Stel je voor, je kijkt door je telescoop in de donkere
nacht naar een melkwegstelsel, of althans, wat jij er van kan zien. Een
chaotisch patroon met duizenden stipjes, vergelijkbaar met willekeurig
uitgestrooide zoutkorrels op een zwart tafellaken. Hoe groot is de kans dat je
een volgende keer opmerkt dat er 1 ster - 1 zoutkorrel - niet meer is, of even
opflikkert (een supernova), tussen de vele duizenden stipjes? En wat dan als je
niet 1, maar 1500 verschillende melkwegstelsels in de gaten houdt? Dus in feite
1500 tafellakens op rij. Kan je er langslopend, zo'n 3 kilometer, precies die
plek herkennen op die ene tafel waar 1 zoutkorrel is verdwenen! Hoe enorm moet
je geheugen zijn om al die stelsels zo gedetailleerd te onthouden? In zijn boek
"Een antropoloog op Mars" beschrijft neuroloog Olivier Sacks
(1933-2015) een autistische savant die precies dit kan: Robert Evans (1937).
Een zeer uitzonderlijk talent, hij heeft meer supernova's ontdekt dan wie dan
ook!
In de levensloop van mensen die zo anders ontwikkelen
dan normaal, lijkt soms alles anders: kinderen bereiken de mijlpalen niet of
anders, willen soms niet aangeraakt worden, of blijven lange tijd mutistisch,
of hebben door ouders, school en leeftijdsgenoten onbegrepen fascinaties en
geen interesse in gewone, "leeftijdconforme" dingen. Er is geen
eenduidige oorzaak van een "autistiforme" ontwikkeling. In onderzoek
worden zeer uiteenlopende zaken genoemd: afwijkende darmflora, geboortetrauma,
keizersnee (!), infecties, luchtvervuiling, geslacht, testosteron-balans,
genetica, of externe factoren zoals opvoeding en ontregelde slaap. Of het nu
primair een syndroom, of een symptoom betreft,
kenmerkend is een niet neurotypische (a-typsche) ontwikkeling die dan
weer resulteert in een tamelijk specifiek (typisch) patroon: het autistische.
Bij kinderen met autisme vormt hyperfocus (negatief
verwoord fixatie) vaak een onderdeel van dit patroon. Zich afsluiten van de nog
onbegrepen wereld en focussen op een in potentie voorspelbaarder aspect - de
onbegrepen fascinatie - is een begrijpelijke respons, die door zowel externe
als interne factoren kan worden opgeroepen. Dergelijke a-specifieke (al dan
niet tijdelijke) factoren, gelden dan als controleparameter. Juist
hierin kunnen soms hele bijzondere patronen/competenties ontstaan of ontwikkeld
worden. Minder is dan meer, ook als autisme als symptoom geldt en van
voorbijgaande aard is! (de meeste van ons gedragen zich met bv hevige hoofdpijn
behoorlijk autistisch!). Het is heel goed mogelijk dat een kind zich in de
ontwikkeling gedurende een aantal jaren afsluit en vanuit de hyperfocus
speciale talenten ontwikkelt. Juist omdat ontwikkeling niet gericht kan zijn op
alle terreinen gelijk, loopt zo'n kind dan in een ander tijdschema dan de
leeftijdsgenoten.
Hoewel veel aspecten van ontwikkeling ook op een ander
moment opgepakt kunnen worden, resulteert dit niet zonder meer in het "neurotypische"
(normale) patroon van leeftijdgenoten. Een kind dat de kinderfiets op de kop
zet en maanden gefascineerd de interactie tussen spaken, wielen, trappers en ketting
bestudeerd, bouwt wellicht een basis voor inzicht in mechanica, maar mist de
ervaringen van de kinderen die naar elkaar toe fietsen en daarbij met elkaar
complexe leeftijdsconforme interacties “oefenen”! Of dit positief, of negatief
is (kracht of beperking), is mede afhankelijk van hoe kind, gezin en
onderwijssysteem de andersheid kunnen integreren en hoe er op
het juiste moment, alsnog zaken opgepakt worden.
Vertrouwen, inzicht, diversiteit en begrip moeten dan uitgangspunt zijn.
Terug naar Robert Evans. Oliver Sacks schijnt de man
nooit te hebben opgezocht. De schrijver Bill Bryson ("A very short history
of nearly everything") deed dat wel: hij vond een keurig sociaal
geïntegreerde dominee, al jaren gelukkig getrouwd en nog steeds actief voor
zijn gemeente. Op Brysons' opmerking dat hij door Sacks was opgevoerd als
autistisch savant, haalde hij goedmoedig zijn schouders op... Of zou Sacks toch
gelijk hebben? Immers niemand heeft zoveel supernova's getraceerd als Evans.
Zou de oorsprong van deze gave een autistiforme episode van voorbijgaande aard
zijn geweest?
Stel dat autisme een soort default-mode betreft,
zoals de energie-sparende mode op je smartphone, waar elk zenuwstelsel (neuropsychologisch
systeem) op overschakelt bij meer of minder* in-
en/of externe "moeilijkheden". Tijdens de default-mode kan het
misgaan (stilstand of achteruitgang), maar ook kan ontwikkeling juist worden
gefaciliteerd, bv door hyperfocus. De kracht van beperking; less is
more! Zouden kinderen in een wereld met zoveel prikkels en onbegrensde
mogelijkheden niet makkelijker in de default-stand komen? (waardoor een enorme
toename van het aantal gediagnosticeerden). Neuropsychologisch is ieder talent a-typisch!** Onze
wereld schreeuwt om (technisch) talent, en is niet juist hierdoor de algemene
beeldvorming rond autisme aan het verschuiven? Natuurlijk weet ik dat
andersheid leidt tot polariteit: naast mooie, bijzondere levens, is er ook die
andere kant, van verdriet en onbegrip, tot diep ongeluk. Hoe dan ook, de tijd
is rijp om onze (voor)oordelen over determinatie en causaliteit - autisme is
een stoornis en dat is dat - te verrijken met inzichten uit moderne niet
lineaire dynamica. Dat wil zeggen, toeval en onverwachte wendingen spelen
altijd een rol!
* De grenswaarden kunnen verschillen, bv met het
geslacht, zoals de temperaturen bij metalen mbt de toestand (kwik is al
vloeibaar bij kamertemperatuur).
** talent ontwikkelen vraagt om toewijding, repetitie
en afsluiting; autisme als (auto) methodiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten