Hoewel ik dit jaar veel mensen heb gesproken via Teams, Zoom
en Blackboard Collaborate, zijn het toch die door Corona zeer schaarse
“real-life” contacten die er voor me uitsprongen. Tijdens onze verhuizing,
stuitte Frank, één van de verhuizers in zijn twintiger jaren, op de verzameling
Nintendo games van mijn vrouw Victorine. Zij loopt elk jaar de beurzen af op
zoek naar oude Nintendo games. Frank doet hetzelfde en vertelt dat hij vooral
gecharmeerd is van de jaren ’90 gameconsole spelen, want die zijn zo mooi te
verzamelen. Daar herken ik wel iets in. Zo vond ik het geweldig om een
verzameling langspeelplaten en later Cd’s aan te leggen. Maar toen iedereen Cd’s
kon drukken en zo albums kon kopiëren werd het al iets minder leuk. Tamelijk
massaal grepen liefhebbers toch weer terug op “vinyl”. Ook boeken vond ik
fantastisch, een boek dat me echt veranderde, moest ik in de kast hebben.
Totdat je moeiteloos in een kwartiertje zoveel boeken (illegaal) op je computer
en later e-reader/tablet kon downloaden, dat je de rest van je leven niets
anders meer zou hoeven te doen dan te lezen.
Het bijzondere is dat ongelimiteerde toegang tot spellen,
muziek of boeken (verhalen en kennis) uiteindelijk niet alleen de media letterlijk,
maar ook inhoudelijk (figuurlijk) goedkoper heeft gemaakt. En dat heeft dan
weer vreemd genoeg een relatie hoe media worden gepresenteerd. Hoe?
Neem de gemiddelde geluidsinstallatie in het hoofdvertrek van
een particulier huishouden anno 2020: bagger! Waar in de jaren 80 en 90 iedereen
een hifistereo geluidsinstallatie had, waarop we onze favoriete muziek op
platen en Cd’s prachtig konden afspelen, hebben we nu nog nauwelijks favoriete
muziek, laat staan een fatsoenlijke installatie om het op af te spelen. Ja, via
bijvoorbeeld Spotify of ITunes kunnen we alles horen dat ooit ergens gemaakt
is, maar meestal luisteren we via een luidsprekertje op de smartphone of
tablet. Weg lol in muziek, weg liefhebberij in het aanleggen van je eigen
collectie muziek en daarmee het bouwen aan je eigen identiteit. Voor boeken (bv
Kobo plus) en voor spellen (online) geldt ongeveer hetzelfde. De presentatie
van tekst in een e-book is nauwelijks meer dan tekst; alinea’s, plaatjes,
lettertypes, het lijkt allemaal nergens op in vergelijking met de mooi gezette
en gedrukte boeken die steeds schaarser lijken te worden. Hoe makkelijker we
tekstueel kunnen communiceren, hoe minder we lezen, SMS en daarna WhatsApp zijn
prachtige voorbeelden van “verminkte” tekstuele
communicatie. Hoe meer kanalen “nieuws” kunnen twitteren, hoe meer er
nog slechts 1 “officieel” nieuwsverslag (NOS app) wordt gevolgd, en natuurlijk
online. Een totalitarisme van “waarheid”: echt nieuws (officiële medium) tegenover fake-news
(iedere andere lezing). Hoe meer perfect geschoolde beleidmakers, hoe
makkelijker een zekere president zijn “beleid” gewoon in steekwoorden kan Twitteren
… Alsof de totale hoeveelheid ruis een constante is, zoiets als houten schepen
: ijzeren mannen is als ijzeren schepen : watjes…
Copy-paste is de norm, als we iets maken en het valt niet
direct op te schalen, doen we er niet toe. Maar juist de dingen die relatief
lastiger toegankelijk zijn, relatief minder massaal zijn opgeschaald, lijken er
toe te doen. Natuurlijk is ook een boek, een plaat of een uitgegeven spel al
massaproductie. Indien de kunst van het ambacht erachter wordt verstaan, maakt een
verhalenverteller, of muzikanten met live muziek, nog enorm veel dieper indruk.
Zaken moeten rafelende randjes hebben, zo perfect mogelijk maar nooit ontdaan
van echtheid en eigenheid, willen ze indruk maken. Met onze hedendaagse beeld-
en geluidstechnieken kunnen we audio en video zo perfect maken, dat er vrees ik
op termijn niemand meer naar luistert, kijkt, of zelfs van opkijkt. Zo verliezen we
langzaam maar zeker steeds meer de relatie met leven, verwondering en kunst uit
het oog, en raken we verloren in een copy-paste realiteit die zo kitsch en
namaak is, dat we straks zelfs vergeten nog te verlangen naar echt contact. Het
lijkt wel een wetmatigheid, hoe meer verdund het medium, hoe minder impact de
inhoud. Momenteel zijn we en-masse begonnen de communicatie met collega’s op te
schalen. Bij het online werken zien we onszelf voortdurend ook als derde (en tweede) persoon in beeld. Dit maakt ons zowel eerste als derde/tweede
persoon en zal ongetwijfeld veel nieuwe stoornissen en/of ”oplossingen”
genereren. Misschien gaan we onszelf presenteren als Avatars, wisselen we onze
eigen of elkaars stemmen met deep-fake technieken, zodat ik spreek met de stem
van Trump …
Maar verbondenheid moet vanuit de eerste
persoon in kleinschaligheid plaatsvinden. Zo hoorde ik Frank (de verhuizer)
tegen een collega fluisteren “Het lijkt me geweldig hier, lekker gamen, zou
Victorine me nog willen adopteren?”
Geweldig geschreven en inderdaad, hoe meer er van iets te krijgen is, hoe minder aantrekkelijker het wordt. Daarom lees ik nog echte boeken, speel singles en elpees af op de pick-up en zie mezelf liever niet in beeld bij vergaderingen. En zeker moest ik glimlachen om de laatste zin! Victorine heeft een groot hart en dat voor Frank dus ook zichtbaar!
BeantwoordenVerwijderenZo is het, dank voor je reactie!
Verwijderen