Alle kandidaten van het bèta talent forward project
beschikken over opmerkelijke (intellectuele) kwaliteiten. Maar in onze tijd is
het steeds gebruikelijker dat in processen het intellect van de groep (stam of
"tribe") wordt benut, en daar kan uiteindelijk praktisch geen enkel
individu tegen op. Denk maar eens aan Wikipedia; iedereen kan een artikel
schrijven of aanpassen, zonder top-down toezicht. Als iets niet (meer) klopt,
zal de tribe het corrigeren. Zonder centrale redactie en
zonder hoofdredacteur heeft Wikipedia alle traditionele encyclopedieën qua
kwaliteit en compleetheid ver achter zich gelaten. Een ander voorbeeld van de
kracht van de groep, vormt de organisatie van ziekenhuiszorg. Je krijgt niet
meer te maken met het uitzonderlijke talent van één dokter of zuster
Nightingale, maar met een team van perfect samenwerkende zorgverleners. ICT
speelt hierin een essentiële rol. Laatst was ik bijvoorbeeld met mijn
schoonouders in het ziekenhuis, en na enkele uren hadden we 16 zorgverleners
gesproken en was het acute gevaar systematisch gedetecteerd, aangepakt en
verdwenen. Zorgverleners hoeven elkaar niet eens bij naam te kennen! Nogmaals,
het intellect van het team.
Terug naar onze deelnemers. De moeilijkheid om aan de
slag te komen, ligt er mede in dat ze perfect tot grootse intellectuele
prestaties in staat zijn, maar dat ze vaak onbewust en ongewild zichzelf
tegenover het intellect van de groep plaatsen. En dan kom je in een positie, of
"strijd" die je steeds minder makkelijk kunt winnen. Vorige week heb
ik hier in mijn blog bij stilgestaan. De vraag is nu, hoe onze autistiforme
beta talent kandidaten hun krachten kunnen gebruiken als onderdeel van de
"tribe", zodat ze de intelligentie van het team versterken.
Twee invalshoeken. De eerste komt uit de
wetenschappelijke literatuur. De Amerikaans professor Amy Edmondson heeft
onderzoek gedaan naar de condities waaraan een team moet voldoen als mensen die
elkaar niet kennen direct succesvol moeten samenwerken. Te denken valt dan aan
een reddingsteam. Het gaat dan om hele andere processen dan bij een perfect op
elkaar ingespeeld team, dat als één machine handelt, zoals een band, orkest of
voetbalteam. Nieuwe en unieke situaties vragen om unieke en vaak individuele
talenten, juist zoals onze kandidaten die bezitten. De oplossing is niet op
voorhand aanwezig. Autistiforme mensen kunnen bij innovatie een essentiële rol
spelen (en doen dat ook vaak, zoals we weten), maar hebben zoals gesteld soms
moeite met het opgaan in het team.
Volgens Edmondson komt dit omdat ieder mens geleerd
heeft vanuit kennis en weten op te treden. Voor specialisten en toptalenten
geldt dit nog sterker, je wordt gewaardeerd vanwege je talent. Hoe onzeker je
sociale onbegrip, of "andersheid" je ook maakt, je hebt in
ieder geval je kennis. Soms beschermen we dat met het overschreeuwen van onze
onzekerheid. Ieder mens is neurologisch gevormd om vanuit "kennis"
(zekerheid) te handelen. Maar waar we weten, staan we niet of
verminderd open om te leren. In een team is de openheid en
veiligheid noodzakelijke om ook iets (nog) niet te mogen weten. Juist voor
autistiforme mensen, die vaak minder op teamwork gericht zijn en dan ook minder
ervaring met teams hebben, is dit extra moeilijk, ook omdat ze toch al vaak als
anders worden gezien. Edmondson komt zo tot haar 3 voorwaarden om in een team
te kunnen floreren: nederigheid (durven uit te gaan van je (nog) niet weten),
nieuwsgierigheid en psychologische veiligheid. Nederigheid is
hierbij niet hetzelfde als verlegenheid en zelfs niet als bescheidenheid; deze
eigenschappen zijn bij onze kandidaten goed vertegenwoordigt.
De tweede invalshoek komt van mijn collega Frederieke
Hermsen (antropologe) en heeft betrekking op de oxytocine niveaus: uit
onderzoek komt naar voren dat mensen veel makkelijker in teams kunnen werken
als het oxytocine niveau hoog genoeg is. Paul J. Zak liet zien dat oxytocine
met name het vertrouwen tussen teamgenoten verhoogt. Bij onder meer knuffelen
en aanraken komt oxytocine vrij, en juist deze zaken zijn bij autistiforme
mensen soms minder vanzelfsprekend. Misschien, zo suggereert Frederieke met een
knipoog, moeten we de kandidaten regelmatig massages aanbieden onder het mom
van RSI preventie. Ook zou aan de verbinding met kunst en toneel gedacht kunnen
worden. Hoe dan ook, in het project gaan we vanaf nu proberen om veel meer
gericht de koppeling te maken tussen de intelligentie van de groep en de
(unieke) intelligentie van de kandidaten. Laat ik zelf het goede voorbeeld
geven: wie suggesties heeft hoe we dit kunnen aanpakken, mag het zeggen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten