Impact ondernemen gaat over de transitie van economie
centraal, naar het centraal stellen van het hele ecosysteem, inclusief de
(menselijke) natuur en het milieu, waaronder het klimaat. MIT onderzoeker Otto Scharmer beschrijft deze transitie aan de hand van 4 verschillende systemen: systeem 1.0,
dat opbrengsten (bezit) voor macht- en autoriteit structuren als basis heeft (input-
and authority-centric); systeem 2.0, dat gericht is op efficiëntie en
zoveel mogelijk resultaat (pdca systemen etc, output- and efficiency-centric); systeem 3.0,
dat de gebruiker en gepersonifieerde uitkomsten centraal stelt (outcome- and
user-centric) en, tenslotte, systeem 4.0, dat de gezondheid van het hele
systeem centraal stelt, en dus van verzuilde visie naar een echte
eco-systeemdynamica is overgegaan (regenerative- and ecosystem-centric).
Scharmer stelt vervolgens dat grote crises van dit moment – klimaat,
biodiversiteit, extinctie van soorten, ongebreidelde groei – vragen om 4.0 als systeem
van aanpak, maar dat onze economische en politieke responsen nog vooral zitten
in 1.0 (bijvoorbeeld de Poetin oorlog in Ukraine) en 2.0. Onze responsen
zijn geautomatiseerd, door een paar honderd jaar “vooruitgang” denken, waarin
we de natuur en ook de mensheid zelf als economisch gemeengoed (commodity) zijn
gaan zien. Big-tech bedrijven, aldus Scharmer, demonstreren dit doordat
ze zonder enige discussie, of zelfs bewustzijn het eigenaarschap van onze persoonlijke data
en ervaringen bijvoorbeeld op Facebook van ons hebben afgenomen, tot gemeengoed
hebben gemaakt (wederom bezit en autoriteit, 1.0 en tevens personificatie op
grond van uitkomsten, systeem 3.0). Daarmee pakken ze letterlijk onze systeem 2.0
overheid in (1.0 en 3.0).
Dit alles betreft een schending van onze menselijke ecologie,
de menselijke natuur, die net als de natuur, niet als handelswaar of gemeengoed
mag worden afgenomen. Sociaal impact ondernemen gaat dus over de menselijke
natuur. Wat is onze natuur?
Bij het beantwoorden van deze vraag, knelt de schoen. Want
onze natuur is … technologie! Wij zijn een inventieve soort, we creëren om
beter aangepast te zijn aan onze ecologische omgeving. Geen slagtanden, of geen
vacht, geen probleem, we maken messen en zetten vuur naar onze hand. Geen
spijsverteringskanaal voor bepaalde planten? We koken in pannen en potten. Wij
hebben tal van “gebreken” door middel van inventiviteit kunnen outsourcen naar
externe technologische processen, zoals spijsvertering naar potten en pannen,
en geheugen naar kleitabletten, boeken en nu smart devices. Gevolg van onze
natuurlijke technische inventiviteit is cultuur, via culturele gebruiken delen
we onze innovaties. Een ander gevolg is economie. Als ik het zo opschrijf, is
dit niet moeilijk te volgen. Toch plaatsen we steevast het paard achter de
wagen, door te stellen dat economie de oorzaak is van de ongebreidelde
technologische progressie, waarmee we nu in volgens Nobelprijswinnaar Paul
Crutzen beland zijn in het antropoceen (tijdperk waarin menselijke
activiteit van invloed is op de aarde en het klimaat).
Om sociaal impact ondernemen te begrijpen, is niet eenvoudig.
Dat economische groei ten koste is gegaan van ecologisch evenwicht, is iets
waar praktisch iedereen het over eens is. De totale massa van mensgemaakte
materialen weegt meer dan al het leven op de planeet bij elkaar. Om op de voet
te kunnen leven waarop we vandaag de dag leven, wereldwijd, zijn meerdere
planeten als bron nodig. Maar, economie is een gevolg van onze inventiviteit,
die door copy-paste technieken (vanaf de boekdrukkunst, tot industrialisatie en
nu digitale transformatie) exponentieel in alle denkbare richtingen tegelijk
groeit, en daarbij zowel materiaal (waar we al veel te veel van in gebruik
hebben) en arbeidskracht gebruikt (waarvan we zelfs met 8 miljard mensen nog
steeds te weinig menen te hebben). De olifant in de kamer is toch echt
technologie, onze menselijke inventiviteit. Misschien nog vervelender gezegd,
onze aard. Door economie – een gevolg dus van onze inventiviteit – als oorzaak
van de problemen te zien, ontlopen we die ene, vervelende conclusie: de
mensheid is een plaag!
Economische krimp (krimp van het gevolg) kan niet zonder
krimp in onze productie! Sociaal impact ondernemen doet recht aan onze natuur –
innovatie, technologie – en tevens aan de gevolgen daarvan in het ecologische
geheel. Hiermee is dit werkelijk de meesterproef van het impactondernemen.
Mooie voorbeelden zijn stroboxbouw, regionaal en kleinschalig. Maar ook
zorg, werk in de leefwereld in plaats van in de systeemwereld, mag gelden als
voorbeeld.