Ook gedragsmatig spelen dynamische systemen en faseovergangen
vaak een rol. Als bijvoorbeeld een behoorlijk aantal mensen in een zaal het
applaus inzet, en dat volhoudt, zal “vanzelf” het chaotische geklap gekoppeld
raken in een gelijktijdig klappen, met een min of meer vast ritme. We
kennen dit als “bis-bis-bis”, of “we want more”. Andere voorbeelden zijn de
overgang van lopen naar rennen. Als je de snelheid verhoogt, “zelf-organiseert”
je bewegingsapparaat de overgang discontinu. Dat wil zeggen dat er niets zit tussen
lopen en rennen. Zo kan ook de stemming in bijvoorbeeld een café, of
voetbalstadium omslaan, bijvoorbeeld in blinde paniek, waarbij mensen plat, of
zelfs doodgedrukt worden. Ook de overgang van iemand aardig vinden naar
verliefdheid, of naar blinde adoratie, is een typische dynamische shift. Nog
een paar: plotseling iets helemaal zat zijn, plotseling het licht zien, bekeerd
worden, ergens helemaal voor gaan, van een lichte afkeur naar een diepe walging
gaan, door het lint gaan, volledig uit je dak gaan. Allemaal overgangen die vergelijkbaar
zijn met de overgang van de draf naar de galop van het paard.
Het paard in galop coördineert de spieren heel anders dan in
draf, en belast dus ook de gewrichten heel anders. Er spelen op praktisch elk
niveau van de beweging andere zaken. Bij psychologische faseovergangen is dat
ook zo. Iemand kan aardig zijn, maar levensgevaarlijk worden als hij/zij boos,
of furieus is. Behalve in de ontwikkelingspsychologie, ligt de focus in de
psychologie vaak zeer sterk op toestanden, en niet op overgangen
tussen toestanden, laat staan op interacties tussen meerdere processen binnen
één persoon, of tussen meerdere personen. In Dynamic Sytem Theory
(DST) jargon: er wordt niet gelet op het ontstaan van nieuwe patronen uit
meerdere gekoppelde oscillatoren, zoals bij de voetgangersbrug die gaat wiebelen
als er meer dan een bepaald aantal voetgangers gelijk op de brug lopen. In
jargon zijn er dus 2 attractor regimes: (1) lopen over een stabiele
brug, (2) slingerend over de wiebelbrug “lopen”. Toch ligt juist hier de
sleutel tot begrip van waarom mensen bij het aanmoedigen van hun voetbalclub
enorm boven zichzelf uit kunnen stijgen, of waarom iemand in het liefdesspel
zichzelf kan verliezen in een gezamenlijk opgebouwde opwinding. Attractor
regimes: Draf staat tot galop is als wederzijdse interesse
staat tot geilheid. De controleparameter kan de geur van zweet, of bier
zijn, of iets anders. Hoewel dit op hormoonniveau één groot feest lijkt, is het
net zomin vanuit de hormonen zinvol te begrijpen, als dat de overgang van de
draf naar de galop vanuit de individuele beenspieren te begrijpen is. Het zijn
toestandsovergangen, waarin het geheel meer is (of soms minder) dan de som der
delen. Het is, met andere woorden, een discontinue (niet lineaire) overgang.
Dit alles wil natuurlijk niet zeggen dat mensen niet
verantwoordelijk zijn voor hun gedrag. Als je zorgt dat je niet in de
verleiding komt, zal je ook niet plotseling jezelf met een onbedwingbare lust
tot seks, drugs en/of rock & roll geconfronteerd weten (als je dat tenminste
niet wilt). Of niet in de verleiding om je halve salaris, of de spaarpot van je
nog jonge kind in een fantastisch gokhuis van de Nederlandse Staat uit te geven.
Wat we normaal vinden is wellicht, net als seks-, drugs- en/of gokverslaving,
ook niet “gezond”: als gemiddelde Nederlander hebben we met ons voeding-,
vermaak- en comfortpatroon een gemiddelde ecologische voetafdruk van ruim 2.
Dat wil zeggen, als ieder mens op de planeet zo zou leven, hadden we ruim 2
planeten nodig om de benodigde resources te regelen. Dit komt niet omdat we
slecht zijn, of verdorven. Dit komt omdat ons systeem in een attractor-regime
zit, dat ons dus letterlijk en figuurlijk op te grote voet laat leven.
Individueel zijn de meeste mensen buitengewoon betrouwbaar en
leven we praktisch allemaal voor de ander. We zijn in die zin echt heel positieve
dieren. Doordat we zo grootschalig met elkaar verbonden zijn geraakt door
voortschrijdende technologie, zijn er collectieve dynamische patronen ontstaan,
die soms goed (demonstratielust), maar soms ook desastreus kunnen zijn
(reislust, oorlog-woede). Deze niet-lineaire switches ontberen sociaal
wetenschappelijke aandacht. Populisme, economische grootmachten, collectieve
hebzucht en gebrek aan beoordelingsvermogen zijn helaas koren op de waanzinnige
molen van de verwachting van oneindige groei uit eindige middelen. Ze worden in
stand gehouden door simplistisch denken in lineaire determinatie vanuit
eigenschappen, in plaats van inzicht in dynamica, in faseovergangen door
gekoppelde systemen. Volgende week het slot, deel 4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten