vrijdag 27 september 2019

Technologisch illusionisme en de illusie van maakbaarheid

Om de een of andere reden willen we maar niet inzien dat we veel minder rationeel handelen, voelen en denken dan we aannemen. Daar bovenop komt nog dat toeval altijd het laatste woord heeft. Het idee van controle zit diep in onze genetische opmaak verankerd: als we toevallig succes hebben, schrijven we dat aan ons handelen toe, als de zaken verkeerd gaan, ligt het aan de omstandigheden of aan anderen (pech). Maar technologisering draagt bij aan de illusie van maakbaarheid, dus toeval (pech/geluk) speelt schijnbaar geen rol meer. In de psychologie is de illusie van controle talloze keren onderzocht, en staat bekend als de attributiefout (succes wordt toegeschreven aan eigen competentie, falen aan externe factoren, zoals slecht gereedschap etc). Ook de gambler fallacy is een voorbeeld van de illusie van controle. Gelukkig vindt iedereen zichzelf bovengemiddeld en boven modaal begaafd, competent, etc. Overigens blijken patiënten met een depressie juist een meer realistische attributiestijl te hebben, maar hun overlevingskans is gereduceerd, en daarmee is direct duidelijk waarom onze feitelijke irrationaliteit en maakbaarheid-illusie evolutionair de wind in de zeilen heeft gekregen. Individueel hebben we dus weinig "last" van onze irrationaliteit, attributiefouten en fallacies, maar door de technologisering lijdt onze biotoop, die inmiddels wereldomvattend is er sterker onder dan ooit tevoren!

Naar mijn idee is het geweldig dat de kinderen - gesymboliseerd in onze heldin van neurodiversiteit Greta Thunberg - opstaan tegen de door mensen veroorzaakte massa-extinctie en collectieve zelfmoord die we feitelijk met onze mens-techniek symbiose aan het bewerkstelligen zijn. Voor de VN in New York wees Greta een beschuldigende vinger naar de leiders van landen, die juist uitgenodigd waren omdat hun landen redelijk bezig zouden zijn met het realiseren van de afspraken van een vorig klimaatakkoord. Echter, met beschuldigingen heen en weer komen we uiteraard ook niet verder. Niemand heeft deze toestand gecontroleerd veroorzaakt, ze is een gevolg van de veelomvattende afhankelijkheden die grootschalige patronen kenmerken. En de grootschaligheid is bottom-up ontstaan. Één iemand, of één beroepsgroep er verantwoordelijk voor stellen, getuigt wederom van een attributiefout. Wat we moeten doen is duidelijk (Exit Technology, terug naar de kleine schaal), maar het feit dat dat alleen kan als dit grootschalig (dus technologisch) wordt aangepakt, maakt direct de onoverbrugbare controverse zichtbaar.

Een tweede weg is leren respect te krijgen voor toeval, maar daartoe moet onze mindset radicaal om, zelfs tegen onze natuur in. Nu kunnen we laten zien wat dat schijntje rationaliteit dat gloort aan onze horizon werkelijk waard is. We zullen moeten inzien dat technologie ons leven niet per definitie beter maakt, dat winstcijfers van hightech reuzen onze houdbaarheid op aarde niet zonder meer verlengen. Vooral moeten we zien dat leven een werkwoord is, dat niet beter gaat als het schijnbaar makkelijker wordt gemaakt. Hoe hoger onze positie, hoe groter de kans dat we door onze agenda worden geleefd, aan de leiband van tijd, die altijd beperkt is en waarbij toeval altijd het laatste woord heeft. Hoelang we leven, hoeveel waardering we krijgen, toeval speelt overal een veel grotere rol dan onze ingebakken illusie van controle en rationaliteit ons doen geloven. We worden respectabel door niet met modder te gooien als we pech hebben en niet ons te verheffen boven alles en iedereen als we schijnbaar geluk hebben. Of pech geluk is of geluk pech, is ook vaak weer een gevolg van ... toeval. Het enige dat we tegenover toeval kunnen stellen is onze waardigheid: blaam noch faam schade mij. Maar natuurlijk kan een weerwoord een begin zijn van ommekeer, en de inzet en het geluid van een nieuwe generatie scholieren onder leiding van boegbeeld Greta Thunberg is een heerlijke regenbui in een eindeloos droge woestijn van technologisch illusionisme!

vrijdag 20 september 2019

Rijk en toch arm?

Rijk en toch arm? Arm en toch rijk? In het land der blinden is één oog koning! De psychologie van de sociale vergelijking geeft bijvoorbeeld inzicht in sociale en psychologische tredmolens. Iemand kan het goed doen op school, op een goede universiteit cum laude afstuderen, een goede job hebben, om uiteindelijk net een zeer ambitieus appartement op een triple A locatie in een wereldstad te kunnen kopen en sociaal weer onderaan de ladder te staan. Je wordt rijk, verhuist naar een hogere sociaal economische status (SES) en dan ... sta je weer onderaan de zojuist bereikte sociale ladder. Iedereen om je heen is "rijker", (schijnbaar) succesvoller; je bent weer "arm" en krijgt van je nieuwe fysieke en sociale omgeving weer het volle pond aan minachting als "wanna be". Ondanks je salaris van 350k per jaar voel je je arm door (opwaartse, of neerwaartse) sociale vergelijking. Van Hollywood sterren weten we zelfs dat tevredenheid met je leven en wie je bent eveneens terugvalt en dat het voorbij een bepaald punt zelfs onmogelijk is om tevreden te blijven. Rijk en toch arm, gestoord en toch succesvol, succesvol en toch ongelukkig, normaal en toch ontevreden; het zijn allemaal concepten die een ingewikkelde en zeker niet lineair causale relatie met elkaar hebben. 

Niet lineair causale verbanden kunnen uitstekend in het alledaagse onderzocht worden en juist hierom spreekt ook toegepaste psychologie mij zo aan. Een interessant aspect van toegepaste wetenschap, is dat de praktijk leidend is. In de context van psychopathologie betekent dit dat niet alleen gekeken wordt naar algemene kennis die afgeleid kan worden uit een groot aantal mensen met een bepaalde psychische conditie (stoornis). Vooral wordt gekeken naar mensen die ondanks dat ze een bepaalde diagnose hebben, toch niet (of niet meer) in de praktijk tegen de problemen aan lopen waar de meeste mensen met zo'n diagnose wel tegen aan lopen. Hiermee staat falsificatie in de studie van het bijzondere centraal in de studie van de praktijk. Dus niet louter verificatie en inductie - van het algemene naar iemand in het bijzonder - maar ook falsificatie en deductie: als deze persoon aan de voorwaarden voldoet om de diagnose x te krijgen, maar desondanks in staat is om een succesvol en geïntegreerd leven te leiden, dan is een stoornis toch niet altijd een storend. Hoe uitzonderlijk zo'n succesverhaal wellicht ook zal zijn, bij de focus op mogelijke positieve uitkomsten komt vroeg of laat onvermijdelijk de vraag welke factoren dan het verschil maken tussen het veelal falen en incidenteel slagen. Wanneer is een beperking een talent, wanneer is minder meer? Of terug naar het begin, wanneer is rijk arm, en wanneer is arm rijk?


In de psychologie spreekt men hier van positieve psychologie. Maar positief kan dan dus ook "negatief" betekenen. Immers als een bepaalde conditie, bijvoorbeeld hoogbegaafdheid, doorgaans tot succes leidt, maar af en toe flink nadelig lijkt te zijn, zal een "positief" toegepaste psychologie zich hier ook op storten. Het gaat dus feitelijk om de erkenning dat ontwikkelingsuitkomsten niet per definitie lineair causaal samenhangen met de algemeen bekend veronderstelde visie. De praktijk is weerbarstiger. Het gaat om het speciale geval, niet iedereen in het algemeen, maar deze persoon of situatie in het bijzonder. Niet zozeer om verificatie dus, als om falsificatie, met vragen als waarom gaat het bij deze persoon niet goed. Juist deze geïndividualiseerde aanpak en daarvan dan vervolgens weer kijken of we daar in het algemeen ons voordeel mee kunnen doen, vormt het vertrekpunt van een positieve psychopathologie. Of beter, een psychoandersheid, want kijkend naar individuen die geslaagd zijn ondanks (of juist dankzij) hun andersheid ("against all odds"), zijn strikt genomen niet gestoord en vallen dan ook niet (meer) onder pathologie. Wel kunnen we van hun individuele casussen veel leren, waarmee ook andere mensen met een gelijksoortige conditie in potentie hun voordeel mee kunnen doen. Kortom, waar wij individuen een etiket met een stoornis op plakken, gaat het veelal om mensen die ‘anders’ zijn, bijvoorbeeld hoogbegaafd en in feite helemaal geen stoornis hebben. Het is voor onze samenleving immers veel slimmer om uitgaande van het 'anders zijn’ mensen zodanig te faciliteren dat zij zichzelf goed kunnen handhaven in de samenleving en bovenal van bijzondere waarde kunnen zijn, o.a. op de arbeidsmarkt. Zo kan opvoeding en behandeling helpen arm rijk te laten zijn!

vrijdag 13 september 2019

Watch me, over hoe wij herhaaldelijk verwezen!

Ieder mens is van oorsprong een sociaal wezen. We krijgen pas echt betekenis als we onze bijdrage kunnen leveren aan de groep waartoe we behoren. Hiertoe zijn we gedreven. Deze "drive" om bij te dragen en er toe te doen, ligt diep verankerd in onze constitutie, waaronder onze hersenen. De natuurlijke diversiteit - mannen, vrouwen, sterke mensen, slimme mensen, grote mensen, kleine mensen, etc. - komt van pas om ons te ontwikkelen in het verlengde van onze mogelijkheden ("talenten") en dan telkens in het belang van de sociale gemeenschap waartoe we behoren. Kinderen krijgen, opvoeden, voor eten zorgen, verdedigen van de gemeenschap, zorgen voor comfort (kleding, warmte, techniek etc.) en betekenis (religie, bezwering, vermaak), allemaal taken die al vele duizenden jaren telkens opnieuw moesten worden overgenomen door nieuwe generaties. Soms was het geslacht al de eerste biologische voorwaarde (kinderen krijgen), soms was het geslacht, of een andere biologische variabele een sociale voorwaarde (bv nystagmus, ofwel het "derde oog", maakte mensen in sommige gemeenschappen/culturen tot ziener/geestelijke).


Het behoeft weinig betoog dat met het letterlijk verdampen van grenzen tussen sociale gemeenschappen (dit gaat samen met de toenemende technologisering van de samenleving, zo betoogde ik twee weken geleden), het voor individuen veel ingewikkelder is om je plaats in de sociale gemeenschap te vinden. Ofwel, om je adres kenbaar te maken aan de abstracte (virtuele) society waar je toe zou kunnen behoren. Wellicht is dit zelfs onmogelijk, omdat het simpelweg niet (meer) bestaat.  "Kijk wat ik kan, Watch me" roepen we als kind regelmatig, maar als we ouder worden wordt duidelijk dat er geen duidelijk adres is waar we met onze bijdrage kunnen aankloppen ... Je kan nog zoveel kunnen, de "society" moet je voor jouw kunnen wel een adres toekennen. Sociale media zoals YouTube staan vol met briljante bijdragen zonder enige erkenning, en daarnaast met "erkende" bijdragen zonder enige eigenheid of talent (heel veel "dwergen" en enkele kunstmatig opgeklopte "reuzen")...

In feite is met het wegvallen van een in principe op voorhand vanzelfsprekende society waartoe men behoort, een mens geroepen om diverse malen in het leven opnieuw te "verwezen", opnieuw als wees zonder familie een (werk) community te betreden. Natuurlijk is dit spannend, en biedt het ook kansen. Maar veel mensen ervaren dat als ze gaan wonen in een geheel andere stad of soms zelfs een heel ander land (waarvan men de taal en de gewoontes nog moet leren), dat de door Technology (het World wilde web, sociale media, hits, blockbusters, films etc.) gegenereerde globale (virtuele) wereld toch vooral een illusie is. "Kijk mij" roepen heeft voor die enkele superster zin, maar de meesten zullen eraan moeten wennen dat zingeving niet vanzelfsprekend is, en dat herhaaldelijk verwezen ons gevoel van eigenwaarde en verbondenheid niet vanzelfsprekend versterkt. En zo zijn we aan het eind gekomen van deze drieluik, waarin eerst werd ingegaan op de samenhang tussen grenzeloosheid en begrensdheid (Mijn huis: hoe meer grenzeloos, hoe meer gevangen), daarna op het verliezen van identiteit door technologie (Ik app, dus ik besta), om hier te concluderen dat de technologisering van onze wereld ons allemaal verweesd. Want als ik overal thuis ben, ben ik nergens meer echt thuis! (Slot)


donderdag 5 september 2019

Ik app, dus ik besta: de past of lasting days...

Vorige week startte ik een expeditie naar het hoe en waarom het leven in de (smart) Technology ons grenzeloos maakt en tegelijkertijd gevangen (begrensd) houdt. Vandaag deel 2, het plaatsen van digitale "rooksignalen", ofwel trofeeën.

Soms houd ik mezelf voor dat een blog, of een compositie of opname met mijn band, meer recht van plaatsen heeft, dan een foto van bijvoorbeeld mijn jongste dochter en ik die een ijsje eten. Facebook en andere sociale media suggereren het omgekeerde, een foto waarin ik betrokken ben in een alledaagse (triviale) activiteit, heeft na een paar uur soms al 50 likes, mijn blogs vaak hooguit een paar. Dat wil overigens ook weer niet zeggen dat ze minder belangrijk zijn, hooguit dat ze minder algemeen zijn. Juist het triviale en liefst dan binnen het triviale weer het onverwachte vormt de ideale component voor sociale media Exchange. Regelmatig kom ik Facebook vrienden tegen die nooit een like op mijn blog geven, maar ze bijna allemaal gelezen hebben.

Het doel van de foto met het ijsje en de blog zijn natuurlijk verschillend, maar in essentie toch ook overeenkomstig: hallo, ik besta. "Killroy was here". Gekken en dwazen krassen op muren en glazen. Het "ik app, dus ik besta" gedrag kan makkelijk een verslaving worden, ondersteund door smart Technology, de sociale media. We weten dat - indien we gezien willen worden - dit gemakkelijk kan resulteren in juist minder (of beperkter) zien. Als we gehoord willen worden, luisteren we vaak minder goed naar zaken die niet in ons straatje passen. Expertise leidt soms tot een overschatting van onze competentie en daarmee tot een verhoogd risico op falen, zo blijkt uit onderzoek. In die zin is een blog niet anders dan een foto, een trofee die bewijst dat onze expeditie (leven) ergens toe heeft geleid.

Maar een trofee betreft op voorhand het verleden van wat voorbij is, The Past of Lasting Days, waarin ik mezelf verkwansel. En wat ik opgeef is het hier en nu. Anders gesteld, juist de moderne media richten mijn aandacht en vaak zelfs levensperspectief op een werkelijkheid buiten mijn reële werkelijkheid. Niet alleen de sociale media doen dit via apps en virtuele vrienden waarvoor ik een virtueel en vaak zwaar geromantiseerd (of gedramatiseerd) leven leidt, ook via bijvoorbeeld Netflix leef ik mee met de hoofdpersonen uit de series die ik kijk, waardoor ik nog maar zelden echt thuis ben.

Zo dit alles overdenkend besef ik dat ik, met vele anderen, feitelijk een tamelijk armzalig bestaan leid met al de smart Technology die me al tijdens het leven tot een virtuele persoon (een herinnering) op afstand maakt. Natuurlijk zijn er mensen die nog volledig authentiek in het hier en nu leven, die elkaar niet ontmoeten op Facebook, maar bijvoorbeeld in een kroeg, of in een gemeente. Ik vraag me af hoe lang het zal duren totdat "wij" (moderne Smart Technology adapten/dwazen) deze authentieke medemens ontdekken en gaan vereren als wijs. Wie zouden het zijn? Mensen die aan mindfulness doen? Mensen die nog echt fysieke arbeid doen? Mensen in kloosters? Heeft iemand een idee waar je nog niet aan moderne media technologie verslaafde medemensen kan vinden? (Wordt vervolgd)



Monopoly (SROI2)

Vorige week schreef ik over SROI en het bordspel “ Villagers ”. Mijn zwager wees mij op het beroemde spel Monopoly . De in 1866 geboren Amer...