Regelmatig hoor ik mensen vertellen dat economie en
andere sociale wetenschappen feitelijk geen echte wetenschappen
zijn. Met echte wetenschap doelt men dan op met name natuur- en scheikunde.
Wiskunde en soms zelfs nog filosofie en vooral logica worden dan geduld als
hulpwetenschappen. Ook in boeken kom ik deze opvatting regelmatig tegen,
waarbij dan vrijwel altijd buiten beschouwing blijft dat deze boeken onder het
mom van wetenschap vol staan met zienswijzen die juist door deze stelling hun
aanspraak daarop direct verliezen. Wat is er mis met deze zienswijzen?
Wetenschap betreft een praktische aanpak om
onzekerheid te reduceren. Geboren uit fascinatie voor hetgeen we niet begrijpen
is haar doel deze fascinatie te doden. Oscar Wilde dichtte in 1898 "Each
man kills the thing he loves" en dat is nauwelijks ergens meer waar dan in
de wetenschappelijke aanpak. Echter geen nood, voor ieder aspect dat we echt
leren te begrijpen, staan er doorgaans 10 nieuwe aspecten (problemen) klaar,
die we vaak nog minder begrijpen. Voor iedere vermoorde liefde staan bij wijze
van spreken 10 nieuwe liefdes smachtend te wachten, de vergelijking met
Pandora's Box is hier van toepassing (waarom zou wetenschap ook monogaam
zijn?). De wetenschappelijke aanpak zit vol met paradoxen. Juist daar waar ons
onbegrip het grootst is, is onze behoefte aan (meer) zekerheid (kennis) en
bedwingen (beheersen) eveneens het grootst. En dat is meestal niet in de exacte
wetenschap, maar juist in bijvoorbeeld de economie, de onderwijskunde, en de
sociale wetenschappen. Het wijzen op de onwetenschappelijkheid van bijvoorbeeld
de econometrie (modellen werken alleen als er niet echt iets verandert, er geen
zwarte zwanen of Grey Rhino's zijn, zie eerdere blog) is te gemakkelijk, zeker vanuit de
ivoren toren van de bètawetenschappen, die ondertussen al lang hebben bewezen
dat meer inzicht zeker niet altijd tot beter handelen en zo een betere wereld
leidt. En dan heb ik het zeker niet alleen over de atoombom.
Het is natuurlijk mogelijk dat de wetenschappelijke
methode die tot veel vooruitgang heeft geleid sinds ze in de zestiende en
zeventiende eeuw in zwang kwam, ondertussen uitgewerkt raakt. Sociale
wetenschappers hebben nog steeds de hoop dat de zegetocht die de
natuurwetenschappen hebben gemaakt voor hen nog in het verschiet ligt. Maar het
is wellicht meer vanzelfsprekend om vast te stellen dat inzicht in hoe iets
(gedeeltelijk, of onder strak bepaalde condities) werkt, niet (of onvoldoende)
helpt om een goed werkende remedie of aanpak te vinden. Zo is er in de
oncologie bijvoorbeeld een enorme groei aan wetenschappelijk inzicht geweest,
maar sterven er nog steeds dagelijks veel mensen aan kanker, omdat meer inzicht
kennelijk niet tot voldoende echte beheersing heeft geleid. En zelfs in de
natuurwetenschappen is het maar de vraag of we met onze inzichten daadwerkelijk
de wereld kunnen controleren. De ene na de andere bedreiging (bijvoorbeeld
klimaatcrisis, oorlog, plasticsoep) die ons voortbestaan bedreigt, ontstaat en
deze bedreigingen lijken telkens groter te worden.
Een ander punt is dat de wetenschappelijke methode
kritisch is met op welke wijze problemen dienen te worden georganiseerd wil ze
mogelijkerwijs zin hebben. Maar de echte wereld biedt ons niet alleen
uitdagingen die op deze wijze organiseerbaar en meetbaar zijn. Althans,
meetbaar met de tot nog toe ontwikkelde methoden, of meetinstrumenten. Hoe meer
onzekerheid, hoe meer behoefte aan kennis, hoe makkelijker de mismatch tussen
het bestudeerde fenomeen en de gemeten aspecten daarvan. Met andere woorden,
hoe duidelijker wordt dat wetenschap hier niet helpt. Het wijzen op dat
bijvoorbeeld onderwijskunde, economie of sociale wetenschap geen wetenschap
is, is in dit aspect wel erg gemakkelijk en feitelijk incorrect. De goedkoopste
conclusies is dat wetenschap hier faalt. Maar, is er een alternatief voor de
wetenschappelijke methode? In ieder geval is onderwijs en creativiteit nu nog
meer nodig dan eerder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten