Het menselijk adaptatievermogen is groot. Een week na
de lockdown in Nederland kwam via vergader apps als zoom, Google hangout en MS
teams het werk van vele Nederlanders weer “gewoon” op gang. Dat gold zeker ook
voor mij, vergaderingen over subsidieaanvragen, intervisies en zelfs colleges
en begeleidingsgesprekken met studenten gingen door via het beeldscherm, met
techniek die feitelijk nog lang niet klaar is om zo’n vlucht te hebben kunnen
nemen onder minder extreme omstandigheden. Het was dit, of niets en daarmee
risico op studievertraging, of zelfs verlies van banen. Nu, 6 weken na de
lockdown, ben ik gewend aan het beeldscherm-vergaderen, maar merk ik dat ik er
veel meer vermoeid van word. Hoe kan dat?
Met een aantal studenten die per direct hun onderzoek in
bijvoorbeeld het ziekenhuis moesten staken, gingen we aan de slag om de
gevolgen van de lockdown voor zowel studenten als werknemers te beschouwen. De
wetenschappelijke literatuur liet al zien dat de vertraging tussen spreken en
gehoord worden een incongruentie laat zien tussen wat je zegt en hoe iemands
mimiek en non-verbale reactie is op het schermpje. De meest direct gemeten
emotionele reactie bij de spreker is vijandigheid. Het lijkt of de ander
ongeïnteresseerd is. Echter, na een aantal seconden zie je dan alsnog een
adequate (“congruente”) reactie, en wij hebben als mens zoals gezegd een groot
adaptatievermogen, dus we leren deze timelap te filteren. Dat
is dan weer anders voor mensen zoals ik, die met een neurodivers brein niet op
dezelfde manier informatie verwerken. De vereiste selectiefunctie ontbreekt,
waardoor ik heel bewust de vertraging bij elkaar moet lijmen. Het voelt alsof
je met een piano techniek ineens op een kerkorgel moet spelen, met een enorme
latency. Ik ga steeds langzamer spreken, en overdrijf mijn mimiek enorm.
Meer neurotypische gespreksgenoten zie ik standaard
meer lachen, zodat op voorhand mogelijk toegedichte vijandigheid wordt
uitgesloten. Naast deze directe neuropsychologische informatieverwerkende
aspecten, is er een tweede functionaliteit die veel sterker wordt aangesproken
dan bij normale vergader communicatie: het invullen van “blanks”. Door de nog
premature digitale techniek, valt de verbinding regelmatig weg, waardoor
stukken spraak en/of beeld niet meer gevolgd kunnen worden. De blanks kunnen
enkele woorden zijn, tot hele zinnen. Ook hier moeten vergaderaars op afstand
via beeldschermen hard aan de slag. Ook het kunnen invullen van de gaten kost
veel energie, en kan erg onaangename verrassingen opleveren, bijvoorbeeld als
iemand met pijn en moeite iets eruit heeft gegooid en dan blijkt dat het beeld
bevroren was en het nog een keer moet. Ook hier kunnen grote verschillen
bestaan tussen mensen, waarbij juist soms neurodiverse mensen in een relatief
voordeel, of weer groter nadeel kunnen zijn. Mensen die meer in algemeenheden
spreken zijn wellicht makkelijker te volgen, dan mensen die over meer
idiosyncratische denk- en uitdrukkingsvormen beschikken. Er kan daarnaast niet
door elkaar heen gesproken worden, waardoor het lastiger is de beurt te nemen,
maar als je die eenmaal hebt, kan je wel relatief makkelijker uitspreken. Dit
seriële spreken/communiceren kennen we al van Amerikaanse series, waardoor de
acteurs haast kunnen fluisteren. Voor een college ook best makkelijk, gewoon je
monologen onverstoord kunnen geven, zelfs als je publiek je kwijt is. Maar
natuurlijk is dit niet ideaal. Nogmaals, onder de huidige technische
condities zouden bij normale omstandigheden deze vormen van afstandsonderwijs
en vergaderen nooit zo’n vlucht hebben kunnen nemen.
Naast deze technische onvolmaaktheden en de
neuropsychologische problemen die daardoor ontstaan, en die dan weer ongelijke
gevolgen hebben voor neurodiverse dan voor neurotypsiche mensen, zijn er ook
andere gevolgen. Zo hoeft er niet meer gereisd te worden, en kunnen
vergaderingen snel achterelkaar gepland worden. Dat gebeurt dan ook,
tegenwoordig zit ik uren achtereen achter het scherm, naar de schelle stemmen
uit de kleine computer luidsprekers te luisteren. Weinig beweging, weinig
consolidatie tijd, waardoor het geheugen voor afgesproken taken merkbaar
zwakker is. Vaker moet er op afspraken teruggekomen worden. Uit onderzoek weten
we dat afstandsonderwijs voor kennisoverdracht suboptimaal is, bewegen en zo
met fysieke activiteit de opgedane kennis consolideren is van belang.
In onze genoemde verkennende onderzoekjes komen we de
hier genoemde aspecten allemaal tegen. Daarnaast zien we dat
volwassen werknemers de voordelen van beeldscherm vergaderen over het algemeen
veel meer inzien dan studenten, die de sociale contacten enorm missen. Een van
de geïnterviewde studenten zei het heel helder: “Nooit zou ik een universiteit
kiezen die de colleges alleen online zou geven, ik zoek een community en na een
hele jeugd met games en beeldschermen ben ik nu juist toe aan het echte leven”.
Volwassen werknemers moeten nu wel veel meer werk en privé integreren, maar in
Nederland was er toch al een cultuur van thuiswerken en mantelzorg ontstaan, en
daar is nu veel breder begrip voor, ook van werkgevers die eerder nog niet aan
thuiswerken wilden. Maar wellicht geeft dit wel weer een nieuwe tweedeling:
mensen die essentieel werk doen (waar je echt voor nodig bent) en mensen die
meer op afstand coördineren, wat ook op afstand kan. Tot zover mijn blog, met
liefde op afstand geschreven!
PS dit komt niet uit ons onderzoek, maar ik vind het
enorm afleidend als mensen digitaal een andere achtergrond achter zich
plaatsen: de techniek kan het niet aan, waardoor bij bewegingen hele
lichaamsdelen verdwijnen en weer verschijnen, en het maakt de
informatieverwerking voor mij nog moeilijker...
Heel herkenbaar en hoe groter de groep waarmee je online bent hoe meer last ik hiervan heb. Dan heb ik de neiging om maar 'anoniem' alleen te luisteren naar wat er gebeurt en niet meer proberen ertussen te komen. Het online vergaderen en lesgeven lokt ook uit dat je ziet -of vermoedt- dat men ondertussen ook bezig is met de e-mail te checken, of te appen, of...? En er dus eigenlijk niet bij is met de aandacht. Het nieuwe 'a-sociaal'? Heel eerlijk, ik ga af en toe ook wat rommelen, maar vooral omdat ik anders te lang stilzit in een houding en mijn hoofd voor de webcam houd -als het ware-..en omdat zo statisch lang luisteren vermoeiend is. Het multitasken lukt mij dan ook, maar hoe kom ik dan over op de ander?
BeantwoordenVerwijderenTot slot, ik zal geen achtergrond meer achter mij plaatsen in onze overleggen JW ;-) . Je ziet dan wel mensen af en toe achter mij lopen, wat mijzelf afleidt en ik wordt vrolijk van kijken naar een leuke achtergrond op mijn scherm. Het typeert mij. Maar dat ga ik dan niet meer doen, want uiteindelijk moeten we ook rekening met elkaar houden online! #hetnieuwesociaal
Diane Manuhuwa
nog aanvullende correctie van mij: 'ik word (zonder t) natuurlijk' Ja, gewoon met elkaar praten is ook heel fijn.
Verwijderen