vrijdag 11 november 2022

Futures Literacy

Een belangrijke rode draad door mijn blogs kan gevangen worden in het woord literacy, ofwel geletterdheid. Zo schreef ik over het voordeel van ongeletterdheid, over laaggeletterdheid en over digitale- en systeem laaggeletterdheid. Bij al deze bespiegelingen koos ik een standpunt dat niet direct het meest samenviel met de standaardstandpunten op dat vlak. Zo betoogde ik dat een (natuurlijke in tegenstelling tot een formele) taal (of bijvoorbeeld muziekstijl) aanleren door onderdompeling zonder al uitgekristalliseerde kennis en vaardigheden vaak tot meer natuurlijke en flexibele taalvaardigheid leidt, dan wanneer een taal of een muziekstijl wordt aangeleerd via de “omweg” van een al aangeleerde taal, of al stijl. Met andere woorden, ongeletterdheid kan bottom-up taalverwerving faciliteren, terwijl geletterdheid aanzet tot top-down leren. Voor formele systemen is top-down leren waarschijnlijk handiger, dan voor meer natuurlijke systemen. Over de toenemende aantallen laaggeletterden in onze samenleving, schreef ik dat we de communicatie in de hedendaagse systeemwereld ook steeds ingewikkelder maken, waardoor wellicht zelfs hoogopgeleiden systeem-laaggeletterden dreigen te worden. In een gerobotiseerde wereld, trekt een mens uiteindelijk aan het kortste eind, zo betoogde ik ongeveer. Toch is er één vorm van geletterdheid, toekomsten geletterdheid (Futures Literacy), waar ik nooit letterlijk over sprak, maar waar feitelijk veel van mijn blogs een uiting van zijn. Vandaar dat ik het in deze blog centraal stel. 


 

Unesco kwam in 2012 met de term Futures Literacy (FL), die staat voor het vermogen dat mensen in staat stelt te leren inzien welke rol de “toekomst” (omdat die niet bestaat dus meervoud: toekomsten) spelen in ons gedrag, verwachtingen en visieontwikkeling vandaag. Uitgangspunt is dat het voorstellingsvermogen ontwikkelbaar is waarmee je nog niet bestaande toekomstbeelden kan extrapoleren uit het heden, en uit de gewenste toekomst, dus los van het heden, zeg maar in de fantasie. Hiermee is FL in te zetten als methode om de 5 Inner Development Goals – 1. Zijn (relationship to self), 2. Denken (cognitieve vaardigheden), 3. Relating (caring for others and the world), 4. Samenwerken (sociale vaardigheden) en 5. Aanpakken (de transitie aansturen) – vorm te geven.  


 

Als je leert je voorstellingsvermogen en fantasie in te zetten, kom je tot heel andere inzichten. Mijn oudste zoon, bijvoorbeeld, becijferde wat de minst milieubelastende vorm van vervoer is van Amsterdam naar Londen. Lopen en fietsen werd buiten beschouwing genomen. Op nummer 1 stond een volle dieselbus, op nummer 2 een vol vliegtuig. De trein volgde daarna (want staal en beperkt houdbare accu’s vol met moeilijk te verkrijgen en uiterst schaarse grondstoffen). Natuurlijk verkwist het vliegtuig enorm veel brandstof en is vliegen verre van energiezuinig, maar het feit dat er in de lucht geen infrastructuur (wegennet inclusief verlichting, waterafvoer, pompstations, relingen, (matrix)borden, etc.) nodig is, dat niet alleen enorm veel materiaal vereist, maar ook nog eens enorm onderhouds- en ongeluk gevoelig is (ziekenhuiskosten, etc.), maakt dat alleen de energieverspilling bij het directe gebruik toch nog “goedkoper” is, dan per auto, zelfs met accu! Maar, zo redeneerde mijn zoon verder, natuurlijk is er maar één echte oplossing: veel minder verplaatsingen, en dat begint bij iedereen individueel. Lopend kunnen we ook bijna overal komen (fietsen hebben al weer een behoorlijke infrastructuur nodig).  


 

Is dan bijvoorbeeld een groene accu waarmee je 120 km kunt rijden minder goed dan een groene accu waar je 1200 km kan rijden? In zekere zin wel, hoe paradoxaal het ook lijkt. Maar dat kan feitelijk alleen worden bepaald, als gemotoriseerde verplaatsing georganiseerd is, bijvoorbeeld automobiliteit op een kleine schaal, treinmobiliteit op een grotere schaal en eventueel luchtmobiliteit intercontinentaal. Er zijn dan geen snelwegen meer nodig, en feitelijk is een auto die je naar het dichtstbijzijnde openbaar vervoer kan brengen en terug naar huis het beste, om de affordance structure te bieden die het meest ecologisch economische gedrag mogelijk te maken. Dus alle IDG’s komen aan bod: 1. Being (veel minder verplaatsing is nodig om op je plek te kunnen zijn), 2. Denken levert een analyse van het (sub) systeem, waaruit vaak blijkt dat zaken na extrapolatie anders zijn dan ze lijken, of worden voorgedaan, 3. Om de wereld te kunnen behouden en ook nog (veel minder) gemotoriseerd te kunnen verplaatsen is een goede affordance structure nodig, 4 waarvoor samenwerking op vele vlakken helpt om meer optimaal de energie te benutten (carpoolen, veel meer OV) en 5 willen we hier komen, moeten we beginnen met het bouwen van de juiste affordance structure!  


Terug naar FL: een groene superaccu zal ongetwijfeld leiden naar meer kilometers verplaatsing per persoon, en dus tot meer materiaalgebruik en daarmee meer belasting van de ecologie. Minder mobiliteit, maar wel zo ecologisch verantwoord mogelijk, kan helpen ook te kijken naar wat we minder kunnen gaan doen! 


2 opmerkingen:

  1. De ziekenhuiskosten van vliegtuigcrashes en noodlandingen zijn inderdaad relatief laag. Maar met fume events en bloedpropjes in het vliegtuig en grote steden die slecht slapen ...
    kortom ... systeemanalyse is uiterst boeiend en de uitkomsten regelmatig tegen gevoel/gewoonte in en de uitkomst soms erg gevoelig voor kleine veranderingen. Allemaal iets meer Futures Literacy, of systeemdenken zou mooi zijn. Of "verder kijken dan je neus lang is" 2.0 :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank Ruud, exact, zelfs de kosten voor rechtzaken, of noodzakelijke vergaderingen om tot internationale afspraken te komen, die vervolgens regionaliteit veranderen, moeten in de beschouwing meegenomen worden. Dan kunnen we veel leren van Nikola Tesla: alles beïnvloedent alles!

    BeantwoordenVerwijderen

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...