vrijdag 13 april 2018

Een argument is meer dan slechts een opinie!

Al vele decennia zijn de sociale wetenschappen in de ban van de statistische methode. Op zich is er niets mis met deze methode, maar een serieus bijeffect van een grote fixatie op enquêtes, likertscales en normaalverdelingen is dat het argument nogal eens vooral als opinie wordt gezien en dus niet of nauwelijks als wetenschap. En dat terwijl de wetenschap waar de statische (kwantitatieve) methode aan wordt ontleend, de wiskunde, juist volledig op het argument is gebaseerd. Wat is er aan de hand?

Een mooi voorbeeld is in mijn blog vorige week terzijde langsgekomen. Een psychologieprofessor (Angela Duckworth) doet onderzoek naar talent en onderzoekt de hypothese dat iedereen binnen normale fysieke, cognitieve en neurologische grenzen in staat is een top talent te worden. Ze stelt dat de "grit" factor (zéér veel oefening en motivatie) altijd aan de basis van toptalenten ligt. Als x, dan y (x -> y). Als mensen hard oefenen, en in eerste instantie een ambitieuze ouder/leraar hebben, wordt een vaardigheid ontwikkeld. De professor verifieerde haar hypothese door een aanzienlijk aantal toppers te "testen". Vervolgens blijkt dat ze allemaal heel veel geoefend hebben, vooral onder aanvankelijk externe motivatie. Zelfs Mozart "past" in het schema: voordat vader Mozart zijn wonderkind aan de wereld toont, heeft hij al tientallen uren oefening gehad. De statistische analyses zijn zonder meer foutloos uitgevoerd, en niet voor niets zijn de resultaten onder andere geplaatst in hoog aangeschreven tijdschriften.

Argumenteren kan altijd worden teruggevoerd op vier afleidingen, twee juiste, en twee onjuiste. De in het talentonderzoek gebruikte afleiding is de juiste modus ponens: x, dan y. Maar x, dan y betekent niet automatisch y, dan x (een buitengewoon vaardig iemand heeft altijd veel geoefend). Immers, het kan ook dat de vaardigheid is komen aanwaaien, dat het in de genen zit, of dat iemand genetisch is gemanipuleerd, of desnoods van een andere planeet komt. Deze onjuiste omkering wordt "affirming the consequence" genoemd. Het is een veel gemaakt foute afleiding, ook in statistisch onderzoek, hoewel soms in de discussiesectie wordt genoemd dat correlatie niet gelijk is aan causatie en dat een alternatieve verklaring voor y niet uitgesloten mag worden.

Een modus ponens kan dus worden geverifieerd: een extreem vaardigheidsniveau volgt altijd op veel oefening. Een juiste afleiding die in de statistische methode vaak buiten beeld blijft, is de modus tollens:  x -> y; er is geen y, dus geen x. Het vinden van een zeer ambitieuze ouder/leerkracht die een 'normaal' kind niet succesvol maar methodisch goed op de piano traint, falsifieert de hypothese dat talent altijd uit motivatie en hard oefenen volgt. Ook een hoog vaardigheidsniveau zonder veel oefening falsifieert deze theorie. Dit is geen mening; het is een logisch feit! (Idioot) savants en wonderkinderen die buitengewone vaardigheden op een zeer hoog prestatieniveau op bv YouTube demonstreren, falsifiëren de theorie van Duckworth. Hun vaardigheden (y) komen niet voort uit motivatie en oefenen (x). Duckworth maakt zo twee denkfouten: (1) x -> y is gelijk aan y -> x ("affirming the consequence") en (2) het niet toepassen van de modus tollens. Hoe hard we ook ons best doen, we kunnen een muis niet leren brullen, net zomin als dat we een tijger niet tot vegetarisme kunnen bekeren! Maar vanwege de lage status van de niet-statistische methode, produceren sociale wetenschappers tijdschriften vol goed uitgevoerd kwantitatief onderzoek, waarin argumenten en meer waarschijnlijke alternatieve hypothesen regelmatig ten onrechte worden afgedaan als 'meningen'.

De Wason taak illustreert de specifieke tekorten in de menselijk argumentatie. Proefpersonen krijgen 4 kaartjes (op de ene kant een cijfer, op de andere kant een letter) te zien: "A", "4", "C" en "5". De regel luidt: indien aan de ene zijde van de kaart een klinker staat, staat op de andere kant een even getal. De vraag is: Welke kaart(en) moet je minimaal omdraaien om de regel te controleren? Kaart "A" moet worden omgekeerd. Dat doet bijna iedereen goed (modus ponens). Meer dan de helft van de mensen draait de kaart "4" ten onrechte om (x, dan y is niet gelijk aan y, dan x; denkfout "affirming the consequence"). Kaart "C" hoeft evenmin omgedraaid te worden (denkfout "denying the antecedent"). Kaart "5", tenslotte, wel! Slechts 5% van de mensen doet dit! Het betreft de modus tollens: geen y (even getal), dus geen x (klinker). Als op de achterkant van de 5 een klinker staat, is de stelling gefalsifieerd. Zowel het niet toepassen van de modus tollens, als het toepassen van de "affirming the consequence" is in het talentonderzoek aan de orde. Een goed argument is meer dan slechts een opinie!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Monopoly (SROI2)

Vorige week schreef ik over SROI en het bordspel “ Villagers ”. Mijn zwager wees mij op het beroemde spel Monopoly . De in 1866 geboren Amer...