Eigenlijk is het best vreemd dat - nu we weten dat mensen hun leven lang
kunnen blijven ontwikkelen en dat nu door de snelle veranderingen levenslang
leren ook meer dan ooit noodzakelijk is – we al het leren van kinderen proppen
in de eerste 20 a 25 jaar. De leerling die liever praktisch bezig gaat, iets
gaat doen in plaats van in de schoolbanken te zitten, wordt meewarig desnoods
aan de haren bij de les gesleept. En dat terwijl er juist zo ontzettend veel
gedaan moet blijven worden. Glaszetters, loodgieters, schilders, installateurs,
noem het maar op, allemaal ambachten waar toenemende tekorten ontstaan.
Tegelijkertijd zien we de opleidingen lijden onder demotivatie van een ieder
die vaak met grote tegenzin verplicht wordt het ene na het andere theoretische
certificaat in de wacht te slepen, zo hoog mogelijk. Als de leerling of student
niet hoog genoeg kan reiken, dan kan de opleiding gedreven door prestatienormen
wel een klein beetje door de knieën gaan. Maar wie houden we hier nu eigenlijk
mee voor de gek? Waarom doen we dit?
Ten eerste zijn er natuurlijk de ouders, die soms een haast ridicule drang
lijken te vertonen om de schoolcarrière van hun kinderen (prinsjes en
prinsesjes) per se "hoger" dan het VMBO/MBO te laten eindigen. Vak onderwijs
wordt gezien als inferieur, maar iemand die eerst in de praktijk leert, kan heel
goed later juist een uitstekend theoreticus worden. Regelmatig geef ik
avondcolleges aan volwassenen, die al op jonge leeftijd gestopt zijn met
studeren en aan de slag gegaan zijn als ambachtsman of vrouw. Tegenwoordig
hebben ze de tijd mee, want kunnen ze zeggen dat ze in de techniek aan de slag
gegaan zijn, als technicus. Zoals Roelf, die al jaren als glaszetter werkt, bij
een bedrijf dat steeds moeilijker doet over elke klus die hij uiteindelijk nog
steeds ambachtelijk moet doen. Eerst één keer voorrijden en inmeten, om
vervolgens later door het computersysteem ingeschakeld te worden om met een
stukje glas de klus te mogen klaren. Vroeger deed hij dat in een keer, in een
handomdraai, maar hij heeft geleerd dat zijn klus 5 keer zo duur is geworden door
... automatisering. Vandaar dat hij de Vavo is gaan doen, en nu een
universitaire opleiding doet. Hij is erg gemotiveerd, en als eind dertiger
opvallend “levenswijs”. Wat is er mis met op je 17de aan de slag gaan en 15 a
20 jaar later weer de schoolbanken in gaan?
Navraag bij collega’s die ook met deeltijd studenten in de avondcolleges
werken, leert dat Roelf eerder regel dan uitzondering is. Ja, aan het begin
merk je dat mensen moeten wennen aan het opnieuw in een klaslokaal moeten
presteren, maar van ongeïnteresseerdheid (die ze desgevraagd allemaal zeggen in
hun puberteit tot in hoge mate te hebben gehad) is geen spoor te herkennen. Het
is simpelweg voor hen nu de tijd om te leren, de tijd voor theorie, en de
opgedane bagage maakt ze juist zeer waardevol voor de snel veranderende
werkelijkheid. Ambachtslieden, practici, zijn eigenlijk altijd al bitter nodig
geweest, theoretici zijn net als managers maar in zeer geringe mate nodig,
terwijl we tegenwoordig bijna iedereen standaard als (toegepaste) wetenschapper
(“theoreticus”) opleiden. Natuurlijk is ICT op te vatten als toegepaste
theorie, maar dan nog, met ICT kan veel, maar je bouwt er geen wegen en huizen
mee, en zet er geen glas mee. Het punt is dat scholing en werken best vanaf een
jaar of zestien elkaar kunnen afwisselen, dat het een dogma is dat eerst alle
scholing moet plaats vinden en dan al het werken. Juist in een snel
veranderende wereld, is dit enorm achterhaald. Zou er een politieke partij zijn
die het aandurft, het opnieuw ter discussie stellen van het heilige
leerplichtdogma? (Wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten