Verschil zonder onderscheid
Als een kind zich anders blijkt te ontwikkelen dan de
meeste kinderen, hebben pedagogen, psychologen, leraren en medici van een
heleboel eigenschappen normaalverdelingen tot hun beschikking. Het
"bijzondere" kind wordt de maat genomen op deze eigenschappen, en het
afwijkend patroon wordt vergeleken met bekende clusters van afwijkingen, die
bekend staan onder labels als autisme, AD(H)D, dyslexie, etc. Maar is deze
wijze van meten wel echt te vergelijken met iets of iemand letterlijk de maat
nemen?
Als bijvoorbeeld met een liniaal de lengte van een
stuk papier wordt gemeten, is dit letterlijk een kwaliteit van iets meten. Een
score op een vooraf geconstrueerde test - een IQ test bijvoorbeeld - is
daarentegen feitelijk een inschatting doen op grond van empirische ervaringen
van in hoeverre iemand zich normaal zal ontwikkelen, of
positioneren in de wereld van morgen. Het betreft dus een voorspelling. Maar
deze voorspelling is geijkt ("gekalibreerd") voor kinderen (en
volwassenen) die zich min of meer "normaal" ontwikkelen in een wereld
die zich min of meer stabiel of "voorspelbaar" ontwikkelt. Aan beide
voorwaarden wordt in geval van het "bijzondere" (neurodiverse) kind
niet voldaan. Ten eerste past een afwijkend kind soms geheel niet in de
normaalverdeling. Ten tweede ontwikkelt de wereld zich op tal van vlakken juist
door haar complexiteit in toenemende mate niet lineair en daarmee niet
voorspelbaar. Normaalverdelingen zijn hiermee eerder misleidend dan dat ze
inzicht geven.
In toevoeging op de overtreding van de eerste
voorwaarde is het van belang in te zien dat sommige kinderen al op zeer jonge
leeftijd bepaalde dingen kunnen (bijvoorbeeld op driejarige leeftijd tweehandig
een Beethoven pianosonate van papier spelen), die absoluut niet zouden moeten
kunnen volgens onze theorieën (sensomotorische stadium, of maximaal
preoperationeel, oog-hand coördinatie nog niet ontwikkeld). Zeldzame
eigenschappen zijn juist omdat ze zeldzaam zijn niet in te
schatten op basis van eerdere waarnemingen. Ten aanzien van de tweede
voorwaarde, een nieuwe technologie zoals sociale media kan een standaard
ontwikkelingtraject geheel op de kop zetten, waardoor er kinderen met andere
kenmerken dan tot dat moment bekend buiten de boot dreigen te vallen. Wat een
rage wordt, valt niet te voorspellen, en past daarom in geen a-priori bekende normaalverdeling.
Het toepassen van natuurkundige technieken (meten is
weten) op psychische of sociale eigenschappen van mensen, brengt grote risico’s
met zich mee. Helaas is de professional zich daar niet altijd van bewust. Zelf
zou ik, als kind met een autistiform profiel, de hoogste klas van de lagere
school niet hoeven doen, want het daarvoor benodigde abstractieniveau zou ik
nooit halen, volgens de professionals van zo'n 50 jaar geleden. Deze blog
bewijst al dat ze ernaast zaten. Mijn ouders en ik waren eigenwijs genoeg om
ons nooit bij dit soort "meningen" neer te leggen, ook al kwamen ze
uit de mond van medisch specialisten. Helaas zijn er nog steeds veel kinderen
die wel juist door dit soort stigma's in een selffulfilling prophecy (of self
serving bias) terecht komen. Denk ook aan het Mattheuseffect waar mijn blog vorige week over ging. Juist omdat dit
alles mij mijn hele leven al dwars zit, tekende ik mee in het begin van de
eenentwintigste eeuw in een aanklacht tegen het concept IQ (toen door Ewald
Vervaet van stichting Histos in gang gezet). Preventieve maatregelen (waaronder
IQ "waarzeggerij") bereiden de weg voor voor persoonlijke drama's,
juist zoals (ten onrechte) verstrekte antibiotica de uitbraak van een epidemie
uiteindelijk onvermijdelijk maakt. De KNAW heeft destijds de aanklacht terzijde
gelegd. Ik denk dat ik nog eens bij hen aanklop. Wetenschap is tenslotte
voortschrijdend inzicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten