Een belangrijke rode draad door mijn blogs kan
gevangen worden in het woord literacy, ofwel geletterdheid. Zo schreef ik over
het voordeel van ongeletterdheid, over laaggeletterdheid en over digitale- en
systeem laaggeletterdheid. Bij al deze bespiegelingen koos ik een standpunt dat
niet direct het meest samenviel met de standaardstandpunten op dat vlak. Zo
betoogde ik dat een (natuurlijke in tegenstelling tot een formele) taal (of
bijvoorbeeld muziekstijl) aanleren door onderdompeling zonder al uitgekristalliseerde
kennis en vaardigheden vaak tot meer natuurlijke en flexibele taalvaardigheid
leidt, dan wanneer een taal of een muziekstijl wordt aangeleerd via de “omweg”
van een al aangeleerde taal, of al stijl. Met andere woorden, ongeletterdheid
kan bottom-up taalverwerving faciliteren, terwijl geletterdheid aanzet tot
top-down leren. Voor formele systemen is top-down leren waarschijnlijk
handiger, dan voor meer natuurlijke systemen. Over de toenemende aantallen
laaggeletterden in onze samenleving, schreef ik dat we de communicatie in de
hedendaagse systeemwereld ook steeds ingewikkelder maken, waardoor wellicht
zelfs hoogopgeleiden systeem-laaggeletterden dreigen te worden. In een
gerobotiseerde wereld, trekt een mens uiteindelijk aan het kortste eind, zo betoogde
ik ongeveer. Toch is er één vorm van geletterdheid, toekomsten geletterdheid
(Futures Literacy), waar ik nooit letterlijk over sprak, maar waar feitelijk
veel van mijn blogs een uiting van zijn. Vandaar dat ik het in deze blog
centraal stel.
Unesco
kwam in 2012 met de term Futures Literacy (FL), die staat voor het vermogen dat
mensen in staat stelt te leren inzien welke rol de “toekomst” (omdat die niet
bestaat dus meervoud: toekomsten) spelen in ons gedrag, verwachtingen en
visieontwikkeling vandaag. Uitgangspunt is dat het voorstellingsvermogen
ontwikkelbaar is waarmee je nog niet bestaande toekomstbeelden kan extrapoleren
uit het heden, en uit de gewenste toekomst, dus los van het heden, zeg maar in
de fantasie. Hiermee is FL in te zetten als methode om de 5 Inner Development
Goals – 1. Zijn (relationship to
self), 2. Denken (cognitieve vaardigheden), 3. Relating (caring for others and
the world), 4. Samenwerken (sociale vaardigheden) en 5.
Aanpakken (de transitie aansturen) – vorm te geven.
Als
je leert je voorstellingsvermogen en fantasie in te zetten, kom je tot heel
andere inzichten. Mijn oudste zoon, bijvoorbeeld, becijferde wat de minst
milieubelastende vorm van vervoer is van Amsterdam naar Londen. Lopen en
fietsen werd buiten beschouwing genomen. Op nummer 1 stond een volle dieselbus,
op nummer 2 een vol vliegtuig. De trein volgde daarna (want staal en beperkt
houdbare accu’s vol met moeilijk te verkrijgen en uiterst schaarse
grondstoffen). Natuurlijk verkwist het vliegtuig enorm veel brandstof en is
vliegen verre van energiezuinig, maar het feit dat er in de lucht geen
infrastructuur (wegennet inclusief verlichting, waterafvoer, pompstations,
relingen, (matrix)borden, etc.) nodig is, dat niet alleen enorm veel materiaal
vereist, maar ook nog eens enorm onderhouds- en ongeluk gevoelig is
(ziekenhuiskosten, etc.), maakt dat alleen de energieverspilling bij het
directe gebruik toch nog “goedkoper” is, dan per auto, zelfs met accu! Maar, zo
redeneerde mijn zoon verder, natuurlijk is er maar één echte oplossing: veel
minder verplaatsingen, en dat begint bij iedereen individueel. Lopend kunnen we
ook bijna overal komen (fietsen hebben al weer een behoorlijke infrastructuur
nodig).
Is
dan bijvoorbeeld een groene accu waarmee je 120 km kunt rijden minder goed dan
een groene accu waar je 1200 km kan rijden? In zekere zin wel, hoe paradoxaal
het ook lijkt. Maar dat kan feitelijk alleen worden bepaald, als gemotoriseerde
verplaatsing georganiseerd is, bijvoorbeeld automobiliteit op een kleine schaal,
treinmobiliteit op een grotere schaal en eventueel luchtmobiliteit
intercontinentaal. Er zijn dan geen snelwegen meer nodig, en feitelijk is een
auto die je naar het dichtstbijzijnde openbaar vervoer kan brengen en terug
naar huis het beste, om de affordance structure te bieden die het meest ecologisch economische
gedrag mogelijk te maken. Dus alle IDG’s komen aan bod: 1. Being (veel minder
verplaatsing is nodig om op je plek te kunnen zijn), 2. Denken levert een
analyse van het (sub) systeem, waaruit vaak blijkt dat zaken na extrapolatie
anders zijn dan ze lijken, of worden voorgedaan, 3. Om de wereld te kunnen
behouden en ook nog (veel minder) gemotoriseerd te kunnen verplaatsen is een
goede affordance structure nodig, 4 waarvoor samenwerking op vele vlakken helpt
om meer optimaal de energie te benutten (carpoolen, veel meer OV) en 5 willen
we hier komen, moeten we beginnen met het bouwen van de juiste affordance structure!
Terug naar FL: een groene
superaccu zal ongetwijfeld leiden naar meer kilometers verplaatsing per
persoon, en dus tot meer materiaalgebruik en daarmee meer belasting van de
ecologie. Minder mobiliteit, maar wel zo ecologisch verantwoord mogelijk, kan
helpen ook te kijken naar wat we minder kunnen gaan doen!
De ziekenhuiskosten van vliegtuigcrashes en noodlandingen zijn inderdaad relatief laag. Maar met fume events en bloedpropjes in het vliegtuig en grote steden die slecht slapen ...
BeantwoordenVerwijderenkortom ... systeemanalyse is uiterst boeiend en de uitkomsten regelmatig tegen gevoel/gewoonte in en de uitkomst soms erg gevoelig voor kleine veranderingen. Allemaal iets meer Futures Literacy, of systeemdenken zou mooi zijn. Of "verder kijken dan je neus lang is" 2.0 :-)
Dank Ruud, exact, zelfs de kosten voor rechtzaken, of noodzakelijke vergaderingen om tot internationale afspraken te komen, die vervolgens regionaliteit veranderen, moeten in de beschouwing meegenomen worden. Dan kunnen we veel leren van Nikola Tesla: alles beïnvloedent alles!
BeantwoordenVerwijderen