De wereldberoemde filmmaker Godfrey Reggio stelde in zijn legendarische
Qatsi-trilogie dat het echte probleem met onze wereld niet de mensen zijn, maar
de techniek die ze zijn gaan beschouwen als even vanzelfsprekend als de lucht
die we inademen. Al in de jaren 70 – de tijd dat Godfrey Reggio met componist
Philip Glass werkten aan deel 1, de film Koyaanisqatsi (Life Out of
Balance), beschreef hij dat taal niet langer in staat was de wereld te
beschrijven waarin wij leven en werken: “Language and place gives way to
numerical code and virtual reality”. In de twee vervolgen (2. Powaqqatsi:
Life in Transformation en 3. Naqoyqatsi: Life as War) gaat hij verder met
te stellen dat competitie, winnen, roem, en de status van geld – kortom, het
leven als spel – verheven zijn tot kernwaarden. Tenslotte stelt
hij dat in deze wereld, die niet langer door gewone taal kan worden beschreven, numerieke
code en virtual reality in een explosief tempo ontwikkeld worden en dat
technologie hierin een rol speelt als geciviliseerd geweld: technologie is oorlog!
De podia in onze wereld – waarop we de kunsten en onze
verbondenheid etaleren en eren – zijn geglobaliseerd, de taal (beeldtaal,
Engels, code) en de technologieën in onze wereld zijn dat evenzeer. Zoals een
vis zich geen voorstelling zou kunnen maken van een leven zonder water, is het
voor ons praktisch onmogelijk om ons een leven voor te stellen waarin
technologie niet onze alomtegenwoordige bestaansgrond vormt. De kleding die we
dragen, de vloerbedekking, tegels, of het asfalt waarover we met onze schoenen lopen
of wielen rollen, de elektriciteit waarmee we onze wereld verlichten en devices voeden, het cement,
beton, of de kunststoffen en staalconstructies waarmee we onze habitat
materialiseren, het gas en andere fossiele brandstoffen waarmee we ons
verwarmen, verplaatsen of reinigen; technologie is overal om ons heen. De
problemen waarmee we ons geconfronteerd weten, denken we zonder nadenken aan te
moeten pakken met – opnieuw – innovatie, zonder te beseffen dat de innovatie
van gisteren (en eergisteren) een hoofdrol spelen in de dreigingen van vandaag en morgen.
Onze arbeid – onze ijver – is onze verbinding met onze bestaansgrond, zowel
materieel (technisch), als ideëel (zingeving). Juist hierom zou arbeid een
sleutelrol kunnen spelen bij het keren van de toekomst.
Voorwaarde is dan dat we inzien dat technologie vooralsnog
het probleem is, ondanks het gegeven dat ze nog steeds vooral gezien wordt als
de potentiële oplossing. Reggio: “The miracle of technology is
literally eating up the planet for profits, it has a life on its own”. Kapitalisme op steroïden; net zo
reëel als de wapenwedloop is de technologie wedloop, en ontwikkelingen gaan
inderdaad razendsnel. Sterker, in termen van Reggio: technologiewedloop is wapenwedloop en dus is er sprake van geciviliseerd geweld. Om het ingewikkelder
te maken, omdat technologie het probleem is, zal ze alsnog ook de oplossing moeten
worden. Dus in zekere zin klopt het dat we onze hoop op technologie hebben
gevestigd.
Het allergrootste probleem met technologie is de natuur, inclusief
onze eigen (psychologische) natuur: verslaving, obesitas, depressie, etc. We
zullen, deels ten koste van technologie, de natuur weer moeten gaan toelaten,
onbeheerst en wild. De natuur moet toenemen, technologie moet afnemen. We
moeten extreem kritisch zijn over elke innovatie, en die niet alleen laten
bepalen door grote bedrijven of andere economische grootmachten. Kennisinstellingen
trachten op de eerste rij te zitten, maar dragen daarbij zeker niet automatisch
bij aan het keren van het tij. Arbeid kan bijdragen aan het opbouwen en
onderhouden van lokale verbondenheid, van betrokkenheid op de lokale
gemeenschap en op het vervullen van de eigen levensvervulling. Virtuele (social
media) verbondenheid kan hier aan bijdragen, maar zal in de praktijk meestal
juist vaak het omgekeerde bewerkstelligen: mensen uit hun hier en nu halen,
vanuit de flow van verbondenheid en inspiratie naar een afstandelijke
oppervlakkigheid van algemeenheden en objectivering van onze
verschijningsvormen. Met elkaar, lokaal, bouwen aan onze leefomgeving – decent
work – zou een transitie richting de Sustainable Development Goals van de
United Nations kunnen bewerkstelligen en daarmee klimaat-, diversiteit-,
forest-, en de demografische transitie kunnen bewerkstelligen! Bouwen aan
evenwicht in diversiteit in plaats van in eenheid, om veelkleurig menselijk te
kunnen zijn, zowel zwak en kwetsbaar, als verbonden door taal in plaats van door data.
Al werkend – divers, verbonden, lokaal en kleinschalig – kunnen we beginnen de
oorlog te verlaten!
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen