donderdag 15 april 2021

Verhouding tussen mens en arbeid, proefscheiding of relatietherapie?

Mens en arbeid is altijd een min of meer vanzelfsprekende combinatie geweest. Zo vanzelfsprekend, dat men het er niet of nauwelijks over hoefde te hebben. Je moest aan het werk om te overleven, niet om jezelf te ontplooien. Dat werk bestond eerst uit jagen, verzamelen, beschermen, verdedigen, en instrumenten maken, waaronder potten, hamers en speren. Later, toen we ons op één plaats gingen vestigen (ong. 13.000 v. Chr.), kwam daar systematische landbouw, veeteelt en even later ook meer abstracte arbeid bij, zoals oppervlakte beschrijving (wiskunde, 3000-50 v. Chr.), rechtspraak (527-565 n. Chr.), en onderwijzen (eerste universiteit Fez te Marokko, 859 n. Chr.). Maar tot zeker in de twintigste eeuw is zelfverwerkelijking en ontplooiing via arbeid slechts voor enkelingen: voor mensen in de hogere klassen, of voor mensen met op dat moment evidente en begeerlijke talenten.

Nu is dat volstrekt anders. Paradoxaal genoeg, echter, worden arbeid en zelfontplooiing vaak als twee kanten van dezelfde medaille beschreven, maar is dit wellicht minder vanzelfsprekend dan in al die duizenden jaren hiervoor, dat we “gewoon” werkten om te overleven en niet werken simpelweg geen optie was. Zeker, de omstandigheden waaronder jonge ouders soms 12 of meer uur per dag als land- of fabrieksarbeider aan de slag moesten, waren vaak erbarmelijk. Jonge kinderen, soms nog baby’s, werden thuis aan zichzelf en elkaar overgelaten, en als de kinderen maar een beetje konden bijdragen, moesten ze mee: zware arbeid, 6 tot 7 lange dagen per week. Men wist niet beter, en zodra men de oneerlijkheid begon te zien, kwam men met wisselend succes in opstand. Langzaam maar zeker verbeterden de omstandigheden en ontstond er een tweedeling tussen arbeid en de overige tijd (“vrije tijd”). Tegelijkertijd begon men arbeid meer algemeen te zien als een mogelijkheid tot zelfontplooiing. Economisch bleek vrije tijd lucratief: consumentisme werd de motor van een nieuw verdienmodel. Mensen dreigen economisch meer rendabel te zijn als consument, dan als producent …

Het “creëren” van vrije tijd - door arbeid van werkenden vrij te spelen – is min of meer gelijk opgelopen met het veralgemeniseren van de zienswijze dat arbeid en menszijn twee gescheiden begrippen zijn, met arbeid als de gouden weg tot zelfverwerkelijking. Mens en arbeid hebben altijd een niet te onderscheiden twee-eenheid gevormd. Ondanks alle zware omstandigheden (en ook lichtere omstandigheden, antropologen wijzen er regelmatig op dat jagers-verzamelaars vaak mooie en afwisselende dagen hadden, met veel ruimte voor spel en rust naast het jagen en zorgen) waren mensen niet en-masse depressief en/of suïcidaal. Integendeel, gevoelens van zinloosheid, depressie en suïcide komen juist nu meer voor dan ooit tevoren. In veel westerse landen liggen de zelfmoordpercentages boven de moordpercentages.ds

Waar mens en arbeid altijd een vanzelfsprekende combinatie is geweest, hoefde niet betoogd te worden dat er vele typen arbeiders waren, van dommekracht (sterk) tot slimmerik, van waaghals tot voorzichtig en gereserveerd, van consciëntieus tot klaploper. Iedere gemeenschap had minstens één persoon die anders was, en zelfs was er vaak de dorpsgek. Het maakte allemaal weinig uit, als je maar met elkaar zorgde dat er “brood op de plank was” en dat er voor het nageslacht gezorgd werd. Neurodiversiteit was vanzelfsprekend, adel en armoede, dom en hoogbegaafd, niemand had het erover en de dominee, dokter en smid (ingenieur) waren wellicht per definitie persoonlijkheden die meer persoonlijke speelruimte hadden en dito identiteit kregen toebedeeld. Een rare vogel was acceptabel, zolang hij (emancipatie was er nog niet …) maar niet volslagen krankzinnig was.

Het is dus logisch dat – nu arbeid meer en meer is losgezongen van overleven - we zijn gaan nadenken over de relatie tussen arbeid en zelfontplooiing, tussen arbeid en geluk. En zonder noodzakelijke arbeid ervaren we gemakkelijk een gevoel van er niet toe doen en onbelangrijkheid. AMA docent/onderzoeker Jouke Post stelt vast dat de meest gebruikte metafoor voor loopbaan de Reis is. De Levensreis, de reis naar onze bestemming, naar onze vervulling. Met de massa kwam de uitzondering, en de onderdrukking. Met inclusie kwam exclusie kwam inclusie - een vicieuze cirkel – met rijkdom kwam armoede, met vrijheid slavernij en met vrijetijd verslaving, zoals op de eerste wereld een tweede en vervolgens derde wereld was gevolgd. Met de loopbaan ontstond de achterblijver, met het reizen de thuisblijver. Het toekomstig AMA lectoraat kijkt om en vooruit, naar mens (Brain & Technology) en naar mens in bedrijf, de bedrijvige mens, het echte Human Capital.

Wat gebeurt er met onze reis, nu disruptieve technieken, bedrijven en gebeurtenissen zoals virussen onze wereld opschudden, nu aan de horizon milieu en klimaatproblemen zich voordoen, nu diversiteit onder druk staat. Hoe houdbaar is onze toekomst? Zet met een basisinkomen de scheiding tussen mens en arbeid door? Of doet robotica dat, of toenemende technologisering? En wat betekent dat voor onze menselijke verbondenheid? Deze en vele andere vragen kunnen niet alleen beantwoord worden door de markt te laten bepalen. Hier zijn diepgaande psychologische, sociologische en filosofische inzichten vereist, en is politiek bestuur noodzakelijk. Hier ligt een prachtige verbinding tussen toegepaste psychologie en HRM, twee kanten van dezelfde hedendaagse medaille: Mens en Arbeid.


Mens en Arbeid: (6) Academie Mens en Arbeid: Relatie tussen mens en arbeid: Proefscheiding, relatietherapie? - YouTube


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...