Deze vakantie begon voor mij met “Het begin van alles” (Graeber & Wengrow, 2021), over het ontstaan van menselijke samenlevingen en eindigde met de Netflix documentaire Trainwreck: Woodstock ’99. In de
’99 Woodstock versie vielen, net als in de beroemde peace and music
versie van ’69 (500.000 bezoekers), 3 doden. Maar in plaats van “Peace en Love”
overheersten in ’99 commerciële belangen, “Greed & Cashing in”,
aldus de Chili Peppers' zanger Anthony Kiedis (2018). De 400.000 bezoekers ondergingen
verzengende hitte (temperaturen van 38 graden zonder kans op schaduw op een
grotendeels geasfalteerde voormalige legerbasis), exorbitante prijzen voor een
flesje water, slechte beveiliging, veel te weinig en zeer smerig sanitair en
buitengewoon agressieve muziek (bands als Korn, Limp Bizkit). Dit
alles leidde tot woede en agressie. In de documentaire zegt een toenmalige
stagiair dat hij de organisatoren vroeg of ze hadden geluisterd naar de muziek
van bands als Insane Clown Posse, Korn en Limp Bizkit, omdat
die heel wat agressiever en opruiender was dan de door hun in ’69 geboekte hippiemuziek.
Hij vreesde dat die muziek een lont in een kruitvat zou worden met paar
honderdduizend opgeruide testosteronbommen, zeker als die gefrustreerd zouden
raken door slechte omstandigheden. Ze hadden niet naar de muziek geluisterd,
maar rock and roll is rock and roll. De leiding overschatte daarmee hun
eigen organisatorische kwaliteiten en controle (bestuur). Ontstonden
(tijdelijke) samenlevingen bottom-up (co-creatie), of top-down (georganiseerd
door een "elite")?
Hier komt het eerdergenoemde boek in beeld. Hoewel beide
mogelijk is, stelt het boek dat ons beeld van de geschiedenis van de mensheid onjuist
is. De eerste steden ontstonden bottom-up, egalitair, niet pas nadat we
ons vestigden als landbouwers. In tegendeel, duizenden jaren lang leefden prehistorische
mensen seizoengebonden, sommige seizoenen nomadisch als
jagers/vissers/verzamelaars en gelijktijdig een ander seizoen in een (bottom-up)
vestiging – stad - waar op de daken van de huizen vaak de vrouwen
experimenteerden met tuintjes en zo al spelend/experimenterend tuinbouw en het
domesticeren van gewassen (graan, tarwe, mais) en dieren (varkens) ontwikkelden.
In de stad vonden de jongeren levenspartners, waarmee ze vervolgens in kleine
familieclans nomadisch rondtrokken. De mannen ontleenden hun status aan het
jagen op wilde zwijnen, en zagen er dan ook geen eer in om de door de vrouwen
af en toe “gefokte” makke varkentjes te eten. Dit seizoengebonden bestaan duurde
5000 jaar (!): stadsbewoner (met experimentele “balkonlandbouw”) en tegelijkertijd
rondtrekkende nomade.
Een aantal conclusies worden getrokken: de eerste steden zijn
niet een gevolg van landbouw (juist andersom!), landbouw (en ook kunst,
nijverheid/wetenschap, zoals keramiek etc.) heeft een vrouwelijke oorsprong
(huiselijke/stedelijke), maatschappelijke orde is het gevolg van een keuze (nomadisch
bestaan of grootschalige nijverheid inclusief landbouw/veeteelt). De schrijvers
stellen dat we bij elk ontbijt nog dagelijks gebruik maken van minstens 7 vrouwelijke
uitvindingen, elk minstens zo groot als de stoommachine. Ze laten zien dat
samenlevingen in allerlei vormen hebben bestaan, en dat soms ook gekozen werd
om niet langer als slaven van een systeem, of koning te leven, maar in vrijheid.
Kortom, een boek van hoop!
Toch ervaren wij onze wereld niet als gevolg van een keuze. De “gedomesticeerde” man is tamme, hulpeloze varkentjes gaan
eten, en landbouw, kunst en wetenschap gaan overheersen. Het kwijtraken van het
evenwicht tussen het “mannelijke” en “vrouwelijke” is op veel schalen
desastreus gebleken, ook bij Woodstock ’99. Woodstock ’69 was uniek, grotendeels een
co-creatie (bottom-up) van organisatie, publiek en (ook veel vrouwelijke) artiesten:
Peace, Love, verleiding, met een oorlog nog vers in herinnering. Het evenwicht
tussen het mannelijke en het vrouwelijke was bij Woodstock ’99 zoek. Greed,
winstbejag, zelfs bij de bands, die het publiek ophitsten en daarmee hun eigen
grootheidswanen voedden. Vrouwen die zochten naar de ‘69 peace & love,
konden wreed de testosteronstorm over zich heen krijgen. Het publiek kwam om te
creëren: nadat de laatste band heeft gespeeld ontaardt alles in één grote,
vernielzuchtige plundering en brandstichting: Rage Against the Machine.
Het vrouwelijke heeft nu nog minder ruimte dan toen, onze wereld staat in brand. Een vrouw als Sigrid Kaag in de politiek wordt publiekelijk gemolesteerd, net als veel vrouwen op Woodstock ’99. Heksenjacht is ooit verboden, maar de balans is nog steeds scheef. Het Ontstaan van Alles geeft voorbeelden van samenlevingen die het is gelukt om te keren. Het evenwicht tussen man en vrouw, mens en natuur herstellen gaat ons lukken!
Graeber, David., & Wengrow, David.
(2021). The dawn of everything: A new history of humanity. Penguin UK.
Kiedis, A. (2018). Scar tissue. Hachette UK.