vrijdag 19 juni 2020

Monocultuur

Victorine en ik gaan volgende maand met onze jongste dochter wonen in museum dorp Oud Aalden, in een Saksische boerderij uit 1684. Hier kan je nog uren wandelen in het esdallandschap, door het monumentale boerderijen dorp, de Essen, het beekdal en de heide en bossen. Kleinschaligheid, die niet meer buiten een “museum” bestaat. Enkele weken geleden schreef ik dat de mens een puur kwaliteitsorganisme is met een relatief trage reproductie: momenteel leeft bijna 7,5 % van alle mensen die ooit geleefd hebben. Als hetzelfde percentage van alle ooit geleefde ratten nu tegelijkertijd zouden leven, zou het hele aardoppervlak bedekt zijn met een enorme schil levende ratten. Met de uitvinding van de drukpers zijn we echter begonnen deze trage biologische reproductiesnelheid te compenseren door gebruik te maken van culturele / technische reproductiemechanismen. Economie, oneindige groei uit eindige middelen. Als organisme zijn we kwaliteit, maar onze technologische output is vooral kwantiteit: grootschalig en weinig divers. Denk aan de monoculturen, die de mooie stroomdalen en afwisselende landschappen van weleer hebben verdrongen, zeker na de ruilverkavelingen. Of denk aan de steden, met daarin menselijke legbatterijeieren van zoveel mogelijk verdiepingen. Prestige objecten in een strijd om aanzien en macht. Control-c, control-v, copy-paste. Maar is er in deze kwantitatieve reproductie-compensatie wel voldoende oog voor de mens, de pure kwaliteit?

Nee, economische groei is onze biologische en daarmee en passant ook psychologische (inclusief morele, ethische en emotionele) reproductiemogelijkheden volledig gaan overwoekeren. Wie ik ben, wat ik wil, wat ik kan, ik kan het overal in veelvoud te weten komen in mijn multimedia devices. Maar ik kan het niet in mezelf vinden, of in communicatie met mijn naasten. Hoewel, daar is vast ook wel weer een app voor! Maar hoe komen we terug bij onszelf, of tot onszelf en elkaar? Zeker niet door meer technologie, en ook niet perse door betere technologie, want telkens weer blijkt betere technologie in dat ene aspect waartoe het ontworpen is, in de toekomst in nog onbekende aspecten weer nieuwe problemen te genereren. De auto, bijvoorbeeld, was een minder vervuilende opvolger van de paard en wagen, maar bleek in haar schaalvergroting op het gebied van mobiliteit weer vele nog veel grotere problemen dan stinkende en rottende paardenpoep in de negentiende-eeuwse steden te genereren.

Het is hoogst tijd dat wetenschap en politiek verantwoordelijkheid gaan nemen voor de “iatrogenese” (ziekmakende werking) van technologie, in plaats van hierin blind investeren omdat de verbondenheid tussen technologie en economie daartoe “dwingt”. Schaalvergroting, copy-paste en monoculturen zijn niet natuurlijk en wel kwetsbaar (als het misgaat, zoals bij Corona, dan zijn de benodigde spullen per definitie op de verkeerde plek, omdat nergens meer geïntegreerde gehelen zijn). Zelfs een onbeduidend klein artikel, is vaak samengesteld uit onderdelen uit verschillende werelddelen. Herhaling als gevolg van opschaling is ook herhaling van bijwerkingen, met als gevolg afnemende diversiteit. De natuur is kleurrijk, vol afwisseling en herbergt de meest diverse soorten. Exacte herhaling bestaat niet. Mensen zijn ook kleurrijk, divers en uniek, maar ze worden in de monoculturen die ons zijn gaan overschaduwen helaas steeds minder recht gedaan, en dat terwijl er zoveel mensen juist nu leven. Kunnen we echt niet beter? Gelukkig kunnen wij in ons museum gaan wonen, ik verheug me er op!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...