Dynamische Systeem Theorie (DST) vormt een vertrekpunt om
naar processen te kijken, waarin soms een toename (of afname) van één van de
systeemparameters leidt tot een reorganisatie van het hele systeem. Toename van
snelheid van het paard, bijvoorbeeld, leidt tot een overgang van de stap naar
de draf. Snelheidstoename tijdens de draf leidt vervolgens opnieuw tot een
(discontinue) overgang van draf naar galop. Of toename van bepaalde hormonen
tot het ontstaan van een seksuele oriëntatie. Voorbeelden liggen echt overal –
zowel in de fysieke als de organische wereld – voor het oprapen, op de
microschaal (metabole processen, honger/dorst krijgen, moeten ontlasten) en op
de macroschaal (bijvoorbeeld maand en jaarcycli). Bij de faseovergangen – zeg
maar van ijs naar water, of van draf naar galop, van doorrijden naar file, of van ijverig schoolkind naar rebellerende puber
– helpen causale (lineaire) redenaties niet. Slechts als je een patroon
herkent, waarvan je op grond van eerdere ervaring de uitkomsten al weet, dan
kan je “causale” predicties doen. Bijvoorbeeld als je het paard nog iets
sneller laat lopen, dan zal de stap overgaan naar draf.
Het probleem is, zo stelden we vorige week, dat het menselijk denken enorm sterk op causale redenaties is gebaseerd. Iets moet causaal verantwoordelijk zijn voor de waargenomen verandering. Dat er discontinue faseovergangen zijn, moet door een verantwoordelijke entiteit worden gestuurd. DST heeft ons geleerd dat de faseovergangen gebaseerd zijn op zelforganisatie, niet a-priori voorspelbaar, dus wel te beschrijven, maar niet te verklaren. In de natuurkunde is dit ondertussen ingeburgerd, maar in de sociale wetenschappen en het alledaagse leven geheel niet. Het kost ook echt veel oefening en daarmee tijd om dynamische systemen in het alledaagse leven te leren zien. Een mooi boek over “seeing the S-curve in everything” is Adrian Bejan's The Physics of Life: The Evolution of Everything uit 2016.
De vorige blog hebben we stil gestaan bij DST op
psychologisch niveau, dit keer een voorbeeld op politiek/maatschappelijk
niveau. Het voorbeeld is het eerste het beste waar ik mijn lief vanochtend over
hoor praten: aanbestedingsregels. Vroeger kon bijvoorbeeld een bouwbedrijf een
langdurige samenwerking aangaan met een andere private of publieke partij. Daar
zaten natuurlijk, net als aan alles, ook nadelen aan. Om die af te wenden, kwam
de politiek met regels: boven een bepaald bedrag moet een klus worden
aanbesteed. Zo krijgen alle partijen een eerlijke kans. Resultaat: er wordt
minder dan voorheen aan de relatie gewerkt, er wordt enorm veel voor
geïnvesteerd (offertes maken, hele wijken ontwerpen), terwijl slechts één bedrijf
(dat bijvoorbeeld heel groot is) ver genoeg in prijs kan zakken om de
aanbesteding te winnen, om vervolgens met blijven na-factureren tijdens de
bouw alsnog een reële prijs te kunnen maken. Ook kleine bedrijven hebben vaak zo’n “bouwhonger”, dat ze onder de reële prijs aanbieden, en dan regelmatig kapot (failliet) gaan. Zo worden de groten groter en gaan de
kleintjes failliet of aan het werk als (onder) onder aannemer (verkapte ZZP-er, met voor de grote spelers wel de
lusten, maar niet de lasten). Investeren in
de relatie, is op z’n best een belangrijke bijzaak geworden: hoofdzaak is
aanbestedingen winnen, en niet aan alle voorinvesteringen ten onder gaan. De
stap is hierbij overgegaan in de draf, en totaal andere dynamische processen
zijn gaan spelen. ZZP is tot bloei gekomen, grote spelers worden beloond om nog
veel groter te worden, zodat ze kunnen “duiken” (een aanbesteding winnen door
onder de prijs aan te bieden, en dan later terug te factureren). Ook populisme
in de politiek vormt een voorbeeld: feitelijk moeten politieke partijen en politici
voortdurend hun beleid aanbesteden in termen van herkenbaarheid voor Jan Modaal, waarmee werken
aan de lange termijnrelatie praktisch onmogelijk is geworden (op z’n best een
belangrijke bijzaak).
We weten niet wat er gebeurt als de aarde 2 graden opwarmt,
waar de faseovergang is. Heel goed is mogelijk dat het systeem in een nieuwe
configuratie schiet die we totaal niet verwachten, dat bijvoorbeeld 3 graden
opwarming leidt tot een overgang in enkele jaren tot een onleefbare planeet, of
juist een nieuwe ijstijd! We kunnen niet causaal duiden wanneer en hoe het
klimaat bijvoorbeeld gaat veranderen, maar DST leert ons dat dit op een
discontinue wijze hoe dan ook gaat gebeuren. Wat betekent dat vervolgens voor
ons beleid? Wel weten we, dat de brug op een goed moment gaat wiebelen! Dank
voor het lezen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten