Regelmatig schrijf ik in mijn blog over complexe systemen.
Een organisme, bijvoorbeeld een mens, is zo’n complex systeem, maar ook een
stad, of meer abstract, een gezin, familie of samenleving. Het mooie van de (complexe)
systeemtheorie is dat het een (abstract/wiskundig) model betreft, dat op
alle (dynamische) systemen van toepassing is. Laten we inzoomen op een paar
eigenschappen.
Ieder complex systeem moet, om in stand te blijven, ten
eerste bronnen aantrekken (wat energie kost), ten tweede concurreren met andere
systemen die mogelijk dezelfde bronnen nodig hebben en ten derde van waarde
zijn voor het grotere geheel waar het systeem onderdeel van is. Anders gezegd, ieder systeem
heeft een inherent metabolisme en het macroscopische gedrag dat de uitkomst is
van alle systeemactiviteit, wordt “afgerekend” in het overkoepelend geheel (dat
ook weer een systeem is). Een mens, bijvoorbeeld moet eten, drinken,
bescherming regelen voor gevaar (kou, roofdieren, etc.) etc. Dit zijn de aan te
trekken bronnen. Hiermee genereert het een plek (feitelijk een waarde)
in de ecologie, waar vanuit het kan groeien, vermeerderen, of juist krimpen en
verdwijnen.
Veel eigenschappen van complexe systemen zijn wiskundig te
beschrijven. Als een systeem complexer wordt, bijvoorbeeld, zal het omzetten van
bronnen met energie in “waarde” ook meer eisend worden. In steden is dit heel
mooi zichtbaar. Zo vond bijvoorbeeld Halloy (2002) dat als een stad groter
wordt, de stad meer "honger" moet stillen, meer in competitie moet met andere grote steden om mensen te
blijven aantrekken (mensen zijn essentiële bronnen voor het systeem stad). In
de woorden van Halloy: “a primal feature of complex systems is greed
(resource attraction and competition)”. Honger, vraatzucht. Dit komt tot uiting bijvoorbeeld in de gemiddelde
wandelsnelheid: hoe groter de stad, hoe sneller dit overall gemiddeld is. Het
metabolisme van een groot systeem (een groot mens, een grote stad) is veel
hoger dan dat van een klein systeem (een kind, of een gehucht), en dat komt tot
uitdrukking in bv meer moeten eten (mens), sneller lopen (stad). Voor een stad
zijn ook de zogenaamde secundaire uitkomsten essentieel om te blijven
concurreren, en mensen (en hun activiteiten) te blijven aantrekken. Zes
secundaire uitkomsten worden bij steden onderscheiden: 1. innovatie (nieuwe
technologieën), 2. nieuwe economische activiteiten (en dienstverlening), 3.
diversiteit en vernieuwing in beroepen, 4. continue innovatie in
infrastructuur, 5. mode en 6. culturele activiteiten. De secundaire uitkomst
wordt wel aangeduid als de Innovatiefactor (r), en bij grote steden ligt het
r-getal (reproductie getal, bekend van Corona) boven de 1. Als het echter te
laag komt te liggen, ligt krimp op de loer en dat is verre van aantrekkelijk:
we kennen allemaal nog de beelden van de verlaten Oost Europese steden na de
val van de Berlijnse muur.
Vanuit de complexiteitsleer weten we dat systemen een inherente
motivatie kennen om in stand te blijven, en dit betekent in de praktijk vaak
groeien. Dit kan leiden tot obesitas, maar voor een stad tot het uitgroeien tot
een megastad. In het verleden zijn dinosaurussen bijvoorbeeld zo talrijk, groot en overheersend geworden, dat ze uiteindelijk simpelweg niet verder konden ontwikkelen (de “waarde”-component keerde het schip, mogelijk door
een natuurramp zoals een meteorietinslag). Tegenwoordig spreken we steeds vaker
van de Global Village, de hele wereld als één grote stad. Ondertussen is
bekend dat de mensgemaakte massa (alle mensgemaakte materialen bij elkaar,
zoals kunststof, asfalt, beton, textiel, etc.) in 2050 juist ook door de groei
van megasteden 2 keer zo groot is als de totale massa van al het leven op de
planeet. Oneindige groei uit eindige bronnen houdt ergens op. Zijn wij de nieuw
dinosaurussen?
Met het oog op een volhoudbare toekomst, kunnen we een
aantal voorlopige conclusies trekken. 1. Economie is niet de verklaring van de
scheefgroei, maar groei van complexe systemen (“groeiende” samenlevingen in
steden met continue innovatie als voeding/noodzaak) is dat wel. Economie is een
bijproduct. 2. Het metabolisme van onze levens is veel te hoog (om alle
systemen waar we onderdeel van zijn te voeden). 3. In potentie ligt in het
verlagen van onze activiteiten (metabolisme) onze kans. De stadsontwikkeling kan
worden beteugeld, als wij ons richten op ons eigen gedrag: Vertragen en
Verbinden. De Inner Development Goals helpen ons op weg!
Eerder dacht ik voor het vertragen vooral aan bij het begin beginnen; zogenaamde schoolstraten waar ruimteslurpers bijv. 8:15-8:35 niet zijn toegestaan, maar nu vraag ik me af of we niet voor de schoolgang massaal middenop 30 km/u wegen moeten gaan lopen. Wat een gelegenheid tot verbinding!
BeantwoordenVerwijderenHet vertragen van het metabole systeem, helpt het beheersbaar te maken. De complexiteit van de systemen die we continu optuigen neemt toe, terwijl ieder complex systeem bronnen moet aantrekken om ten minste in stand te blijven, liefst te groeien. Complexe systemen zoals steden, ICT platforms, of onze manier van leven, ze vragen steeds meer van ons (arbeid. participatie, aanpassen) en daarmee van onze planeet. Zo leven ze ons meer, dan dat ze onze levens in verbinding met elkaar en met onze eigen betekenis (waarde) centraal stellen. Lopen in de 30km straten helpt verbinen (en vertragen)!
Verwijderentikfoutje: Globle
BeantwoordenVerwijderendank, aangepast!
Verwijderen