Vorige week vertelde een Amerikaanse visiting professor
dat in veel staten in Amerika het vak van leraar niet meer zo in trek is,
waardoor het niet meer lukt om iedere klas een eigen leraar te geven. Als ik terugdenk aan hoe ik 12 jaar geleden als docent begon op
de academie waar ik nog steeds werk, en dat vergelijk met de nieuwe collega’s
die deze maand begonnen zijn, is er enorm veel veranderd. In één woord:
systemen! Natuurlijk is de Coronapandemie daarbij een grote facilitator geweest,
we werken nu hybride, zowel online, als versnipperd in veel minder druk
bevolkte schoolomgevingen. Digitaal is onze communicatie ook veel meer
versnipperd, niet meer via 1 mailaccount, maar via vele kanalen van Teams tot mail, van Whatsapp tot LinkedIn etc. Waar we zijn, wat we doen, wordt dan weer via andere
software en rapportagesystemen van uur tot uur geregistreerd, en in zelfs in de
klas zijn wij als docent niet meer de enige “autoriteit”, we mogen concurreren
met online colleges en kennisclips van soms wereldberoemde collega’s, die 24
uur per dag op het internet voor onze studenten en collega’s beschikbaar zijn.
Verbinding, het ervaren van autonomie (regie) en eigen
competentiebeleving – drie aspecten die steevast met werkmotivatie ook in het
klaslokaal worden geassocieerd – zijn er daarmee anders uit komen te zien. Of
dit alles direct samenhangt met het gegeven dat het steeds
moeilijker lijkt te worden om genoeg docenten aan te kunnen trekken (sommige
lagere scholen in bijvoorbeeld Amsterdam zijn overgegaan naar 4 schooldagen per
week in de hoogste klassen vanwege het lerarentekort, Nationale onderwijsgids,
2022), weet ik niet, maar ik kan me er wel van alles bij voorstellen.
De techniekfilosoof Jacques Ellul (1964) ging zo ver om te stellen dat het zoeken naar toepassingen en profijt, groei en kapitalisme een gevolg van technologisering is en dus niet de oorzaak ervan. Ellul stelde dat een wetenschappelijk-industrieel complex simpelweg innoveert waar het kan innoveren en ontwikkelt waar het kan ontwikkelen, zonder op voorhand in overweging te nemen wat de maatschappij aan de zo ontstane producten zal hebben, laat staan wat de ongewenste bijeffecten en gevolgen zullen zijn, die onvermijdelijk altijd ontstaan. Systemen om zaken makkelijker te maken, bijvoorbeeld, groeien vaak uit tot een verhoging van de administratieve druk op gebruikers, en op een sterke focus op meetbare (vaak getalsmatige) aspecten, waardoor onbedoeld de niet meetbare aspecten – de magie – uit het oog dreigen te verdwijnen. Daarbovenop worden veel systemen inderdaad onbeproefd geïmplementeerd, soms met veel tegenzin van de gebruikers. In het machtsspel dat volgt, kan vervolgens door de tegenzin en soms ronduit tegenwerking van die gebruikers, zo’n systeem onhandig doorontwikkeld worden, waardoor het uiteindelijk maar beperkt doet waar het toe is ontworpen, maar vooral een blok aan het been wordt. De documentaire Dodelijke Zorg over het in veel ziekenhuizen gebruikte elektronisch patiënten dossier (EPD) vormt een triest voorbeeld.
In de documentaire
geven artsen aan dat ze nog maar de helft van het aantal patiënten van voor de ingebruikname kunnen
behandelen, door alle vinkjes en administratieve rompslomp in het onhandige
systeem. Bovendien gaat veel informatie bij het
vele handwerk van overtypen verloren (het systeem werkt niet goed samen met andere EPD's), wat soms zelfs mensenlevens kost
(vandaar de titel dodelijke zorg). De documentaire eindigt met de opmerking dat
het merendeel van het geld bedoeld voor gezondheidszorg niet gaat naar directe
patiëntenzorg, maar naar grote systeemeigenaars, zoals ICT bedrijven, vastgoedbeheerders
en grote farmaceuten.
Zoals in genoemde documentaire staat de macht van grote systemen regelmatig het werkplezier in de weg van professionals zoals artsen,
verpleegkundigen en leerkrachten. En deze systeemmacht groeit en
groeit, overal worden we door systemen gevolgd en in de gaten gehouden – met
camera’s, door controlesystemen, door zoekmachine-interacties op het internet.
De digitale kruimels die we via onze smart devices achterlaten, zijn
data- goud in de systemen, om meer te verkopen, om nog meer systemen op te tuigen. Bijna hoef je alleen maar aan een nieuwe badkamer te denken, of je krijgt de
reclames al op je beeldscherm. En denken, dat kunnen de systemen beter. Gedefinieerd
in termen van de systemen, dreigen we allemaal laaggeletterd te worden. Flip
the classroom software, Google Learning. Wie wil nog aan deze wedloop tot
robotgedrag deelnemen? Leerkrachten lijken welhaast overbodig! Ik snap wel waarom
ze afhaken!
Ellul J. 1964. The Technological Society.
New York: Vintage Books
2Doc:
Dodelijke zorg KRO-NCRV 15 september 2022 Onderzoeksdocumentaire over de
invloed van falende software in Nederlandse ziekenhuizen
https://www.nationaleonderwijsgids.nl/basisonderwijs/nieuws/62633-meerdere-scholen-zullen-vierdaagse-lesweek-invoeren-vanwege-lerarentekort.html
Als ik nog eens een keer iemand aan de telefoon weet te krijgen en ik heb een opmerking/vraag over zo'n systeem of wat er in zit, dan wordt ik al heel snel als een soort digibeet benaderd (ik ben verre van).
BeantwoordenVerwijderenAllerlei systeemproblemen namen we voor lief, dat is nou eenmaal zo en die anderen zijn gewoon te dom. Maar ook een andere klasse krijgt er nu al meer flink last van en hopelijk gaan we nu ook veel meer luisteren naar de mensen die al veel langer riepen dat er veel niet klopt.
Zo is het Ruud, juist zie ik vaak dat programmeurs en systeemontwerpers de eerste zijn die vaak de systemen (van anderen, of zelfs na een tijdje van zichzelf) niet meer snappen....
Verwijderen