Waarom gaan jongeren psychologie studeren? Tezamen met
geneeskunde en rechten is psychologie al jaren een van de meest gekozen studies.
Anders dan bij bv geneeskunde, haken bij psychologie zeer veel studenten
tijdens het eerste jaar weer af. Waarom? Ik herinner me nog de grote
teleurstelling bij medestudenten om me heen: Is dit nu psychologie? Een
heleboel onderzoeksfeitjes die buiten de context van het concreet uitgevoerde
onderzoek of experiment volkomen nietszeggend lijken, en een heleboel
statistiekonderwijs, om de data te kunnen "masseren" in de verwachte
of gewenste richting. Dit ging over iedereen in het algemeen, maar
zelden of nooit over iemand in het bijzonder en daar is het nu
juist die geïnteresseerde student vaak in eerste instantie om te doen. De
interesse is gewekt door literatuur, of eigen gevoelens, emoties en cognities.
Als sponzen komen de studenten binnen, om overladen en verzadigd te worden met,
zoals genoemd, veel niet of nauwelijks samenhangende onderzoekjes en feitjes.
Nu, meer dan 30 jaar later, hoor ik van onze eerste-
en soms tweedejaars studenten nog steeds regelmatig dat ze zich bij psychologie
iets heel anders hadden voorgesteld. Vooral mijn vak - brein en technologie -
staat vaak ver af van de verwachtingen. Sommige studenten zijn na een start op
de Universiteit, bewust toegepaste psychologie gaan studeren,
maar ontdekken dat het bij ons niet heel anders is. Zo nu en dan ga ik met één
van de teleurgestelden het gesprek aan. Wat hadden ze dan willen weten?
Bestaat er een ziel? Zijn lichaam en ziel gescheiden
entiteiten? Is er leven na de dood? En steevast is mijn antwoord op zeker
moment in deze gesprekken dat psychologie een wetenschap betreft en dat een
wetenschappelijke hypothese verifieerbaar en falsifieerbaar moet zijn. De
hypothese dat er onstoffelijk leven is, kan noch geverifieerd, noch
gefalsifieerd worden. Maar, zo stelt men dan, dat geldt toch evenzeer voor de
hypothese dat er niets is na de dood (noch wetenschappelijk verifieerbaar, noch
falsifieerbaar). Op dat moment kom ik dan soms met Occam's mes, de goedkoopste
verklaring is dat er niets is, een gefantaseerde hemel is veel moeilijker en
dus "duurder".
Maar dit jaar had ik een hele gisse student, die me
vroeg: "Delen door 0, dat is toch flauwekul?" Inderdaad, niet
wetenschappelijk is niet opdeelbaar, de zuinige (nihilistische) versie - Er is
niets na de dood - is niet meer wetenschappelijk dan de (fantasierijke) hemel
en hel versie. Niet gedeeld door niet is onbestaand! En als we het dan toch over
de dood hebben, voeg ik hier zelf dan maar toe dat men wel zegt dat de enige
zekerheid van de levenden is dat ze doodgaan, men zelfs dit niet weet. Het
betreft een inductie: omdat ik alleen zwarte en witte zwanen zie, induceer ik
dat zwanen wit of zwart zijn. Als er plotseling een kanariegele variant wordt
gespot, kan deze "kennis" vervangen worden voor een meer accurate
versie. Wellicht zijn er mensen, of andere organismen, die nooit zijn
gestorven, een soort Highlanders. Terwijl ik mijn betoog over deductie - zekere
kennis - en inductie (tijdelijke kennis) voortzet, zie ik mijn studenten
afhaken. Dit is wat mij fascineert, maar wellicht ben ik al te veel
"verslaafd" geraakt aan de natuurwetenschappelijke methode van kennis
vergaren. Is dat wel de juiste methode? Waarom hebben we het daar niet over?
Nu goed, ik vraag wat hen fascineert.
"Psychologische films, literatuur, waarom sommige muziek je zo raakt en
waarom sommige muziek je letterlijk tot bewegen drijft", is het antwoord.
"De psychologie in de kunst, en soms op straat lijkt soms zoveel meer
aansprekend en diepgang te bevatten dan wat we op de academie leren. Iemand met
een aantal psychologische testen omschrijven - IQ 95, persoonlijkheid
introvert, copingstijl probleem vermijdend, etc. - lijkt op een paar vlekken
die een mens moeten voorstellen. Wij willen leren een mens te schilderen, zoals
schrijvers en dichters dat soms kunnen, tot de essentie komen".
Psychologie als kunst, in ieder geval ten dele.
Eigenlijk snap ik goed wat ze bedoelen. En juist
toegepaste psychologie zou je wel degelijk ook als een kunst kunnen opvatten.
Bij Freud was psychologie ook gebonden aan verhalen, literatuur, de oudheid,
filosofie. Maar ook aan geneeskunde. Want ook voor kunstenaars geldt de
fysische werkelijkheid, de techniek waarin we ons begeven, bewegen en vrij
wanen. En psychologen willen niet dat hun praxis op die van kwakzalvers en
gebedsgenezers gaat lijken.
In één ding wil ik zeker meegaan, en dat is het
stellen van de vraag: zijn wij na meer dan een eeuw wetenschappelijke
psychologie nu werkelijk zo veel opgeschoten? Natuurlijk, bijvoorbeeld de
artificiële intelligentie heeft haar wieg in de psychologische functieleer
gehad, vele praktische toepassingen zijn ontstaan (zoals programmeertalen,
muziek sequence programma's, spraakherkenning, bijvoorbeeld de uitvinder van
Siri, Tom Gruber, is van origine psycholoog), maar die zijn allang op eigen
benen tot wasdom gekomen, vaak ver weg van de psychologie. In de kunst mag elke
nieuwe generatie haar object opnieuw definiëren. Waar het echt om gaat. Zouden
we niet juist bij toegepaste psychologie meer ruimte kunnen inlassen om de
nieuwe generatie studenten en daarmee aankomend psychologen het woord te geven?
Naast de vakken op natuurwetenschappelijke basis, die mi zeer belangrijk zijn,
zou ook een meer kunst-gerichte psychologie kunnen ontstaan en tot bloei komen,
en juist de interactie tussen beiden biedt wellicht ongekende mogelijkheden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten