Sinds 2 dagen ben ik dan met (pre) pensioen. Vanaf nu richt ik me, naast zorg voor gezin, huis en haard, op schrijven en muziek. Met dat laatste ben ik terug bij waar ik als werknemer begon (muziekleraar en muzikant), dat schrijven heb ik geleerd in mijn latere banen als neuropsycholoog, docent en uiteindelijk lector. Mijn blog ben ik voornemens weer leven in te blazen, met ongeveer elke week een (positieve) post. De eerste weken koppel ik ze aan de liedjes van Whirling Dust '24, dus de nieuwe aangevulde en bewerkte versie van het album dat ik met mijn band in 1983 op langspeelplaat uitbracht. Vorige week hadden we de song 'Funeral's Wedding Day', over over de begrafenis van wie je was op het geboortefeest van wie je zult worden. Dat gold in 1983 toen ik het studentenleven verruilde om als docent aan de slag te gaan, en dat geldt nu voor mijn pensionering.
Deze week de song New Order. Toen ik deze song ruim 40 jaar geleden schreef, ging het me om het omarmen van het leven en de liefde, wat ik als een prachtige rijkdom zag, in een wereld die steeds meer gemechaniseerd werd, waarin we onderdeel vormen van economische/technocratische machinaties, die het ecologische en waardige steeds meer verstikken. Hoe kan je hoop houden, en het prachtige fenomeen dat leven is, omhelzen, terwijl je ziet dat technocratie dit alles verstikt? Toen ik tijdens mijn burn-out vorig jaar het Whrirling Dust '24 project begon, was ik alsnog bijna mijn oog voor de schoonheid van de natuur, het leven en het spirituele kwijt! Nu keer ik me weer af van de populistische schreeuw om nog meer 'New Order', in verwondering voor de schoonheid van leven!
Opvallend is dat ik net voor mijn burn-out feitelijk nog net zo naar de steeds verder uitdijende en verstikkende systeemorde aankeek als toen, in 1983. Nu zie ik dat toch echt anders. Ja, deze orde is er en ze maakt veel kapot. Echter, ze is een gevolg van het op zich volkomen begrijpelijke gegeven, dat wij als zelfbewuste wezens ons lijden en uiteindelijk ook onze eindigheid niet kunnen accepteren. We hebben de behoefte om veiligheid en bescherming om ons heen te bouwen, en we zijn in staat om dat technologisch vorm te geven: jassen te maken, het vuur te beheersen, hutten te bouwen etc. Daarmee kunnen we onze eindigheid zeker enigszins vooruit schuiven. Maar ondertussen accepteren we niet meer dat we sterfelijk zijn, en offeren we veel van onze natuurlijke habitat – moeder natuur – op aan onze kunstmatige habitat, van onder meer cement, plastic, asfalt, koper en glasvezel. Hierdoor is op onze planeet de mensgemaakte massa ondertussen ruim groter dan de massa van al het leven op de planeet bij elkaar opgeteld.
Nu is het bijzondere, dat de natuur ons in haar (relatieve) oneindigheid (relatief) eindige levens geeft, terwijl wij in ons streven het kwaad waaronder vooral de eindigheid buiten de deur te houden, door de oneindige natuur op te offeren. Het lukt ons als je slecht kijkt, steeds iets beter, we lijken telkens iets ouder te kunnen worden, en telkens zijn er iets meer behandelopties voor bedreigingen van onze gezondheid en veiligheid. Echter, nu ik wakker geworden ben uit mijn burn-out, zie ik zoveel helderder, dat wij juist in onze eindigheid oneindig zijn, dat er hoop en perspectief is, juist als we de dualiteit, of beter dialectiek van 0 en 1 durven te verlaten.... (to be continued).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten