donderdag 24 februari 2022

Boerenverstand: Zelfdeterminatie theorie …

Het houdt me al een tijdje bezig. Begin van dit jaar, ongeveer halverwege januari, heb ik een search gedaan naar peer-reviewed articles op de zoekterm “self-determination theory”, gepubliceerd in ... 2022! Wat denkt u, ruim 15000 hits, vandaag 20.700. In 1985 schreven psychologen Edward Deci (1942) en Richard Ryan (1953) Self-Determination and Intrinsic Motivation in Human Behavior. De theorie heeft 3 componenten en klinkt simpel: Intrinsieke motivatie wordt versterkt door het ervaren van (1) sociale verbondenheid, (2) autonomie en (3) competentie. Feitelijk waren deze zaken natuurlijk al bekend vanaf de grote Griekse filosofen, maar ze zijn toch in relatie met onze Westerse samenleving best spannend. 

 

Zo was er in de vorige eeuw dat rare behaviorisme, dat van elk organisme een stimulus-respons machine maakte, die slechts reageert en leert door straffen en belonen van (al dan niet toevallig) optredende gedragingen. Nee dus, liet Deci al begin jaren 70 zien in een aantal experimenten; mensen leven en leren in verbintenis met elkaar, en als ze daarbij ook competentie en autonomie ervaren, ontstaat vanzelf de intrinsieke motivatie hiertoe. Vermoedelijk zou niemand dit tegengesproken hebben, als we niet vanaf het begin van de 20ste eeuw tot en met B.F. Skinner in de jaren ’60 gedomineerd waren door (Amerikaans) behaviorisme. Gelukkig zijn we daarvan af; ook andere (zoog)dieren en vogels zien we (weer) als medewezens en niet meer als louter machientjes. 

 

Het tweede opmerkelijke (zelfs contra intuïtieve) punt dat de theorie stelt, is dat de intrinsieke motivatie wordt verminderd door extrinsieke beloning. Dat gaat via component (2), autonomie. Als je zelf iets wilt, er hard voor werkt (en het in sociale verbondenheid is en je daarbij je eigen competentie voldoende ervaart), is de intrinsieke motivatie veel hoger, dan als je ergens dik voor wordt betaald. Ook dit mechanisme is in een paar experimenten bewezen. Maar onze westerse wereld stelt juist continu dat mensen in topfuncties heel veel betaald moeten worden. Daar zit een dispariteit. Voetballen topspelers alleen nog voor het geld, niet voor de lol, of de club? Betalen we daarom ministers relatief weinig aan de CEO’s van bijvoorbeeld een bank? Een minister moet intrinsiek gemotiveerd zijn, een bankdirecteur of voetballer heeft gewoon een rotbaan die niet op intrinsieke motivatie kan berusten, dus dan maar veel betalen. 

 

Maar wat me verbaasd is dat nu, bijna 50 jaar later, deze theorie zo populair is. Want, hoe veel waardering ze ook verdienen voor het bekritiseren van “onhoudbare” tradities – behaviorisme en het economisch/kapitalistisch model – de theorie is een open deur, heel algemeen. Maar hyperspecialisme past niet echt bij sociale wetenschap. Dat doet me denken aan columnist Ewald Engelen, die de Groene Amsterdammer van 9 februari 2022 John Maynard Keynes citeert: “It is better to be roughly right than precisely wrong.” Net als bij de economische crisis, waar “econocraten” met zeer specialistische kennis de plank volledig missloegen, zo beweert Engelen, is er nu bij Corona de plank misgeslagen door wat hij noemt de “virocraten”, de “ongekozen hyperspecialisten die een vrijbrief hebben gekregen om aan de knoppen van samenleving en economie te draaien om het reproductiecijfer van het virus omlaag te krijgen.” Hij merkt vervolgens op dat – net als de econocraten in de 2008 economische crisis – die hyperspecialisten er keer op keer naast zaten, ondanks onder meer een razendsnel opgetuigd hightech controlesysteem met apps en noodwetgeving, en trekt er drie lessen uit: individuele hyperspecialisatie maakt collectief dom, in zo’n crisis weet niemand het, en meer overstijgende slimheid (dus niet wetenschappelijk hyperspecialisme) is geboden. Dus zeg maar, boerenverstand. 

 

Met een slordige 370 peer-reviewed artikelen per dag (!) over de “boerenverstand” zelf-determinatietheorie – valt psychologie in ieder geval geen hyperspecialisme te verwijten Twee conclusies: (1) intrinsieke motivatie is in onze hedendaagse (hypergespecialiseerde) samenleving en arbeidsmarkt niet vanzelfsprekend, anders zou er niet zo veel over gepubliceerd worden en (2) peer review leidt in de psychologie niet vanzelf tot algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. De wetten van Newton in de fysica, bv, hoeven niet honderden keren per dag opnieuw "bewezen" (gepubliceerd) te worden. Psychologie lijkt hiermee meer dan op wetenschap op de kunsten, waarin bv telkens opnieuw verliefd worden wordt bezongen of verbeeld. Maar artiesten doen dat niet peer-reviewed, maar juist vanuit hun autonome zelf. Is er niet een theorie die het belang van autonomie benadrukt? Roepen we hiermee misschien ook een beetje voor erkenning van onze eigen authenticiteit? Of is dat te veel geredeneerd vanuit het boerenverstand? Vakgenoten?!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...