vrijdag 24 maart 2023

Vertragen en verbinden!

Regelmatig schrijf ik in mijn blog over complexe systemen. Een organisme, bijvoorbeeld een mens, is zo’n complex systeem, maar ook een stad, of meer abstract, een gezin, familie of samenleving. Het mooie van de (complexe) systeemtheorie is dat het een (abstract/wiskundig) model betreft, dat op alle (dynamische) systemen van toepassing is. Laten we inzoomen op een paar eigenschappen.

Ieder complex systeem moet, om in stand te blijven, ten eerste bronnen aantrekken (wat energie kost), ten tweede concurreren met andere systemen die mogelijk dezelfde bronnen nodig hebben en ten derde van waarde zijn voor het grotere geheel waar het systeem onderdeel van is. Anders gezegd, ieder systeem heeft een inherent metabolisme en het macroscopische gedrag dat de uitkomst is van alle systeemactiviteit, wordt “afgerekend” in het overkoepelend geheel (dat ook weer een systeem is). Een mens, bijvoorbeeld moet eten, drinken, bescherming regelen voor gevaar (kou, roofdieren, etc.) etc. Dit zijn de aan te trekken bronnen. Hiermee genereert het een plek (feitelijk een waarde) in de ecologie, waar vanuit het kan groeien, vermeerderen, of juist krimpen en verdwijnen.

Veel eigenschappen van complexe systemen zijn wiskundig te beschrijven. Als een systeem complexer wordt, bijvoorbeeld, zal het omzetten van bronnen met energie in “waarde” ook meer eisend worden. In steden is dit heel mooi zichtbaar. Zo vond bijvoorbeeld Halloy (2002) dat als een stad groter wordt, de stad meer "honger" moet stillen, meer in competitie moet met andere grote steden om mensen te blijven aantrekken (mensen zijn essentiële bronnen voor het systeem stad). In de woorden van Halloy: “a primal feature of complex systems is greed (resource attraction and competition)”. Honger, vraatzucht. Dit komt tot uiting bijvoorbeeld in de gemiddelde wandelsnelheid: hoe groter de stad, hoe sneller dit overall gemiddeld is. Het metabolisme van een groot systeem (een groot mens, een grote stad) is veel hoger dan dat van een klein systeem (een kind, of een gehucht), en dat komt tot uitdrukking in bv meer moeten eten (mens), sneller lopen (stad). Voor een stad zijn ook de zogenaamde secundaire uitkomsten essentieel om te blijven concurreren, en mensen (en hun activiteiten) te blijven aantrekken. Zes secundaire uitkomsten worden bij steden onderscheiden: 1. innovatie (nieuwe technologieën), 2. nieuwe economische activiteiten (en dienstverlening), 3. diversiteit en vernieuwing in beroepen, 4. continue innovatie in infrastructuur, 5. mode en 6. culturele activiteiten. De secundaire uitkomst wordt wel aangeduid als de Innovatiefactor (r), en bij grote steden ligt het r-getal (reproductie getal, bekend van Corona) boven de 1. Als het echter te laag komt te liggen, ligt krimp op de loer en dat is verre van aantrekkelijk: we kennen allemaal nog de beelden van de verlaten Oost Europese steden na de val van de Berlijnse muur.

Vanuit de complexiteitsleer weten we dat systemen een inherente motivatie kennen om in stand te blijven, en dit betekent in de praktijk vaak groeien. Dit kan leiden tot obesitas, maar voor een stad tot het uitgroeien tot een megastad. In het verleden zijn dinosaurussen bijvoorbeeld zo talrijk, groot en overheersend geworden, dat ze uiteindelijk simpelweg niet verder konden ontwikkelen (de “waarde”-component keerde het schip, mogelijk door een natuurramp zoals een meteorietinslag). Tegenwoordig spreken we steeds vaker van de Global Village, de hele wereld als één grote stad. Ondertussen is bekend dat de mensgemaakte massa (alle mensgemaakte materialen bij elkaar, zoals kunststof, asfalt, beton, textiel, etc.) in 2050 juist ook door de groei van megasteden 2 keer zo groot is als de totale massa van al het leven op de planeet. Oneindige groei uit eindige bronnen houdt ergens op. Zijn wij de nieuw dinosaurussen?

Met het oog op een volhoudbare toekomst, kunnen we een aantal voorlopige conclusies trekken. 1. Economie is niet de verklaring van de scheefgroei, maar groei van complexe systemen (“groeiende” samenlevingen in steden met continue innovatie als voeding/noodzaak) is dat wel. Economie is een bijproduct. 2. Het metabolisme van onze levens is veel te hoog (om alle systemen waar we onderdeel van zijn te voeden). 3. In potentie ligt in het verlagen van onze activiteiten (metabolisme) onze kans. De stadsontwikkeling kan worden beteugeld, als wij ons richten op ons eigen gedrag: Vertragen en Verbinden. De Inner Development Goals helpen ons op weg!

Halloy, S. (2002). The lognormal is a universal descriptor of unconstrained complex systems. New Zealand, Crop and Food research.

4 opmerkingen:

  1. Eerder dacht ik voor het vertragen vooral aan bij het begin beginnen; zogenaamde schoolstraten waar ruimteslurpers bijv. 8:15-8:35 niet zijn toegestaan, maar nu vraag ik me af of we niet voor de schoolgang massaal middenop 30 km/u wegen moeten gaan lopen. Wat een gelegenheid tot verbinding!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het vertragen van het metabole systeem, helpt het beheersbaar te maken. De complexiteit van de systemen die we continu optuigen neemt toe, terwijl ieder complex systeem bronnen moet aantrekken om ten minste in stand te blijven, liefst te groeien. Complexe systemen zoals steden, ICT platforms, of onze manier van leven, ze vragen steeds meer van ons (arbeid. participatie, aanpassen) en daarmee van onze planeet. Zo leven ze ons meer, dan dat ze onze levens in verbinding met elkaar en met onze eigen betekenis (waarde) centraal stellen. Lopen in de 30km straten helpt verbinen (en vertragen)!

      Verwijderen

Monopoly (SROI2)

Vorige week schreef ik over SROI en het bordspel “ Villagers ”. Mijn zwager wees mij op het beroemde spel Monopoly . De in 1866 geboren Amer...