PROLOOG:
Ik houd van fietsen, maar ik haat fietsers, omdat ze
onvoorspelbaar zijn en collectief regels aan hun laars te lappen. Bij complexe
kruisingen gaan ook nog eens alle lichten tegelijk op groen. Resultaat:
informatie overload, chaos. Remedie: de snelste of de traagste zijn. Conclusie:
De anderen reageren op een "sociale klok" waarvan ik de wijzers niet
altijd in zicht heb...
Ik houd van computers, omdat de ze regel-geleid zijn.
Ik haat het gebruik van computers, omdat ze te pas en te onpas worden ingezet,
waardoor er willekeur en chaos ontstaat. Neem het onderwijs, geprogrammeerde
instructie. Als je een antwoord goed geeft, ga je vanzelf naar de volgende
vraag. Hierbij verlies ik zicht op de logische kennisstructuur. Remedie:
digitale onderwijshulpen kraken. Dilemma: dan moet ik ook de regels
overtreden...
Ik houd van mensen, ik haat samenwerken in groepjes,
omdat de communicatie bij de overgang van een groep van 3 naar 4 vreemden al
enorm veel complexer wordt. Regels? Wie neemt het woord? Wat zeg je wel
("dom argument, inconsistent") en wat niet ("ik vind je leuk, of
aantrekkelijk"). Remedie (opnieuw binair): het hoogste woord voeren, of
terugtrekken, ook hier zie ik de wijzers van de sociale klok niet altijd.
Ik houd van leren. Ik haat het leren, omdat het meer
en meer een complexe sociale happening is, in groepjes. Blended learning
betekent de stof via meerdere kanalen overdragen: een bombardement van de
zintuigen, luisteren en kijken tegelijk, liefst 3D met vr bril en dus een
informatie overload...
Conclusie: ik ben een klein beetje anders...
EINDE PROLOOG.
De leraar van Loesje geeft invulling aan passend
onderwijs door te stellen dat zij/hij leerlingen in 32 verschillende soorten
heeft (Loesje, 5 oktober 2017). Dat klinkt prachtig. Het is ondoenlijk! Hoewel
ik groot respect heb voor Loesje, po leraren en vo docenten, is een leraar ook
maar een mens. Niet willen discrimineren leidt onherroepelijk tot het
omgekeerde: discrimineren!
Het probleem met gelijke behandeling is dat mensen met
respect tot willekeurig welk criterium (hard kunnen lopen, sierlijk als mannequin
kunnen lopen, mijn blogs waarderen etc.) niet gelijk zijn. En
zelden zie je aan de buitenkant wie op welke wijze optimaal, of juist niet
optimaal leert of presteert. Dan hebben we het nog niet eens over leereffecten
in de toekomst; het is heel goed mogelijk dat een kind van de les(sen) niets
lijkt op te steken maar dat pas veel later het spreekwoordelijk kwartje valt.
Niets is wat het lijkt, niet zelden bereiken we met onze goede bedoelingen
juist het omgekeerde van wat we beogen.
Als we nu eens een onderscheid zouden maken tussen
kinderen die sociaal en cognitief min of meer neurotypisch en
kinderen die min of meer neuro a-typisch (bv autistiform)
lijken te ontwikkelen. Op eerstgenoemde typering is het onderwijsprogramma
afgesteld. Echter, de tweede groep (in getal veel kleiner) leert op een andere
manier. Juist omdat het programma niet op hen is gericht, worden ze vaak als
storend of gestoord gezien. Een eigen programma zou recht doen
aan deze groep, die bv fantasie en werkelijkheid op een andere manier van
elkaar onderscheidt, op gevoelsvlak langer blijft reageren in uitersten en nog
lange tijd volledig opgeslokt kan worden in fantastische of fantasievolle
fascinaties, vaak onbegrepen door de omgeving. Vaak gepest, of clownesk, nog
niet klaar voor de subtiele sociale spelen, maar soms al veel eerder klaar voor
mentale uitdagingen, die dan niet komen. Kortom, naast het bestaande programma
in elke klas een paralel-programma voor kinderen met een meer autistiforme
typering. Idealiter zie ik beide programma's in één klas. Blended
learning optima forma. Niet zoals gebruikelijk aan de kant van (ten
gunste van) de lesinhouden, maar aan de kant van de kinderen. Ook het meer
neurotypische kind dat het moeilijk heeft omdat er tijdelijk meer belasting is
bv omdat de ouders in scheiding liggen, of omdat er een been gebroken is, kan
(zoals ik elders betoogde) in de default-stand baat
hebben bij het a-typische programma. Kinderen krijgen een keus, kunnen
ontdekken welk programma op welk moment in hun ontwikkeling het best bij ze
past, zodat de diversiteit echt benut kan worden. Niet omdat autistiforme
kinderen gestoord zijn - de wetenschappelijke vooruitgang rust op zowel
neurotypische, als a-typische schouders - maar omdat ze anders zijn.
Juist het niet tijdig onderkennen van de andersheid, zou hun ontwikkeling
kunnen storen, net als het stigmatiseren van de andersheid: cognitief
onbegrepen door de wereld, emotioneel gepest (bespot) door leeftijdsgenootjes
en met het stigma autistiforme spectrum stoornis gelabeld door
professionals. Ggz wordt en blijft dan al snel een noodzaak!
Hiermee pleit ik dus voor 2 normen: de a-typische
naast de neurotypische norm. Waarom niet meer normen? Precies, omdat dat te
lastig hanteerbaar wordt en deze 2 normen ver genoeg uit elkaar liggen, zodat
ieder kind bij de best passende norm kan aansluiten. In beide programma's
zullen hoog- en laagvliegers zijn. Voor aspies begint het onderwijs vaak pas
echt op de universiteiten en dan nog vooral bij de (theoretische)
beta-faculteiten. Alsof de a-typische jongeren bij het treinstation op 10 hoog
op een passende trein kunnen stappen, maar er voor hen geen trappen en liften
zijn. Voor de neurotypische medemens is er een continue liftdienst. Het is nog
een wonder dat autisten regelmatig zo goed terechtkomen. Hoewel, zonder
wrijving geen glans, om maar eens een platitude te gebruiken. Uit praktijk
weten we dat het met veel nerds in het leven goed kan komen,
soms zelfs uitstekend.
Nu neemt de zorg het over als een kind op school
faalt. Maar als er een apart programma is ingericht voor a-typische kinderen,
zal blijken - zo verwacht ik - dat lang niet ieder kind met zo’n typering
speciale ggz zorg nodig heeft. Pesterijen, minderwaardigheidsgevoelens,
faalangst zijn dan namelijk niet meer onontkoombaar. Wederzijds respect wel, we
hebben elkaar nodig. Tegelijkertijd zullen kinderen met een neurotypisch
profiel soms dan ook de bemoeienis van de ggz kunnen krijgen, die nu vanwege
het niet discrimineren vooral naar de a-typische kinderen gaat die niet
aansluiten bij het huidige schoolprogramma. Want individualisatie en
differentiatie voor ieder kind betekent in praktijk een systeem voor ieder kind
in het algemeen en niemand in het bijzonder. Nogmaals, niet discrimineren (32
verschillende soorten) waar een reëel verschil bestaat, impliceert een ernstige
vorm van discriminatie! Vandaar dit pleidooi voor 2 schoolprogramma's. Het moet
nog worden ontworpen. Doet u mee?
EPILOOG:
In klas 5 had ik de meester van Loesje. Terwijl ik op
de bank zat en mijn klasgenoten aan de haak zwemles hadden, kwam hij voor me op
en stapte in zijn onderbroek het ondiepe water in en hielp me te leren zwemmen.
Een zwemdiploma heb ik nooit gehaald.
Ik houd van Jan Willem de Graaf, Ik haat Jan Willem de Graaf-en. Gewoon omdat ik nu (pas) de rust en het concentratievermogen kan opbrengen om "begrijpelijk" te lezen wanneer de tekst kort genoeg is. Het kan atypisch zijn voor de gemiddelde student, maar lijkt typisch voor een 50+ jarige visueel ingestelde (en lerende) "ouderwetse" vakman, voor wie school slechts een belemmerende pauze periode was opweg naar uitmuntende praktische vaardigheden en een vooraf aangekondigde positie buiten geëffende paden die volgen na typische opleidingen en beroepskeuzes. Vanwege het sociale aspect sta ik negatief ten opzichte van "thuisscholing", om dezelfde reden tegen gesubsidieerd religieus onderwijs. Het lijkt me voordehandliggend dat een kind niet slechts leert wat het bereid is te leren, enige taal-, reken- en sociale basiskennis is een vereiste, maar dat betekent niet dat willens en wetens talenten ondermijnd mogen worden door standaardisering van eisen om toegelaten te worden tot een maatschappij van "normale Nederlanders". Vroeger, ja vroeger, ik ben oud genoeg om dat woord te gebruiken, was het niet ongebruikelijk om na een moeilijke basisschooltijd als "jongste bediende" in een fabriek, boerenbedrijf of werkplaats aan te vangen met de rest van je leven. Menig talent kwam op die manier tot wasdom, een mogelijkheid die destijds als normale optie geaccepteerd was. "Kinderarbeid" met een toekomst. Helaas is met allerlei absurde leerplicht uitbreidingen toekomstige technici, architecten en vakmensen de kans ontnomen om vanaf de basis te beginnen. Het moet mogelijk zijn om met de wetenschappelijke kennis van nu het leren via een "mentor" (lees vakman) op verantwoorde en stimulerende wijze als -derde- stroom in het onderwijs vorm te geven. Niet wachten op uitkomsten van "rugzak" onderzoeken, niet pas tijdens, of na, de middelbare school speciale "trajecten" in het leven roepen maar vroegtijdig talenten onderkennen, stimuleren en jonge mensen koppelen aan mentoren van de praktijk. "De derde weg" zou ondergetekende jaren van ongeïnteresseerd wachten op de vrijheid van z'n achttiende verjaardag hebben bespaard. Niet dat het invloed gehad zou hebben op de keuzes die zijn gemaakt, maar het zou een rechtstreeks kanaal, in plaats van een meanderende langzaam kabbelende stroom, naar de toekomst geweest zijn. Nu rest mij alleen nog de schizofrenie uit mijn talenten arsenaal te filteren...
BeantwoordenVerwijderenGerrit, je hebt gelijk! Sommige vmbo klassen zijn een hel op aarde, waarin onwillende kinderen gedwongen door de leerplicht ontwikkeling door gewoon te doen, al werkend een vak te leren wordt onthouden. Deze week vertelde een ervaringsdeskundige jonge man met autisme dat hij van het vwo was afgezwaaid naar het vmbo en kapot getreiterd werd door jongens die totaal niets in school zagen. Uiteindelijk heeft deze jongen de weg terug gevonden, maar niet zonder kleerscheuren! Een derde weg dus, voor hen die gewoon niet naar school willen. Wellicht kunnen ze later, na 15 jaar werken dan als ze willen alsnog naar school!
BeantwoordenVerwijderenEn dit nu vertalen naar de opgaven op de arbeidsmarkt....
BeantwoordenVerwijderenDeze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenIn het kader van de eerste reactie, sommige leerlingen hebben na het primair onderwijs (po) vooral talent dat al werkend ontwikkeld zou moeten worden. School is frustrerend, en roept soms haat/agressie op. Voor deze jongeren is de BBL (Beroeps Begeleidende Leerweg) geschikt, het werkend leren, maar daartoe moet je een contract met de werkgever hebben (en dus 16 jaar of ouder zijn). Daarnaast valt er wellicht door opleiders/scholen minder aan te verdienen, want steeds meer wordt er gebruikt gemaakt van de BOL (beroeps opleidende leerweg). Probleem is dat dit de gefrustreerde (schoolhaters) jongeren minder helpt. Hiermee laten we ze mbt hun eigen ontwikkeling in de kou staan en kunnen ze hun frustratie/agressie makkelijk kanaliseren op de kinderen die het sociaal minder goed kunnen volgen en ook in deze klassen zitten (a-typische kinderen, of neurotypische kinderen met problemen). Ik vrees dat de politiek hier aan de slag moet. Voor sommige kinderen is werken op 13 a 14 jaar wellicht het beste! Nogmaals, later kunnen ze gericht gaan leren, en daar kunnen hele mooie dingen uit komen (ik geef les aan deeltijders, en sommigen doen het geweldig en zijn al heel jong begonnen te werken).
BeantwoordenVerwijderen