Geluk is in de psychologie tegenwoordig een serieus
onderwerp. Onder meer cursussen als "het rendement van geluk"
en zelfs een echte geluk-professor getuigen hiervan. Geluk wordt gezien als een
bijproduct van zin, hoewel bij het ervaren van een zinvol leven, of zinvolle
arbeid, het ervaren van geluk niet continu kan zijn. Nastreven van geluk, zo
leerde Boeddha en Aristoteles ons al, is letterlijk zinloos, en brengt juist
on-geluk. De moderne gelukspsychologie stelt dat als mensen geluk in het werk
ervaren, ze beter werken en productiever zijn, zich meer geven in de arbeid. Ze
kunnen dit met onderzoeksresultaten staven! Zin ervaren hangt samen met geven (bv
een zinvolle bijdrage leveren aan de wereld, je kinderen, het werk). Het
ervaren van zinloosheid, daarentegen, zet aan tot ongelukkigheid en
compensatiegedrag, tot nemen, of consumeren (trachten geluk te
kopen, pogen te ontsnappen aan de ervaren ongelukkigheid).
Als mensen zin ervaren en gelukkig zijn, kopen ze
minder, en dat is lastig in een wereld waarin economische expansie de motor
vormt. Iemand die bijvoorbeeld tot over zijn/haar oren verliefd is, kan haast
leven van de wind en is vaak bereid alles te geven voor de
liefde. Neurotransmitters - dopamine, serotonine en oxytocine - spelen hierbij
een belangrijke, maar telkens tijdelijke rol. Om geluk te ervaren moet de
discrepantie tussen verwachting en realiteit niet te groot zijn. Om koopgedrag
te stimuleren, daarentegen, is minder tevredenheid vaak een krachtige
drijfveer. Goed werknemer-schap - geven, produceren - en
goed consument-schap - nemen, kopen - gaan in deze zin
moeilijk samen. Een waar dilemma!
Vooruitgang en zinvolheid ervaren hoeven elkaar niet
te bijten. Immers, als je een productieve, zinvolle bijdrage kan leveren aan de
vooruitgang, je talenten kan inzetten, en jezelf zo kan geven, zal je
regelmatig zin ervaren. Echter, niet iedereen kan aan het stuur van de
vooruitgang zitten. Met een variant op een slogan die ik op onze
managementopleiding zag - "als iedereen wil managen, wie gaat het werk dan
doen?" - geldt: "als iedereen wil produceren, wie consumeert er
dan?" Zonder klanten geen inkomsten, geen economie en daarmee geen
productontwikkeling.
Soms ben ik wel eens bang dat onze wereld (economie)
onbedoeld veel mensen harder nodig heeft als consument, dan als producent. Dat
een grote groep mensen die niet direct over de voor de vooruitgang
noodzakelijke (op dit moment veelal technische) talenten beschikt, wordt
"opgeleid" tot vooral consument. Met een onbevredigende baan als bv
computer-bediende (of, liever nog, met een uitkering/basisinkomen) draagt men
vooral bij aan de economie/vooruitgang als consument. Ontevredenheid/ongelukkigheid
als brandstof! Een kleine groep mensen met de nu noodzakelijk geachte
specifieke talenten is (zinvol dus gelukkig) als werknemer* aan
de slag met het ontwikkelen van nieuwe ideeën en garandeert hiermee de
productie van nieuwe kennis, kunde en vooral technologie. Dat moet ook wel,
want in onze economie worden bedrijfs- (en staats-) leningen ingelost door de
toekomstige rendementen uit te ontwikkelen nieuwe technologieën, bijvoorbeeld
op het gebied van energie en duurzaamheid. Robotica maakt in de toekomst wellicht
mogelijk dat veel mensen de economie uitsluitend kunnen dienen als consument.
Nogmaals, economie drijft op zowel productie als consumptie, op vraag en aanbod
(en niet voor niets wordt vraag eerst genoemd).
Ook sociale media helpen de discrepantie tussen ideaal/verwachting en realiteit groot te houden, bijvoorbeeld door consumenten te confronteren met prachtige succesverhalen en ideaalbeelden, waaraan niet of nauwelijks is te voldoen (behalve dan tijdens verliefdheid, waar de overdosering hormonen je tijdelijk blind maken). Immers, hoe groter de discrepantie tussen ideaalbeeld en realiteit, hoe minder gelukkig, hoe meer motivatie om te consumeren.
Gelukkig (?!) is het nog niet zo ver. Iedereen kan bijdragen, zinvol betrokken zijn op de omgeving en arbeid, als werknemer, of vrijwilliger, en hier over de linie genomen gelukkig mee zijn. Wel is duidelijk dat de economie gebaseerd is op een pyramidespel. Desondanks kunnen totnogtoe telkens de wissels op de toekomst (leningen en het vertrouwen op nieuwe renderende technologie) zelfs met winst worden terugbetaald. Hiermee is een schijnbaar oneindige groei uit eindige middelen nog steeds realiteit, al is de prijs hiervoor ecologisch en humanitair hoog (dierenleed, uitbuiting, onderdrukking). Ook on-geluk is een deel van de prijs: in veel moderne landen sterven voor het eerst in de geschiedenis meer mensen aan zelfmoord dan aan moord. Maar de markt bepaalt de economie, en zonder klanten geen business. Kortom, laten we opletten dat we niet in de toekomst uitsluitend "consumptie vee" worden, door zinvol betrokken te blijven op elkaar, ook al worden we daardoor iets minder kooplustig. We zitten in een rat-race, om de ecologische en milieuproblemen het hoofd te bieden, hebben we de vooruitgang en dus de economie nodig. Maar eens moeten we tot rust komen, tot tevredenheid, want oneindige groei uit eindige middelen zal uiteindelijk toch illusoir blijken! Wellicht kan handelen in geluk (dus in zinvolle betrekking) dit bewerkstelligen, de wereld redden. En zo zijn we terug bij het begin, ik zie een belangrijke toekomst weggelegd voor mijn collega's in de gelukspsychologie!
*de
paradox is dat een groep (jonge) mensen die tot voor kort
"automatisch" de Wajong in verdwenen bij uitstek over de nu
gewaardeerde technische talenten blijkt te beschikken: autisten/Aspergers!
Heel erg goed en waar Ik dank je
BeantwoordenVerwijderen