transformatie experiment, wat leidt tot nog meer fatalisme (overal surveillance, niet aan te ontsnappen, het gebeurt toch, laat maar komen). Maar het is geen experiment, want dan zouden we ook kunnen concluderen dat er meer kwaad dan goed komt van direct breed uitgerolde “interventies” (innovaties), en dus bijvoorbeeld kunnen stoppen met sociale media (verslaving, doelloosheid verhogen), of smartphones. Het probleem ligt veel dieper. De polycrises die gaande zijn, zijn het gevolg van een existentiële crisis, kenniseconomie overheerst wijsheidecologie, of religie (van religare = verbinden). De wetenschap heeft haar grip verloren, uit het laboratorium is het monster van Frankenstein in veelvoud ontsnapt. En wij maar doorgaan met schijnnuance, om als experts op de gevaren van AGI te wijzen, om direct daarna ook de mogelijkheden te benoemen. Dat lijkt genuanceerd, maar is in mijn ogen onverschillig, pessimisme. Academische quasi nuance. Soms is misschien een complottheorie nog optimistischer dan dit nihilisme. Maar ik geloof dat we beter kunnen dan dit! IDG! Mildheid, mild op de betrekking, scherp op de betrekking. We hebben met elkaar een wereld te winnen!

 

donderdag 18 mei 2023

Optimist

Wellicht klinkt het u vreemd in de oren, maar ik ben echt een optimist. Dagelijks kijk ik in de afgrond, waar ik ook regelmatig over schrijf, en zie ik hoe we op vele fronten (veel meer dan alleen het klimaat) als mensheid bezig zijn ons bestaan op de planeet onmogelijk te maken. Op dit moment zijn we, zo schreef een professor in een post, anders dan de bijen, nergens goed voor, een regelrechte plaag. Industrie, ook helaas onderwijs, praktisch alles dat we de afgelopen eeuwen hebben opgebouwd en beschaving noemen, draagt bij aan exact de positie waar we nu staan: polycrises!

Dit klinkt niet vrolijk. Dit zijn niet de bespiegelingen waar je bij een optimist direct aan denkt. Klopt. Maar ik spreek regelmatig mensen die dit allemaal weten, er nooit over spreken, laat staan schrijven, en die als ik vraag waarom niet, zeggen dat er toch niets meer aan te doen is. "Bekijk het van een afstand", zeggen ze dan, "in dat immense universum is één klein bolletje waarop natuur woekert en waar een malle apensoort een feestje houdt, waarin het alles naar haar onwijze hand zet". "Jammer dan", zeggen ze dan, "maar, he, cheer up, jij hoort net als wij tot de feestbeesten, doe je mee? Nog een OpenAI, ach het kost een paar honderd bomen per seconde, maar we gaan er toch aan. Doe mee, nog een mooie innovatie, of liever een vliegreisje, of een biertje?"

Tja, inderdaad, ik ben niet zo’n feestbeest, waarschijnlijk door “mijn” autisme, maar ik houd zeker van het leven, en zelfs van de olifant in de kamer (de regelmatige lezer van deze blog weet dat ik daarmee technologie bedoel). Maar, ik kan het niet helpen, bovenal houd ik van mensen, en van de fantastische dieren om me heen, de honden, de paarden, de eenden bij de buren, de vogels in de tuin en de katten, hoewel ik soms verdrietig wordt van hun moordzucht (ik geef ze het lekkerste voer, waardoor ze hopelijk iets tammer worden). Natuurlijk is dit, waar ik van houd, niet de natuur, niet eens de menselijke natuur, maar ik geloof dat wij allen verbonden zijn, en dat wij onze plaats weer moeten vinden in het geheel. Niet door de ecologie te overheersen, de wereld te regeren, maar meer zoals natuurvolkeren dat doen, ook al weet ik dat ik geen idee heb hoe dat moet, en ik zelf veel te oud ben om in een volhoudbare orde mijn plaats te vinden. Toch geloof ik erin, in een wereld waarin de mens geen plaag is, waarin we niet met goedkope “copy-paste” massaproductie alle diversiteit opslokken om een alles en overal aan elkaar gelijkmakende systeemwereld te adoreren en te denken dat we de hemel op aarde hebben gevestigd. En stiekem moet ik ook nog wel eens lachen, om onze grootheidswaan, malle apen die we zijn. Waarschijnlijk ook “mijn” autisme…

Optimisten geloven erin dat wij kunnen veranderen, het tij kunnen keren. Het is een gevoel, een geloof, en bij gebrek aan bewijs en zekerheid, een vertrouwen (want vertrouwen is niet nodig als je weet, net als dat ook geldt voor geloof). Maar na dat gevoel, het hart, komt het hoofd, het weten, en daarna direct de handen, de aanpak. De Inner Development Goals wijzen de weg. Deze week vertelde mijn "brother in arms" Arjan Middelkoop van een prachtig bedrijf (Rouwmaat uit Groenlo) – nota bene een beton/destructie/sloopbedrijf – dat de Inner Development Goals heeft omarmt, en onder meer de boordcomputers uit de vrachtwagens heeft gehaald, waardoor de chauffeurs veel meer op eigen verantwoordelijkheid rijden, minder stress ervaren en dat dit zelfs nu al tot minder ziekteverzuim leid. Ook is het bedrijf begonnen met uitsluitend in de eigen regio te werken, om minder kilometers te maken. Op het terrein staan nu fietsen, in plaats van machines om jezelf te verplaatsen. Dit soort voorbeelden van de kracht van IDG - Detech-technology – voeden mijn optimisme. Als we de roze (verleidelijke, mierzoete, verslavende) olifant in de kamer gaan zien, zullen we ontdekken dat we met heel veel minder kunnen, daar geloof ik oprecht in. Of ben ik nu te optimistisch?

 

 


vrijdag 12 mei 2023

Detech technology is nog steeds … technology!

In een discussie hoorde ik iemand zeggen dat, hoewel niet ideaal, kapitalisme (neo-liberalisme) de beste weg was om tot essentiële innovatie te komen. Het argument was dat het vrije spel van vraag en aanbod concurrentie aanmoedigt, waardoor uiteindelijk (zij het soms via omwegen) de beste (meest efficiënte) oplossingen het meest gevraagd zullen worden. Naar mijn mening een zwak argument, dat ik regelmatig tegenkom bij mensen die hun hoop op een volhoudbare wereld grotendeels vestigen op technologie. Ze hopen op technologische innovatie, want ze zien ook wel dat de huidige technologie een rol speelt in de polycrises. Met mijn voorstel voor Detech technology – ik moet eerlijk zijn – vestig ik eigenlijk ook mijn hoop op een volhoudbare toekomst minstens ten dele op … technologie!

Los van het feit dat kapitalisme, net als de planeconomie/communisme en de absolute staatmacht niet de oorzaak maar gevolg zijn van technologische ontwikkelingen/innovatie (enkele weken geleden heb ik dit betoogd), klopt het innovatieargument niet, omdat concurrentie niet vanzelf via innovatie leidt tot verbetering, laat staan tot volhoudbaarheid. Integendeel, veel grote innovaties betreffen “oplossingen” voor niet bestaande problemen, die indien er vraag naar dat product komt, onvermijdelijk zullen leiden tot … problemen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel, deze problemen roepen om (kleine) innovaties, die onherroepelijk weer tot nieuwe problemen leiden. Hoe werkt dat?

Denk aan de recente grote innovatie ChatGPT. Waarschijnlijk zat praktisch niemand te wachten op AI die kon schrijven, denken, componeren en zelfs beelden en code kon genereren. Maar nu zit in één klap de hele wereld er mee opgescheept. We moeten ons er toe leren verhouden. Dat het zo snel de hele wereld kon “ontregelen”, kwam door een reeks eerdere “oplossingen”, waaronder het internet, waar ook toen die opkwamen praktisch niemand op zat te wachten. Ook toen leek het aanvankelijk leuke, nieuwe kansen leek te bieden, net als ooit automobiliteit, luchtverkeer en noem het maar op.

De problemen die op zo’n innovatie volgen, zijn aanvankelijk niet (of slechts zeer ten delen) te overzien. Nieuwe problemen met open AI (waaronder ChatGPT) zijn er direct genoeg. Hoe gaat een examencommissie om met scripties die (deels) door open AI zijn gegenereerd, of hoe gaat de wereld er mee om dat binnen de kortste tijd AI gegenereerde content (tekst, muziek, kunst) het internet zal overheersen? Maar vrees niet, de veel diepere problemen zijn voorlopig nog voor praktisch iedereen verborgen. Kortom, het idee dat innovaties in een vrij markt via concurrentie tot toename van volhoudbaarheid leidt, is nergens op gebaseerd.

Omgekeerd weten we wel dat alle innovaties van de afgelopen paar honderd jaar ons precies hebben gebracht waar we nu staan: massa extinctie, een wereldomvattende klimaatcrisis, gevaarlijke afname van bio-, culturele en neurodiversiteit, het overschrijden van de planetary bounderies en een planetaire voetafdruk die passend zou zijn bij een planeet die vele malen groter is dan de onze. Netto resultaat van alle innovatie is dus uiterst negatief, terwijl er ook hele positieve innovaties zijn (geweest). Maar technologie – innovatie op innovatie, in elke denkbare richting, die als een reeks waterkolken alle resources opslokken om verder te groeien – is een monster. Waarom vestig ik dan toch mijn hoop op … technologie?

Toegegeven, ik zie de levens van indigenous peoples, in harmonie met de ecologie waar ze onderdeel van zijn met slechts zeer weinig technologische adaptatie, als een prachtig lonkend perspectief. Maar ook ik ben, net als al mijn door de Verlichting “gewekte” broeders en zusters, energie en materiaal verslaafd. Ik zie niet hoe we in één beweging ons uit onze eigen haren uit het moeras zouden kunnen trekken, zonder dat daar miljoenen (zelfs een paar miljard) mensen voor zouden moeten sterven. Vertragen en verbinden is een belangrijke beweging. Detech technology is echter eveneens noodzakelijk. Concreet, bij elke innovatie gaan we aangeven waar we mee gaan stoppen. Mode? Prima, maar we hebben waarschijnlijk voldoende textiel om 200 jaar nieuwe kleren te kunnen fabriceren. Textiel produceren, stop. Plastic voorwerpen? Prima, maar we produceren geen nieuw plastic, zelfs niet uit aardappelzetmeel. Digitale snelweg sneller? Prima, stoppen we met een groot aantal fysieke snelwegen. Bewustzijn, onze crisis is bovenal een bewustzijnscrisis. Detech technology, we moeten het met elkaar vormgeven, door eerst en bovenal ons bewustzijn te kantelen, en vervolgens, keuzes te maken, te leren zaken achter ons te laten. Alleen dan kan innovatie leiden tot volhoudbaarheid!

vrijdag 5 mei 2023

Positief! (niet zeggen wat niet te doen, zeggen wat wel te doen)

Al een behoorlijke tijd loop ik er over te malen. Wat is dat toch? Het lijkt verboden te zijn om te zeggen, of schrijven dat we iets niet (of minder) zouden moeten doen. 'Nee', zeggen de goedbedoelde adviseurs, 'benoem het gewenste gedrag'. Vertel niet, om een voorbeeld te noemen, dat mensen elkaar niet moeten buitensluiten, maar heb het over inclusie, iedereen mag meedoen. Zeg niet dat mensen niet mogen discrimineren op huidskleur, seksuele oriëntatie, of geloof, maar zeg dat iedereen gelijk is. Maar is inclusie wel hetzelfde als niet excluderen, is iedereen aan elkaar gelijkstellen wel hetzelfde als niet discrimineren? Wat als iemand oprecht andere behoeften heeft om gezond te blijven, om bij de les te blijven, of om plezier te kunnen beleven dan de meeste mensen in een groep, is een op iedereen in het algemeen gerichte behandeling die niemand in het bijzonder neemt, dan niet bij uitstek een stille vorm van buitensluiten?

Maar goed, dit geeft nog geen antwoord op de vraag waarom we niets “negatief” willen stellen. In de tien geboden (het oude testament) was dit kennelijk nog geen taboe: Gij zult niet …. Het nieuwe testament kwam met 2 nieuwe regels, die wel voldoen aan de hedendaagse wens om het gewenste gedrag te benoemen: Heb uw naaste lief als uzelf en God boven al. Het negatief stellen benoemd wel het ongewenste, is duidelijk, en natuurlijk moet je daarin nooit in absolutisme belanden. Wellicht is de huidige afwijzing van “gij zult niet …” te koppelen aan het twintigste-eeuwse succes van het behaviorisme. Hoe dan?

Het behaviorisme stelde dat mensen (net als dieren) door beloning van gewenst gedrag en afstraffing van ongewenst gedrag geconditioneerd konden worden. Daarbij ontdekte men dat beloning van toevallige gedragingen (operanten genoemd) vaak sterker werkte dan straf. Dus als we nu zien dat de planeet in gevaar is gekomen door een ongebreidelde focus op en groei van technologie, moeten we het niet hebben over minder technologie (wat een vorm van veroordeling/straf lijkt te impliceren), maar over bijvoorbeeld meer focus op verbondenheid (spiritualiteit) en vertraging (technologie vaker naast ons leggen). Maar volgens mij is er helemaal niets mis mee om beiden te doen: en de olifant in de kamer te benoemen (in dit voorbeeld technologie) en gewenste alternatieven te benoemen (verbinden en vertragen).

Behaviorisme heeft de academische psychologie in Amerika (en grotendeels de rest van de wereld) zo’n 60 jaar in haar macht gehad, totdat Noam Chomsky het op briljante wijze volledig wist af te breken (ja, negatief, hij liet niet zien hoe het wel kon, maar liet zien dat praktisch al het complexe gedrag ondergedetermineerd is door de behavioristische mechanismen, en dat dit dus onmogelijk een valide wetenschappelijk model kon zijn, in deze blog waarin ik hier op in ga). Behavioristische “wetenschap” bleek een dwaalleer te zijn. Straf en beloning spelen een rol in gedrag, dat wel, maar ze “verklaren” geenszins waarom we ons ontwikkelen tot hoe we ons ontwikkelen. Zo lieten Deci en Ryan al begin jaren 70 zien dat juist externe beloning vaak intrinsieke motivatie in de weg staat. Ook dieren zijn zo veel meer dan eenvoudige biologische automaten, die wiens operante gedragingen door straf en beloning geprogrammeerd zijn.

Een andere mogelijke bron van onze fixatie met het positieve benoemen, en niet het negatieve actief afwijzen, vormt de positieve psychologie (die overigens ontstaan is vanuit aangeleerde hulpeloosheid experimenten met honden van Martin Seligman, één van de twee grondleggers van de positieve psychologie, die ik tot de meest zwarte bladzijde van de hedendaagse psychologie reken, zie deze blog). Natuurlijk vind ik kijken naar geluk, welzijn, positieve menselijkheid belangrijk, maar er is ook verdriet, rouw, ellende, depressie, psychopathologie. Beide kanten verdienen onze aandacht. Juist als we naar een volhoudbare wereld willen komen, is het van belang het zwart-wit denken achter ons te laten.

Hoe het ook zij, ik ben er van overtuigd dat we als mens een prachtig dier zijn, dat we geen plaag hoeven te zijn, maar dat we daarvoor ook moeten zeggen wat we beter niet meer of veel minder zouden moeten doen! Daarom ga ik beide doen, verbinden en vertragen én detech technologie!

vrijdag 28 april 2023

Advies aan een voorouder

Stel je voor, je leeft 7 generaties na nu, en bent in gesprek met een voorouder (wat natuurlijk alleen in een gedachtenexperiment kan). Wat zou je die voorouder willen meegeven? Het grappige is, dat alles dan omgekeerd is. Degene die later leeft, bouwt verder op de ervaring van iedereen die hem of haar voorgingen. Hij/zij is jonger, maar toch ook ervaringsvoller, is daarmee ouder op het niveau van de soort. Wij kregen deze 7 generaties vraag in een sessie onder leiding van Erica Harpe. Het publiek bestond uit wat oudere ondernemers en docenten, en daartegenover juist jongeren, studenten en trainees. Het eerste opvallende dat gebeurde was dat er op het eerste oog een merkwaardige omkering plaatsvond: de jongeren kozen voor de voorouder rol, en de ouderen voor de rol van ver nageslacht. Pas nu ik het opschrijf snap ik dat dit juist voor de hand ligt, het nageslacht is ervaringsrijker, en dus past dat bij de zichzelf meer ervaring toekennende "ouderen" (30-plussers: ondernemer, docent).

Maar goed, ook ik schoot in de rol van de betweter, en inderdaad vertelde ik mijn voorouder ongeveer wat ik ook vaak zeg tegen mijn kinderen (in de twintig): ontspan! Als ik terugkijk naar mezelf als begin twintiger, dan was ik zo druk met proberen te voldoen aan de verwachtingen die ik aan mezelf stelde, en die ik dacht dat “de wereld” (mijn ouders, werkgever, vrienden) aan me stelde, dat ik nauwelijks tijd nam om stil te staan. Hoewel ik enorm van muziek hield, met name popmuziek, ontdekte ik al snel dat het onontgonnen gebied uit de jaren 60 en in mindere (maar nog voldoende) mate de jaren 70, in mijn jaren 80 aanzienlijk was geslonken. In de popmuziek was veel exploratieruimte toen al verleden tijd. Daarentegen was er in ICT en ook op het gebied van opkomende (bv muziekopname) technologieën, juist enorm veel exploratieruimte. Computers konden overal ingezet worden, hobby, beroep, overal. Processen konden gemakkelijker, zo was de gedachte, door inzet van computers, automation. Wij genoten van die vrijheid, en, zoals eerder in de popmuziek de Beatles (jaren 60 pop) en Yes en Genesis (jaren 70 pop) de exploratieruimte voor de jaren 80 behoorlijk hadden verkleind, heeft de computer systeem exploratie van mijn generatie de ketens gesmeed in de softwareontwikkeling voor de huidige systeemdictatuur….

Ondertussen hebben we naar mijn idee ons zowat in iedere denkbare richting volledig klem gezet, overal systemen, apps, organizers, die bepalen hoeveel woorden we mogen schrijven als we solliciteren, of ergens een evaluatie over geven. Exploratieruimte is nihil geworden, eenzaamheid, afgezonderdheid, en surrogaatverbindingen met bliepjes, duimpjes en andere emoticons zijn onze natuurlijke behoeften (beter: noodzaak tot connectiviteit) gaan vervangen. Zelfs voor het goede gesprek met je leidinggevende moet je op de voorgeschreven regels in het voorgeordende bestandje de voorgesorteerde vragen beantwoorden. Exploratieruimte is vervangen voor binnen de lijntjes kleuren. Mijn lust en mijn leven als twintiger was exploreren, hoewel heel gespannen, omdat ik graag alles goed wilde doen, en het liefst “normaal” (neurotypisch) wilden lijken, wat me volgens mezelf toen goed afging, en als ik nu foto’s zie van toen, zag ik vooral wat ik wilde zien.

Maar terug naar het advies uit de toekomst. Mijn kinderen zeg ik dus dat ze zich niet te druk moeten maken, om woonruimte, om zinvol werk, om relaties, omdat ik heilig geloof dat het wel komt. Ze geloven me niet. Ze geloven mijn generatie niet, witte mannen die de wind meehadden en en-passant de boel verkloot hebben. Ik probeer dan te zeggen dat het verkloten al begon in de 16de en 17de eeuw, met de Verlichting, die een onderwerping van alles aan menselijke geneugten zou gaan betekenen, en in deze tijd zou leiden tot de polycrises. Ze geloven me niet, de Verlichting heeft geen gezicht, niet eens een geloof, ze staat nergens voor, en dat niets heeft mijn generatie zo fantastisch vermarkt, zodat je nergens meer onzichtbaar bent en tegelijkertijd ook nergens meer gezien wordt. 

Dan zeggen "mijn voorouder" en ik, haast synchroon: Relax, laat het los, al die systeempjes, sociale media platforms, belletjes, likes en emoticons, dat is niet ons bestaan. Wij bestaan, in verbinding met elkaar, niet in internet connectie, die staat dat juist in de weg, als een fopspeen, waar geen voeding uitkomt, hoewel ze lijkt op een voedingsbron. Als we dat loslaten, kunnen we verder. Detox en Detech our future. Je bent niet alleen!

maandag 24 april 2023

Autumn Night, searching for "within"….

I wrote this song when I was just 20, as part of the 1982 "Whirling Dust" concept album. I then realized that I was about to pass from childhood to adulthood, after many years of education and schooling, this was the autumn of the uninhibited, the unsullied, the sincere that I had sung in Funeral's Wedding Day as the funeral of my youth , inspired by Jacques Brel (la Mort), a singer who made a big impression on me at the time. Another important influence was that of George Orwell in 1984, in which systems made all human connection and internalization of love impossible.

Autumn night consists of 3 parts, (1) a long intro, (2) the punk-rock core and (3) a closing phase. In the intro, a “child” is described in the (last) phase to adulthood, with scholastic sound rhyme (s-consonant combination as word beginning: child, scaring, scarlet, scooting, searching, scarlet, skies, scaring, sassy, street, scolds, etc. ). A smart but autistic kid is described, who eventually manages to get through to the top of the tower (school), full of fear and anger, to get winged (graduated): “Scooting through the tower, running to be winged”. Finally in the afterthought, the difficult but stubborn child reviews his childhood (the autumn of education/youth): "a reflected uncrowned king sees the land, a world from within". “Battle” and cold (winter) lie ahead, for there is no soul in the cold school/institutionalized society (emphasized with the sound rhyme at the beginning of the words).

The (chaotic) punk-rock song, arranged polyphonically around a tritone (the devil in music) forms part 2, described from a first person perspective. Here, too, the theme is superficiality, now in seduction, eroticism and success. Appearance (“the way things look”) determines how successful we are in life, not what we really have to offer or say; our individuality (authenticity is easily framed as autistic), our purpose. Strength and originality are easily used against us. Part 3 ends with reflection, with a prayer for a "world without within".

So much for the song. Now that my music-making and poetic children are the age I was at the time of Autumn Night (and Funerals Wedding Day/Whirling Dust), I have reached the age of the autumn of my working life (63). I thought it would be fun to breathe new life into this song, now with them. From my current position it was very easy to put my inspiration back into it. Even more than then, we are trapped in the systems. Connection (real contact) from inspiration has become even more difficult. It's also true that the songs my kids wrote for my new album "Bigger than Life" express this kind of alienating observation/reflection much more strongly than Autumn Night did. However, awareness of the unsustainability of our system world is now much more common than in the early 1980s. More has turned for the better: art and (applied) science can now be propagated together much more than in the past. This has resulted, among other things, in the Inner Development Goals, a call for internalisation, connection and inspiration to prevail over (technological) innovation.

For me, strange as it may sound, it was a dream come true (or a prayer answered), SDG awareness growing, inspiration taking center stage again (IDGs), and recording with my old friend and bandmate Tom and kids is more than I could ever dream as a restless child!

Here's the video.


 

Is A(G)I gevaarlijk?

Overal lees ik hoe nuttig AI in potentie is, vaak nadat eerst gesteld is dat het gevaarlijk kan zijn of worden. Regelmatig wordt er verwezen...