Wij zijn bezige bijtjes. Met opgewekt gemoed en soms
forse tegenzin, is het na gedane arbeid vaak goed rusten. Maar waarom doen we
ons werk, waartoe en voor wie maakt het een verschil? Ja, natuurlijk, we werken
omdat er geld op de rekening moet staan, omdat alles geld kost en we ons al
werkend toegang tot dit “alles” kunnen verschaffen. Al werkend produceren we veel,
direct en indirect. Van wat meer afstand kun je zeggen dat we door middel van
onze arbeid als wereldburgers onze voetafdruk op de planeet realiseren. Juist crisismomenten
zoals nu, met krapte op de arbeidsmarkt, bieden daarom uitgelezen kansen tot
verandering, want veel van onze activiteiten zijn opschaalbaar en daarmee veel
meer belastend voor onze planeet, dan “stuks” ambachten. Hoe zit dat?
Eerst “stuks” ambachten: om 2 keer zoveel te verdienen
moet de tandarts ongeveer 2 keer zoveel behandelingen doen, of de bakker 2 keer
zoveel broden bakken. Via reproductietechnieken (en later industrialisatie en
daarna digitalisering) ontstond steeds meer opschaalbare arbeid. Een hit
schrijven, is een mooi voorbeeld van ambacht en daarna opschaalbaar werk, een lied bedenken,
spelen en opnemen op de harde schijf, is ambacht, maar bereikt hooguit een paar mensen. Indien je
met goede contacten en marketing het tot een wereldhit weet te maken, heb je
feitelijk niet meer werk aan het liedje zelf besteed, maar bereikt het wel een
veel groter publiek: de hit staat op veel meer geluidsdragers, of in the
cloud etc, en is dus veel meer belastend. De koppeling tussen ambachtelijk
werk en resultaat/succes is losgezongen van de kwaliteit van het werk. Marketing/verkoop
en tientallen schakels tussen ambacht en succes zijn van belang geworden, om de
“loterij” tussen song en succes te beïnvloeden. Greaber spreekt van “BullShit Jobs”
(BSJ; 2019). Een enkel idee of product kan miljoenen keren gekopieerd worden,
wat veel materialen vraagt (bijvoorbeeld opslagcapaciteit in the cloud) of, als
het bv om flessenopeners gaat of “AliBabi-rotzooi” kunststof, plastic of
ander mensgemaakt materiaal (dat nu al meer massa heeft dan al het organische
materiaal op de planeet!).
Stuks werk is niet “bigger than life”. In een
huiskamer met demente ouderen gezelligheid brengen, door daar te zijn, te
zorgen, behandelen, of een gesprek te voeren met een ander, een stukje lopen
met een eenzaam mens, of van een omgewaaide boom een mooi meubelstuk maken, dat
zijn allemaal vormen van niet opgeschaald mensenwerk. Hoewel, de verleiding
lonkt: een goed gesprek posten als podcast, TikToks van kleine activiteiten
online plaatsen. Dit laat zien hoe graag we groter dan ons fysieke leven zelf
willen zijn, en waarom opschaalbaar werk zo aantrekkelijk is (al is het deels
een loterij).
De crisis. Anders gaan kijken naar opschaalbaar
werk, herwaardering voor ambachtelijk “stuks” werk (zonder via apps en smart
technology op te schalen), zou bepalend kunnen zijn voor waar we de
schaarse arbeidskracht het liefst willen laten werken, als we tegelijkertijd de
planetaire voetafdruk niet nog verder willen laten toenemen. Zorg verlenen aan
de oude mevrouw in het verpleeghuis, is niet op te schalen, tenzij we met meer
techniek gaan werken, bijvoorbeeld zorgrobots. Maar dat mondt erin uit dat de
verzorgenden KPI’s zullen gaan invullen op afstand, en verzorging en amusement op
afstand zal worden aan en uitgezet, en door smart devices zal worden gerealiseerd.
Met andere woorden, het werk wordt schaalbaar gemaakt en daarmee absoluut
minder in directe (niet-schaalbare) menselijke verbondenheid.
Ooit was alle muziek die je hoorde het directe
gevolg van ambachtelijk “stuk” werk, er bespeelde iemand een instrument. In de
negentiende eeuw ontstond de mechanisatie, ponskaarten (draaiorgels en piano’s)
en daarna grammofoonplaten. Van ambacht (spelen en opnemen, de Shit) een hit te maken (de
BullShit in Graeber’s woorden) vereist tientallen opschaalbare werkers: adviseurs,
consulenten, agents, marketing experts. Zij doen de “shit” (het ambachtelijk
werk) niet zelf maar trachten de loterij te beïnvloeden. Graeber schat in dat
meer dan 70% van alle banen BSJ’s zijn! Naar mijn mening is oog hebben voor
ambachtelijk werk en dan niet direct filmen, online zetten en zo dat stukwerk
assimileren in het concept van opschaalbaarheid, een belangrijk instrument om arbeid
weer duurzaam te maken en af te stemmen op de ecologische (in plaats van
economische) kwaliteiten van onze wereld. Maar, eerlijk is eerlijk, ook ik ben
een bezig bijtje, en schrijf om groter dan mijn leven te zijn. Ook ik hoop dat
mijn blog veel gelezen wordt!
Een deel van de genoemde schaalbaarheid is alleen een probleem in combinatie met de consument/werknemer die en-en ipv of-of is.
BeantwoordenVerwijderenKiezen, o.a. ook voor (lekker duurzaam) niksen, of klooien, brengt veel waardevolle inzichten en waarde an sich.
Het efficiëntie-managen heeft nogal wat kapot gemaakt, wordt in alle crises nu wel duidelijk en heeft paradoxaal gezorgd voor werknemerstekorten in ongeveer iedere branche. Overigens hoef ik niet veel gelezen te worden; relatief anoniem flinke impact hebben lijkt me dan wel weer leuk. Het begin is er: impact op mezelf. Prettig weekend alvast.
Inderdaad, Ruud, het is een tamelijk ingewikkeld thema, omdat niet alles dat schaalbaar is direct voor ellende zorgt, en een niet schaalbare gebeurtenis ook zwaar slecht kan zijn... Maar als onderscheid is het wellicht toch een goede meetlat. Efficient managen is een vorm van schaalbaarheid die vaak initiatief/verbinding en menselijke ziel lijkt te doen verdwijnen.
Verwijderen