vrijdag 2 november 2018

Waar het echt om gaat...

Waarom gaan jongeren psychologie studeren? Tezamen met geneeskunde en rechten is psychologie al jaren een van de meest gekozen studies. Anders dan bij bv geneeskunde, haken bij psychologie zeer veel studenten tijdens het eerste jaar weer af. Waarom? Ik herinner me nog de grote teleurstelling bij medestudenten om me heen: Is dit nu psychologie? Een heleboel onderzoeksfeitjes die buiten de context van het concreet uitgevoerde onderzoek of experiment volkomen nietszeggend lijken, en een heleboel statistiekonderwijs, om de data te kunnen "masseren" in de verwachte of gewenste richting. Dit ging over iedereen in het algemeen, maar zelden of nooit over iemand in het bijzonder en daar is het nu juist die geïnteresseerde student vaak in eerste instantie om te doen. De interesse is gewekt door literatuur, of eigen gevoelens, emoties en cognities. Als sponzen komen de studenten binnen, om overladen en verzadigd te worden met, zoals genoemd, veel niet of nauwelijks samenhangende onderzoekjes en feitjes.

Nu, meer dan 30 jaar later, hoor ik van onze eerste- en soms tweedejaars studenten nog steeds regelmatig dat ze zich bij psychologie iets heel anders hadden voorgesteld. Vooral mijn vak - brein en technologie - staat vaak ver af van de verwachtingen. Sommige studenten zijn na een start op de Universiteit, bewust toegepaste psychologie gaan studeren, maar ontdekken dat het bij ons niet heel anders is. Zo nu en dan ga ik met één van de teleurgestelden het gesprek aan. Wat hadden ze dan willen weten?

Bestaat er een ziel? Zijn lichaam en ziel gescheiden entiteiten? Is er leven na de dood? En steevast is mijn antwoord op zeker moment in deze gesprekken dat psychologie een wetenschap betreft en dat een wetenschappelijke hypothese verifieerbaar en falsifieerbaar moet zijn. De hypothese dat er onstoffelijk leven is, kan noch geverifieerd, noch gefalsifieerd worden. Maar, zo stelt men dan, dat geldt toch evenzeer voor de hypothese dat er niets is na de dood (noch wetenschappelijk verifieerbaar, noch falsifieerbaar). Op dat moment kom ik dan soms met Occam's mes, de goedkoopste verklaring is dat er niets is, een gefantaseerde hemel is veel moeilijker en dus "duurder".

Maar dit jaar had ik een hele gisse student, die me vroeg: "Delen door 0, dat is toch flauwekul?" Inderdaad, niet wetenschappelijk is niet opdeelbaar, de zuinige (nihilistische) versie - Er is niets na de dood - is niet meer wetenschappelijk dan de (fantasierijke) hemel en hel versie. Niet gedeeld door niet is onbestaand! En als we het dan toch over de dood hebben, voeg ik hier zelf dan maar toe dat men wel zegt dat de enige zekerheid van de levenden is dat ze doodgaan, men zelfs dit niet weet. Het betreft een inductie: omdat ik alleen zwarte en witte zwanen zie, induceer ik dat zwanen wit of zwart zijn. Als er plotseling een kanariegele variant wordt gespot, kan deze "kennis" vervangen worden voor een meer accurate versie. Wellicht zijn er mensen, of andere organismen, die nooit zijn gestorven, een soort Highlanders. Terwijl ik mijn betoog over deductie - zekere kennis - en inductie (tijdelijke kennis) voortzet, zie ik mijn studenten afhaken. Dit is wat mij fascineert, maar wellicht ben ik al te veel "verslaafd" geraakt aan de natuurwetenschappelijke methode van kennis vergaren. Is dat wel de juiste methode? Waarom hebben we het daar niet over?

Nu goed, ik vraag wat hen fascineert. "Psychologische films, literatuur, waarom sommige muziek je zo raakt en waarom sommige muziek je letterlijk tot bewegen drijft", is het antwoord. "De psychologie in de kunst, en soms op straat lijkt soms zoveel meer aansprekend en diepgang te bevatten dan wat we op de academie leren. Iemand met een aantal psychologische testen omschrijven - IQ 95, persoonlijkheid introvert, copingstijl probleem vermijdend, etc. - lijkt op een paar vlekken die een mens moeten voorstellen. Wij willen leren een mens te schilderen, zoals schrijvers en dichters dat soms kunnen, tot de essentie komen". Psychologie als kunst, in ieder geval ten dele.

Eigenlijk snap ik goed wat ze bedoelen. En juist toegepaste psychologie zou je wel degelijk ook als een kunst kunnen opvatten. Bij Freud was psychologie ook gebonden aan verhalen, literatuur, de oudheid, filosofie. Maar ook aan geneeskunde. Want ook voor kunstenaars geldt de fysische werkelijkheid, de techniek waarin we ons begeven, bewegen en vrij wanen. En psychologen willen niet dat hun praxis op die van kwakzalvers en gebedsgenezers gaat lijken.

In één ding wil ik zeker meegaan, en dat is het stellen van de vraag: zijn wij na meer dan een eeuw wetenschappelijke psychologie nu werkelijk zo veel opgeschoten? Natuurlijk, bijvoorbeeld de artificiële intelligentie heeft haar wieg in de psychologische functieleer gehad, vele praktische toepassingen zijn ontstaan (zoals programmeertalen, muziek sequence programma's, spraakherkenning, bijvoorbeeld de uitvinder van Siri, Tom Gruber, is van origine psycholoog), maar die zijn allang op eigen benen tot wasdom gekomen, vaak ver weg van de psychologie. In de kunst mag elke nieuwe generatie haar object opnieuw definiëren. Waar het echt om gaat. Zouden we niet juist bij toegepaste psychologie meer ruimte kunnen inlassen om de nieuwe generatie studenten en daarmee aankomend psychologen het woord te geven? Naast de vakken op natuurwetenschappelijke basis, die mi zeer belangrijk zijn, zou ook een meer kunst-gerichte psychologie kunnen ontstaan en tot bloei komen, en juist de interactie tussen beiden biedt wellicht ongekende mogelijkheden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...