vrijdag 24 november 2017

Disrupt yourself!

Het voordeel van ongeletterdheid, zo betoogde ik enkele weken geleden, is niet gehinderd te worden door wat je al weet. Voor iemand die veel weet - een geletterde - bestaat leren hoofdzakelijk uit ordenen en hergroeperen. Tenzij je een geheel nieuwe vaardigheid leert met daarin een grote motorische component, is het leervermogen kritisch afhankelijk van de kwaliteit van de al ontwikkelde kennisaccommodaties. Hoe zit dat?

Ongeletterd leer je vooral bottom-up, onder meer door exploratie, nabootsing en trial and error. Geletterd leer je bv een tweede taal deels via de (top down) kennis van de eerste taal. Met "ongeletterd" bedoel ik dat er nog geen kennisstructuur (accommodatie) is, waarin je de te leren zaken kunt assimileren. Een gevolg hiervan is dat er, om te kunnen omgaan met de te leren inhouden, nieuwe brein-verbindingen zullen worden gevormd (en configuraties van zulke verbindingen). Denk aan het ontstaan van een rivier. Doordat het smeltwater van de bergtop stroomt, slijt het op den duur een kanaal in (kanaliseren is dan accommoderen). Des te sterker dit kanaal al is gevormd, des te makkelijker zal nieuw smeltwater er in assimileren. Op vergelijkbare wijze ontstaan in ons brein talloze sporen, aanvankelijk vooral bottom-up. De sporen worden dieper doordat activiteiten in deze sporen worden geassimileerd, dus door geleerde patronen opnieuw uit te voeren. Ons brein is echter niet slechts een rivier, het is meer als een stad, die stukje bij beetje ontstaat.

Een historische stad weerspiegelt de functionaliteit van weleer. De plattegrond (wegen, pleinen, grachten, afwateringsverbindingen, riolering, kortom, infrastructuur) en de huizen (pakhuizen, winkels, etc) zijn de neerslag van het leerproces van de stad. Hoe meer infrastructuur (accommodatie) er al is, hoe minder totaal nieuwe functionaliteiten kunnen worden toegevoegd. Een stad gebouwd in de late middeleeuwen met smalle steegjes, grachten en hoge pakhuizen, kan niet de voor een moderne megastore noodzakelijke vereisten assimileren. Er kunnen bijvoorbeeld geen vloeroppervlakten van honderden vierkante meters worden gerealiseerd voor de winkel, en de gigantische vrachtauto's passen niet door de smalle steegjes. Met andere woorden, het winkelend publiek zal in de grachtenpanden veel vaker een trap op en af moeten, en de leveranciers zullen aan de rand van de historische stad hun lading moeten overladen in kleinere karren. De stad mist het accommodatievermogen, omdat er al te veel infrastructuur is. In feite is de stad geletterd, en dan wel in een andere tijd, in een andere taal.

Een stad, zo kan je betogen, kan je afbreken en opnieuw opbouwen. Of, en dat gebeurt meestal, net buiten het historische centrum kan een nieuw centrum worden gebouwd. Op de ongerepte (ongeletterde) grond, die nog helemaal aangepast kan worden aan de hedendaagse vereisten/functionaliteiten. Echter, voor een menselijk brein is dat onmogelijk. En als het al mogelijk zou zijn - het oude brein eruit, een nieuw brein er in en opnieuw beginnen - dan zou het onwenselijk zijn. Moord van alle herinneringen, kennis en vaardigheden.

Bij levenslang leren moet rekening worden gehouden met de veranderde/verminderde leercapaciteiten van het oudere brein. Dat is precies mijn punt, doen we dat wel voldoende? Verwachten we niet vaak te gemakkelijk dat ouderen als het ware een megastore zullen leren bouwen en gebruiken in een "stad" die nog met pakhuizen en grachten is ontstaan. Of met pen en schrijfblok, in plaats van met tablet en smartphone. Als mensen goede (abstracte) accommodaties hebben gebouwd, kunnen ze daarin vele processen assimileren, ook nieuwe processen, vrijwel zonder te hoeven accommoderen. Maar als mensen minder goede accommodaties hebben gevormd, dan zullen ze al op relatief jonge leeftijd veel veranderingen in de wereld niet meer bij kunnen houden. Het leren moet dan gericht zijn op het vinden van de aansluiting tussen de nieuwe vereisten en de aanwezige patronen (denk aan het overpakken van de vrachtwagens op karren aan de rand van het centrum).

Echt nieuwe dingen leren is ook op hoge(re) leeftijd wel degelijk mogelijk. Maar dan moet je wel je relatieve ongeletterdheid opzoeken. Het kan heel goed zijn om te leren bijvoorbeeld vioolspelen als je nog nooit een (snaar) instrument hebt gespeeld, want precies daar gaat de metafoor met de stad mank. Wij hebben in ons brein voor geheel nieuwe zaken vaak levenslang bouwgrond vrij, zelfs in het historische centrum! Kortom, probeer op hoge leeftijd niet alleen vanuit wijsheid te opereren; laat je af en toe verrassen en stel je ook regelmatig op als een "absolute beginner" in plaats van als een "know it all". Disrupt yourself!

vrijdag 17 november 2017

We-too?!

Vorige week betoogde ik dat smart technologie ons op achterstand kan zetten (dom maakt). Echter, een positieve kracht van data technologie is dat ze emancipatie kan brengen: brede, bijna wereldwijde toegang tot kennis. Neem Wikipedia. Nooit eerder was er zo'n brede beschikking over zo'n complete encyclopedie, die bovendien voortdurend wordt gecontroleerd en ge-update. Door de gebruikers zelf. Ervaringsdeskundigen volgens het oudhollandse Rijnlands model: wie het weet, mag het zeggen. Dat kan een vooraanstaand hoogleraar zijn, maar net zo goed een verborgen genie vanuit een zolderkamer. Techniek in optima forma, het zelf-organiserend (en reinigend) vermogen is de kracht. Echter, in de klas blijken docenten en professoren niet allemaal blij met deze kennisemancipatie. Hun monopoly als kennisbrengers willen ze niet met Wikipedia delen, zo blijkt uit waarschuwingen als: "kijk nooit op Wikipedia" (of nog erger).

Toegegeven, er kunnen fouten staan op het web, zelfs als de kennis georganiseerd is rond de inhoudelijk meest geïnformeerde en up to date kennis in een voortdurend co-makership met experts. Maar fouten worden ook gemaakt in leerboeken en klaslokalen. Nee, het lijkt een machtskwestie te betreffen, weerstand tegen emancipatie. Door het internet raken traditionele kenniswerkers hun vanzelfsprekende macht kwijt. Een kind van 12 kan soms zo bezeten van iets zijn, dat het meer weet dan een gelauwerd professor, en dat kan zeer doen. Daarnaast maakt internet dingen zichtbaar, bijvoorbeeld dat patiënten met een handicap heel af en toe zelf een therapie bedenken die beter is dan alles dat de geneeskunde/psychologie tot nog toe heeft gebracht. Een op YouTube beroemd geworden filmpje van een jongen zonder ogen (Ben Underwood), bijvoorbeeld, laat zien dat Ben zichzelf spontaan heeft leren "zien". Met zijn oren, via  echolocatie! Dit is een uitdaging voor de gevestigde (para)medische orde. Ervaringsdeskundigen kunnen zoveel deskundigheid hebben, dat er beter naar hen dan naar de klassieke professional geluisterd kan worden. Nogmaals, dat kan zeer doen!

Niet alleen wetenschappers, docenten en (para)medische professionals moeten door het internet hun kennis en inzichten delen. Ook andere "machthebbers" zagen met de opkomst van computertechniek hun macht tanen. Muziekproducties werden vanaf zolderkamers gemaakt en via YouTube gehost. Sommige producties bereiken de top. Met uitstekende camera's die algemeen zijn geworden, kunnen films gemaakt worden. Boeken kunnen gedrukt worden, cd's geperst. Nee, de weg naar een hit, of een leuke filmrol gaat niet meer perse via het bed van de machtige producer/regisseur. Dat dat geen uitzondering was, laat de grote Me-too-golf rond celebraties zien. Het bewijst dat mensen met macht altijd kunnen zwikken om die macht te gebruiken om te krijgen wat ze begeren, of dat nu roem is (geleerden, artiesten), sex (mannen, geestelijken, celebraties, etc.), of land- of slavenarbeid (landadel, multinationals etc). Informatie technologische emancipatie maakt dit zichtbaar.

Via het internet denken belangengroepen bijna overal mee. Co-makership! Platforms voor autisten, bijvoorbeeld, laten niet meer vanzelfsprekend de professionals over hen praten, ze praten mee! Hetzelfde zie je met de vakbonden. Het doorbreken van de zelfsprekende koppeling van kennis, inzicht, zeggenschap, kunst en (seksuele) verhoudingen aan één groep, is een grote verdienste van het internet. Er is wel een gevaar en precies daarover ging mijn blog van vorige week: smart technologie. Met hun 'slimme' algoritmes bepalen internetgiganten als Facebook, Spotify en Netflix wat u wel of niet te zien krijgt. En daarmee worden de grote weer groter en worden de nieuwkomers of kleine bewegingen weer gesmoord! Kortom, laten we uitkijken de empowerment die internet kan brengen niet met ondoorzichtige smart technologie ongedaan te maken!

vrijdag 10 november 2017

Ontwikkel smart, of wordt door smart devices ontwikkeld

Mensen leven steeds meer in een "gemachineerde" werkelijkheid. Om een auto op de weg te houden, moet de bestuurder worden geassimileerd in de fysica van de auto en het systeem waar het onderdeel van is. De mens kan accommoderen. Elke nieuwe technische toepassing is kritisch afhankelijk van of de gebruikers er mee kunnen leren werken. Als het te veel aanpassing in een keer vereist, lukt het niet. Echter, technologie wordt meer en meer voorzien van eigen accommodatievermogen. Google "ziet" bijvoorbeeld wat ik interessant vind, en past daar de advertenties op aan, met als gevolg dat ik in mijn eigen informatiebulb leef. Maar het blijft toch de mens die een meester in aanpassen is. Tablets, voortdurend bereikbaar zijn via Facebook, het kan en dus past de mens zich aan. Wat is de prijs? Moet de technologie wel slimmer worden (aanpassen aan individuele behoeftes, bv door patroonherkenning/bigdata), of moeten we technologie inzetten om de mens slimmer te maken?

Algoritmes zijn in staat vanuit jouw klik- en kijkgedrag (de digitale kruimels die je op internet achterlaat) jouw voorkeuren en allergieën af te leiden en deze vervolgens te koppelen aan meer algemene patronen/segmenten, die ik eerder "eilandjes in de datazee" noemde. Op grond hiervan krijg je aan jouw voorkeuren aangepaste berichten te zien, of word je aan mensen "gekoppeld" die voor jou mogelijk interessant zijn. Hierdoor kan je je sneller ontwikkelen in de richting van je interesse. Voor adverteerders is dit interessant, want zo kan er veel gerichter worden geadverteerd (als gitaarliefhebber krijg ik telkens gitaren voorgeschoteld). De door mij gebouwde algoritmes werken precies zo. Het algoritme is feitelijk niet intelligent, maar construeert matrixen en zoekt daarin vervolgens naar samenhangen, onder meer door data te segmenteren. Zo kan een steeds preciezere inschatting worden gemaakt van jouw eigenschappen (je blijft nl digitale kruimels achtergelaten). Van het segment (eiland) waarop jij je bevindt met betrekking tot een bepaald criterium, zijn de statistieken (gemiddelden, verdelingen etc) bekend. Diverse eigenschappen worden "bepaald", waaronder jouw intelligentie, je politieke voorkeur, je seksuele voorkeuren, diverse persoonlijkheidskenmerken, etc. Natuurlijk door jouw "kruimels" met diverse "eilanden" te vergelijken. De adverteerder zoekt naar die eigenschappen die voor zijn product van belang zijn.

Met mijn team (Saxion lectoraat Brain & Technology) maken wij dit soort algoritmes met als doel verschillende leer- of werkstijlen te kunnen bepalen, zodat daar door professionals rekening mee gehouden kan worden, bv bij educatie en de inrichting van de werkplek. Kinderen en volwassenen met autisme, bijvoorbeeld, leren anders dan neurotypische mensen. Als daar goed rekening mee wordt gehouden, hoeft autisme niet een succesvol en/of gelukkig leven in de weg te staan (in een latere blog kom ik hier op terug). Echter de data die wij "mogen" gebruiken, is zeer beperkt en veel onderzoek als dat van ons is nauw aan medisch ethische commissies gekoppeld. Dat is opmerkelijk. Waarom?

Commerciële partijen als Google en Facebook mogen elk klein spoortje gebruiken, zelfs de typefoutjes die uitgewist worden. Hun doelen zijn niet zuiver eerzaam (verkopen), terwijl onbedoeld mensen door de interveniërende algoritmes en matrixen zonder het te weten in een informatiebulb terecht komen. Iemand met bijvoorbeeld meer conservatieve politieke voorkeuren, leeft in een hele andere Facebook/internet omgeving, dan iemand die progressieve voorkeuren heeft. Of een homoseksueel in een andere omgeving dan een heteroseksueel. De algoritmes selecteren wat jij te zien krijgt. Het is heel goed mogelijk dat je daarmee steeds beter bij een specifieke "configuratie van segmenten" gaat passen en dat jouw ontwikkeling zo onbedoeld in een bepaalde richting wordt gedirigeerd. In het ergste geval kan dit leiden tot een enorm verdeelde wereld, vol conflict, waarin je continu je eigen (voor)oordelen bevestigd ziet! Een gemachineerde kokervisie! Continu en steeds sterker. En niemand lijkt zich hier druk over te maken. Maar het inzetten van deze technieken om de diagnostiek in psychotherapie, educatie of werk te versterken door gepersonaliseerd te kijken, stuit op zeer veel weerstand. Terwijl daarbij leraren, psychologen, psychiaters, therapeuten, arbeidsdeskundige en jobcoaches de data gebruiken in voortdurende samenspraak met de cliënt. In co-makership.

In het kort, slimme technologie met ingebouwd aanpassingsvermogen, biedt grote mogelijkheden, maar minstens even grote gevaren. Het is opmerkelijk dat digitale (algoritmische) surveillance en beïnvloeding op grote schaal vrijwel zonder voorbehoud wordt toegepast, terwijl het bijna onmogelijk is om vergelijkbare technieken in de context van onderwijs en gezondheidszorg met professionals te ontwikkelen en onderzoeken. Nogmaals, een beperking van slimme technologie is dat ze ontwikkeling kan beïnvloeden of zelfs verstoren. Als Netflix op grond van mijn kijkgedrag mij door suggesties helpt te kiezen uit het oneindige aanbod, kan ik nooit meer buiten mijn eigen kaders ontwikkelen. Als ik alleen heb leren genieten van BZN, kom ik zo nooit tot Peter Schat, of Louis Andriesen. Smart technologie kan mensen helpen in hun ontwikkeling, in het bereiken van hun utopie. Maar als we niet uitkijken, doet ze juist het omgekeerde: ontwikkeling beperken!

vrijdag 3 november 2017

Het voordeel van ongeletterdheid!

Valt het u ook wel eens op? Dat bijvoorbeeld de imitators van Elvis bijna zonder uitzondering technisch beter zingen dan Elvis, maar toch de magie lijken te missen. Vul voor Elvis een willekeurige andere game-changing wereldster, denker, schrijver of wetenschapper in. Hoe zit dat?

Elk kind komt ongeletterd ter wereld. De eerste taal leer je doordat je brein invarianten uit een eindeloze stroom variant geluid selecteert. Je brein construeert een spoor op grond van klanken gevormd door de stem van zowel mama (hoge stem), als papa (lage stem). Toonhoogte is eerst nog variant, maar ook daarin vallen regelmatigheden te ontdekken en dus breinsporen te construeren: "Cells that fire together wire together" (de zogenaamde Hebbian rule). Ieder kind construeert zo stukje bij beetje (bottom-up) de moedertaal (of talen, bij tweetalige opvoeding). Echter, als je op latere leeftijd (bv de middelbare school) een tweede taal wilt leren, zijn de omstandigheden volstrekt anders: je ligt niet meer hulpeloos in je wiegje, of box en met je moedertaal heb je een instrument van begrijpen ter beschikking. De nieuwe taal leer je grotendeels via je eerste taal. Dat is nadelig... 

Elke pasgeborene maakt vooral contact met de wereld door dingen te beproeven (naar de mond te brengen) en te betasten. De eerste woorden vervangen vervolgens dit sensomotorisch begrijpen. Elk woord staat voor een grip zonder noodzakelijkerwijs te hoeven grijpen, begrip. In deze zin is taal het abstract begrijpen van dingen, gebeurtenissen en situaties. Echter, anders dan bij het leren van de moedertaal, verloopt dit proces bij een volgende taal niet hoofdzakelijk bottom-up. Top-down aspecten (de al aanwezige eerste taal, kennis van de wereld, etc) staan het bottom-up leren van de volgende taal in de weg. Juist ook hierdoor bevat een latere taal minder synesthesie (verbinding tussen verschillende modaliteiten, bv klank - gehoor - en vorm, beeld); er is minder plaats voor bottom-up processen. Het brein is al modulair/gespecialiseerd. Wil je een latere taal net zo vloeiend - bottom-up - leren als een eerste taal, liggen hier mogelijkheden voor educatie. Een goede taaldidactiek zou het denken uit moeten zetten en de bottom-up aspecten net als tijdens de eerste taalverwerving moeten faciliteren (liggend in de armen van een docent die echt van je houdt ...).

Wat heeft dit nu met Elvis te maken? Eerste generatie artiesten, wetenschappers, schrijvers etc. creëren nieuwe kunst, wetenschap of techniek op een bottom-up wijze. Ze zijn zichzelf aan het uitvinden, nog ongeletterd in termen van de te bereiken verdiensten. Maar de tweede generatie is als het ware al geletterd. Ze zal de top-down shortcut benutten: ze weet wat succesvol is geworden. Vaak leidt dit tot stereotypie en overdrijving, maar als mensen meer ambiëren dan imiteren - transformeren - kan dat weer tot doorontwikkelen aanzetten. Dan is ook de tweede generatie een nieuwe eerste generatie geworden, die bottom-up op ontdekkingstocht is gegaan. Er kan een nieuwe taalvariant, theorie, muziekstijl, of techniek worden geboren!

Tenslotte, eerder schreef ik over het feit dat praktisch alle grote uitvindingen op meerdere plaatsen tegelijk worden gedaan, vaak onafhankelijk van elkaar. De grote naam is dan degene die het eerste bij het patentbureau kwam, of de artiest die op het juiste moment op de juiste plaats was. En ook dat is waar! Geschiedenis - zowel individueel als collectief - emergeert, ontstaat bottom-up! Grensverleggend zijn - het momentum bereiken waar ongeletterdheid overgaat in een nieuwe vorm van geletterdheid - is nu eenmaal makkelijker te bereiken vanuit onbevangenheid dan vanuit vooringenomenheid. In de woorden van vos in De Kleine Prins: "Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar" (Antoine de Saint-Exupéry, 1943). Bij de tweede taal hebben al te zeer leren vertrouwen op onze ogen, op onze geletterdheid. We zijn ons hart - de magie - vergeten. Het voordeel van ongeletterdheid is onbereikbaar geworden. Kortom, in iedere situatie waar sprake is van ontwikkeling, is het van belang ruimte te maken voor exploratie vanuit je (relatieve) ongeletterdheid. In educatie zou daar meer rekening mee gehouden moeten worden!

Ps eerste generatie sterren als Elvis krijgen het vaak na verloop van tijd zelf ook moeilijker om niet een steeds "bedachter" aftreksel van hun aanvankelijke oorspronkelijkheid te worden. Transformatie is beslist ook voor hun noodzaak.

Monopoly (SROI2)

Vorige week schreef ik over SROI en het bordspel “ Villagers ”. Mijn zwager wees mij op het beroemde spel Monopoly . De in 1866 geboren Amer...