Van de week vertelde een collega van mijn vrouw dat
haar briljante dochter op 17 jarige leeftijd alsnog vanuit de hoogste klas van
het VWO thuis was komen te zitten. Het meisje heeft al revolutionaire nieuwe
vezels uitgevonden, maar het gedwongen "binnen de lijntjes kleuren"
had het ondertussen onmogelijk gemaakt om nog langer met haar docenten te
kunnen communiceren. Op dat "binnen de lijntjes kleuren" ga ik in
deze blog in.
Toen ik klein was, speelden alle kinderen dagelijks
buiten, ook buiten het gezichtsveld van de ouders. Toegegeven, het ging ook wel
eens mis. Zo herinner ik me een jongetje uit mijn buurt die bij zijn
experimenten met de fiets ondersteboven een aantal vingers verloor. Ook
herinner ik me een paar duikplank ongelukken bij het openluchtbad met zelfs een
dwarslaesie ten gevolge. En toen we 11 a 12 waren begonnen we te experimenteren
met oude Solexen en Sparta-matics, waarbij een jongetje uit mijn buurt het
leven verloor toen hij met de zeer sterk opgevoerde brommer tegen een
stilstaande bus botste. Maar het ging veel vaker goed en speelruimte was er, al
was ik zelf wat dromerig en vaak op mezelf met mijn observaties en experimenten
binnen bezig.
Laatst hoorde ik een collega verzuchten hoe hij als
kind op een stil plekje uit een boom poepte, om een week later te onderzoeken
wat er nog van over was. Al sinds de jaren zeventig stellen de economie en de
samenleving mensen in staat zich ongeacht hun geslacht te mogen ontwikkelen en
om via arbeid aán de samenleving te mogen bijdragen. Echter, daardoor is het
toezicht op onze opgroeiende kinderen veranderd. Doordat kinderen al op jonge
leeftijd aangetrokken worden door beeldschermen, spelcomputers, of IPads, zijn
de kinderen met relatief weinig toezicht veilig. De verslavende werking van
deze "smart" devices zorgt dat ze daar ook blijven. Gelukkig, toch?
Al jong "machineren" we onze kinderen
hiermee. We houden onszelf voor dat ze op deze wijze spelenderwijze met (smart)
technologie leren omgaan en dat is belangrijk, zo houden de hightech
multinationals ons voor en in hun kielzog ook de politiek en het onderwijs. We
willen het graag geloven; al ligt obesitas op de loer, binnen spelen is wel zo
veilig. Hoewel ik als kind best een einzelgänger was, en ik dus constateer dat
dat in deze tijd veel minder een probleem zou zijn, vind ik dit een zeer
slechte ontwikkeling, die overigens al in de jaren tachtig (met de
beschikbaarheid van video's en gameconsoles) begon.
Als kinderen leren om in de vooropgezette
"probleemruimte" vooraf gedefinieerde handelingen te doen en daar
punten voor te krijgen, is hun intrinsieke exploratiedrang getemperd. Het is
als binnen de lijntjes kleuren, in plaats van vrij tekenen. En het wordt met
het ouder worden niet beter, weet ik ondertussen. Ook in de hoogste klassen van
het VWO plus, heb ik ervaren dat mijn kinderen "afgerekend" worden op
of hun antwoord of uitwerking in de antwoordsleutel staat. Zo kan het gebeuren
dat een briljant kind zoals de dochter van de collega van mijn vrouw uit de
inleiding met haar origineel wiskundige denkvermogen stelsel-vergelijkingen
foutloos op een geheel nieuwe wijze oplost, en toch met een 2,7 thuiskomt. De
docent snapt na een paar uur puzzelen hoe het werkt en dat het inderdaad van
briljant inzicht getuigt, maar twijfelt wat hij moet doen. Om haar inzicht te
waarderen, moet hij nu buiten de lijntjes kleuren, en ook hij is een kind van
... de verloren kindertijd. Hij durft uiteindelijk de Rubrics te verlaten, het
wordt een 10. Helaas komt er in de volgende klas een nieuwe docent die dat niet
doet, en, zoals gezegd, zit het meisje nu thuis. Gelukkig heeft ze een diagnose
(ASS), dus iedereen wast de handen in onschuld.
Ook bij de creatieve vakken gaat het meer en meer om nadoen.
De Idols generatie, niet zelf iets mogen bedenken, maar iets na doen. En zoals
ik elders liet zien, streamen we steeds minder verschillende artiesten, memes,
en andere content in steeds grotere getale. Als dan de kunstdocenten aan de
pubers vragen elkaars prestaties (meestal imitaties van een klein aantal
superhits) te beoordelen, dan is dit meer een sociaal hiërarchisch spel, dan
dat het iets met creativiteit te maken heeft. Niet voor niets zijn er zoveel
coverbands, zoveel "revival" bands. We leren niet meer anders. Als
een kind iets eigens maakt, is de kans groot dat het genadeloos wordt
neergesabeld, net zo lang tot het kind aansluit, ook gaat imiteren, en netjes
binnen de lijntjes gaat kleuren. Alleen sterke docenten durven dit te
doorbreken, maar wat als dat niet in de Rubrics staat?
Toch snap ik niet dat we het gek vinden dat zoveel
briljante kinderen vastlopen, en dat zoveel kinderen en jongvolwassenen die
schijnbaar goed in de pas lopen, toch al jong "sleets raken",
vermoeid, en in een burn out terecht komen. En de oplossing wordt vaak gezien
in het inzetten van nog meer hulpverlening op nog jongere leeftijd, nog meer
vroegdiagnostiek. Maar zolang we het probleem niet zien - waarin het ontnemen
van vrije speelruimte (de door gemakzucht en (digitale) techniek gestolen
kindertijd) een rol speelt - blijft ook dit "Putting out the fire with
gasoline". Bah, Cat people!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten