In deze tijd, waarin elke dag duidelijker wordt dat we vooral
via gedragsbeïnvloeding tot een meer duurzame omgang met onze directe omgeving
moeten komen, is toegepaste psychologie wellicht het belangrijkste vak dat er
nu is. In de komende weken besteed ik aandacht aan psychologische
basismechanisme op een toegepast psychologische wijze. De eerste is de psychologie
van geven en nemen. Dit thema illustreert wat we bij veel psychologische
basismechanismen zien, namelijk dat het in de toepassing zowel wordt uitgebuit,
als uitgevlakt en dus een tegenstrijdige toepassing kent. Hoe zit dat?
Als mens zijn wij uitgerust met een psychologisch mechanisme
dat continu taxeert of in de sociale omgang het geven en nemen wel in balans
zijn. De beroemde primatoloog Frans de Waal schrijft er in veel van zijn boeken
over, ook bij de andere mensapen behoort dit principe tot het psychologisch
fundament. Sociale groepen zijn in principe eerlijk georganiseerd, als één van
de kinderen iets krijgt, moeten de andere kinderen ook iets krijgen, tenzij?
Als er speciale omstandigheden zijn (verjaardagen) of sprake is van speciale
verdiensten (iemand heeft zich meer dan de anderen ergens voor ingezet) kan dit
eenzijdige of ongelijke beloning rechtvaardigen. Maar de balans in de psychologie
van geven en nemen is niet aangetast, zolang de gepercipieerde verhouding
tussen geven en nemen door alle (of de meeste) leden van de sociale groep als
eerlijk wordt erkend. Als één persoon meer krijgt dan volgens deze balans
rechtvaardig is, roept dit op tot verzet en herstel van de balans (de heterarchie,
ofwel gelijkwaardige platte samenleving), of tot acceptatie van dominante
beloners die meer te zeggen hebben dan anderen en daarmee dus tot aanvaarding
van hiërarchie (in een latere blog meer hierover).
Deze kennis draagt ieder mens feitelijk (on)bewust met zich
mee. Ze wordt vaak onbewust, maar soms ook bewust toegepast. Als bijvoorbeeld
een winkel de koffie voor ons klaar heeft staan, hoopt het daarmee de balans
tussen geven en nemen een beetje scheef te zetten, in de hoop dat de klant
hierdoor gemotiveerd wordt (onbewust) iets terug te willen geven, en zo de
balans te herstellen en dan maar meteen iets te kopen. De kunst van de verkoper
is om wel aandachtig, maar niet disproportioneel te geven, want dan voelt de
klant zich letterlijk gekocht. Ook moet het geven niet al te zeer geïnstitutionaliseerd
zijn, want dan gaat het vanzelfsprekendheid of zelfs als een verworven “recht”
gelden. Bijvoorbeeld als een werkgever geen kerstpakket geeft, of een te
weinig feestelijk kerstpakket, dan doet dat ondertussen meer kwaad dan goed. Niet
geven wordt dan de verstoring, geven is de default. Er is dus telkens sprake
van het creëren van een korte disbalans in de psychologie van geven en nemen,
waardoor de ontvanger gemotiveerd wordt tot herstel van de balans en daarbij
overgaat tot het gewenste gedrag (kopen, blijven werken bij de werkgever, etc.).
Toedekken van de balans. In een complex hiërarchisch sociaal
systeem, is het onmogelijk om ieder mens evenveel recht te doen op basis van
geven en nemen. Sommige mensen moeten hard werken, zodat anderen hun werkdagen
kunnen nadenken (de denker moet ook wonen, eten, etc.). Versluiering van de
balans gaat via verhalen (narratieven genoemd) zorgen hiervoor. Een voorbeeld
van zo’n narratief: Iemand die 8 uur per dag de vloer boent, doet iets dat
iedereen zonder (al te veel) scholing kan en verdient daarmee minder geld dan
iemand die heel lang gestudeerd heeft (bijvoorbeeld een arts) en iets doet dat
volgens de algemene opinie niet iedereen kan. Functiewaarderingssystemen zijn
ook narratieven. Het probleem is echter, dat in een samenleving die vrijwel
continu wordt geconfronteerd met nieuwe ontwrichtende technologie en andere
bedreigingen (zoals oorlogen en pandemieën), de houdbaarheid van dergelijke
narratieven steeds korter wordt. Misschien is er nu wel meer behoefte aan goede
schoonmakers, dan aan academici, en waarom zou de levenstijd en inzet van
schoonmakers minder waard zijn dan die van hooggeschoolden?
Het toegepast psychologische fundament geven en nemen,
wordt dus zowel letterlijk gebruikt (om mensen tot gedrag te motiveren), als
toegedekt (om de rust te bewaren)…. Volgende week gaan we in op haar toepassing
in de digitale wereld.
Hoe verhoudt dat psychologisch fundament "geven en nemen" zich tot een basisinkomen?
BeantwoordenVerwijderenZouden mensen bijvoorbeeld vriendelijker voor de planeet (kunnen) worden als ze niet 'vast zitten in hun baan'? Zouden mensen meer durven af te wijken van de gewoontes waar we als maatschappij in vast zitten?
Ik denk niet dat je mensen snel uit een 'topbaan' krijgt waar ze tonnen/miljoenen krijgen om hun schuldgevoel af te kopen van het slopen van de planeet (Shell en ondergoden KLM en Schiphol bijvoorbeeld), maar misschien kunnen we wel allerlei schoonmakers de vrijheid bieden om makkelijker NEE te zeggen tegen uren in vervuilende auto's 'forenzen' ...
Misschien is dit wel een onderwerp waar je goed over kunt nadenken terwijl je de vloer boent, ik kijk uit naar je analyse.
Dat weet ik niet, ik vrees dat een basisinkomen niet maakt dat iedereen gaat doen of ontwikkelen wat hij/zij zinvol vindt. Natuurlijk sommige mensen zullen dat wel doen, maar sociaal kan een basisinkomen wellicht ook door sommige mensen worden opgevat als een signaal overbodig te zijn geworden. Een samenleving die mensen niet nodig heeft om razendsnel zich in de afgrond te storten, waarin technologie technocratie is geworden en alle speelruimte in alle denkbare richting beheerst, kan zeker als een distopie ervaren worden. En wat mij betreft is de vloer boenen voor de planeet veel gezonder dan wat nu geldt als topbanen, jobrotation tussen de bagageafwerkers van Schiphol en het management zou wellicht voor de planeet een beetje helpen ...
Verwijderen