Als kind kon ik dagenlang bezig zijn met conducteurtje
spelen. Alle eetkamerstoelen zette ik op een rij, mijn knuffelbeer en
natuurlijk Soldaat Engelsman zette ik op de stoelen, en bewapend met pet en
kaartjes kniptang liep ik keer op keer langs de rij stoelen.
Later, toen ik me ging richten op hoe saaie
handelingen geautomatiseerd konden worden, bleef ik, en met mij een hele (ICT)
beroepsgroep, toch vooral functioneel (unilineair) denken. Het idee dat
kaartjes digitaal verschaft en gecontroleerd kunnen worden, zodat niemand dat
“saaie” beroep van conducteur meer zou hoeven uit te voeren, maakte
automatiseerders haast tot helden. Nog net niet met Batman cape op bedacht ik
algoritme na algoritme en trok ik zo ten strijde tegen die saaie, zinloze
baantjes, die mensen tot machines maakten. Sommige ict-ers - vooral
systeembeheerders- hadden dan ook “Superman” als computernaam.
Ondertussen weten we dat je functionaliteiten kunt
automatiseren, maar dat dit zelden iets zegt over de “werkelijke” bijdrage van
de werknemer. Zo hebben we nog steeds conducteurs, die ook nog steeds de
geldigheid van toegangsbewijzen controleren, maar vooral omdat ze daarmee een
“legitimatie” hebben om zich tussen de reizigers te begeven, en er geen
cameratoezicht op kan tegen de invloed op zowel veiligheid, als gevoel van
veiligheid, die hun aanwezigheid bewerkstelligt. Hiermee is ook financieel hun
inzet meer dan verantwoord. Hetzelfde geldt in bioscopen, waar de kassa’s
vervangen worden, maar om de onverschilligheid en ontsporing van (puberaal)
haantjesgedrag te beteugelen, nu nog meer medewerkers dan er eerder achter de
kassa’s en bij de toiletten nodig waren, rondlopen met “rotklusjes” (popcorn
resten opvegen, of rondlopen en tegen iedere bezoeker iets vriendelijks
zeggen).
Met andere woorden, automatiseren (en tegenwoordig
robotiseren) ligt regelmatig in het verlengde van het simpele unilineaire
functionele denken van het conducteur spelende kind. En laten we eerlijk zijn,
nu ik bijna 60 ben, is er op het autorijden na, niets meer dat ik voor mijn
salaris doe, dat ook een kind van 6 niet zou kunnen doen. En voor heel veel
mensen in onze samenleving betreft autorijden de moeilijkste en meest
gevaarlijke taak die ze uitvoeren. Alleen door systeemdenken zien we de
beperking van automatiseren. Waarom is een conducteur, of een professor nog
steeds nodig? Precies, om met de juiste woorden de menselijke context van
reizigers, studenten en/of andere medemensen te expliciteren, uit te leggen,
veilig of inzichtelijk te maken. Juist dit doen op een niet voorspelbare maar
wel voorstelbare wijze, bevestigt dat we leven en geen robots zijn!
Hoe gek het ook klinkt, ICT bedrijven hebben dit
bewust of onbewust niet door. Zo krijgt iedereen na elke grote systeemupdate te
maken met een aantal ICT wetmatigheden. Twee voorbeelden. De Wet van Gates (1):
software updates vragen sneller meer processor power dan hardware verbeteringen
die kunnen leveren, met als gevolg dat na elke update je computer of tablet net
iets trager functioneert. Stel je voor dat een serviesbedrijf bij een update je
huis inbreekt en je servies een fris nieuw kleurtje geeft. Na de laatste Apple
update is zelfs de toetsenbord indeling veranderd, waardoor ik bij het typen
van deze blog steeds stukken tekst delete .... Nu denk ik dat Apple en
Microsoft dit alles prima weten en hun verdienmodel erop hebben afgestemd. Maar
in dat geval zijn wij - de consumenten - de onnozelaars. Vandaar een inleiding
in systeemdenken. Om af te sluiten met een andere ICT wet - (2) het Scheermes
van Hanlon (variant op Ockham, die stelde dat bij gelijke omstandigheden de
simpelste verklaring meestal de juiste is): ga nooit uit van kwade opzet, als
domheid ook een goede verklaring is. Sorry Apple, Android en Microsoft, het is
kwaadaardig of, met een knipoog naar onze koningin, “een beetje dom”. U mag
kiezen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten