"I remember losing myself, and finding that you
found me" (Peter Hammill, Vision)
Onze kat ziet iets aan de andere kant van het keukenraam, buiten. Driftig
probeert het diertje door het glas heen te krabben. Achter hem staat de deur naar de schuur open
en via het kattenluik zou hij er zo zijn. Hij blijft krabben. In de psychologie
spreekt men dan van cognitieve
rigiditeit, of sticky
fixation. Door gebrek aan disengagement (loslaten), is er gebrek in mentale
flexibiliteit. Mentale
flexibiliteit helpt bij het
loslaten, om tot een andere – hopelijk wel succesvolle – strategie te komen.
We kennen dit allemaal. Je bent bijvoorbeeld al maanden hard aan
het studeren op die lastige piano-etude, maar soepel gaat het allerminst. Dan
ga je op vakantie, je raakt de piano niet aan, maar na de vakantie lukt het zo
maar. Een ontwikkelingssprongetje. Zelf had ik dat destijds met de
tremolo-techniek voor klassiek gitaar, waarmee je dezelfde snaar met de vingers
van de rechterhand heel snel na elkaar aanslaat zodat de toon continu blijft
klinken. Weken van urenlang oefenen hielpen niet het regelmatig en constant te
krijgen, totdat ik de gitaar gefrustreerd een maand had weggelegd… Overigens is
vaak één nachtje ergens over slapen al voldoende, om bijvoorbeeld de eerste
boze reactie op kritiek kwijt te raken, en die dan in tweede instantie toch als opbouwend te zien.
Dit vakantie, of “incubatie-effect” komt ook bij sporten voor.
Veel meesterschap is gebaseerd op het creëren van veel momenten van loslaten.
Niet blijven krabben aan gesloten ramen om dat leuke speeltje te bereiken.
Virtuoze snelheid op de piano, bijvoorbeeld, kan iedereen bereiken, maar
vereist minimalisatie van de aanslagkrachten, terwijl we bij
het oefenen juist gebrand zijn op sterkere controle door toename van aanslagkracht. Hier komt een
tweede psychologisch aspect om de hoek, focus. Om de juiste (cognitieve) flexibiliteit te bereiken, is ontkoppelen van het
doel even belangrijk als het doel niet uit het oog verliezen. Dus als de
kat ophoudt met aan het glas krabben en omkeert om door de open deur naar het
kattenluik te gaan, moet het niet onderweg zo afgeleid raken, dat het uren
later op de plek van het speeltje ontdekt dat een andere kat het al lang heeft
meegenomen.
Bij ontwikkeling houden we door ons streven naar maximale
efficiëntie, vaak weinig rekening met de paradoxale
noodzaak van zowel loslaten als focus.
Bij natuurlijk leren, samen in dialoog en verbondenheid, is er continu plaats
voor vallen en opslaan. Echter, het in hoge mate gericht zijn op efficiënt het nabije
doel halen - zonder afstand, bezinning – vormt één van de grootste problemen
die onze stijl van leren en ontwikkelen kenmerkt, met alle ontluisterende
gevolgen van dien.
Deze week schreef onderzoeksjournalist Wouter van Noort dat wetenschappers
met de inzet van generatieve AI trachten een soort Google translate voor dieren
te maken, om zo de complexe onderlinge communicatie van olifanten te ontrafelen
(onder meer over waar zich bijen bevinden). Hierdoor, zo stelde hij, zou ons
respect voor de hoog intelligente zoogdieren toenemen. Zou dit ons fatsoenlijk
maken? Op de Wwf.nl site lees ik dat er 55 olifanten per dag (!) worden
vermoord! Kunnen we alleen respect hebben voor andere zoogdieren, als we in
onze taal kunnen begrijpen dat ook zij communiceren, of gevoelens hebben, of
misschien wel meer met elkaar verbonden en/of spiritueler zijn dan wij? Blijven
krabben aan het glas is denken dat generatieve AI kansen biedt, zelfs als we ons er nog meer
mee afsluiten van onze verbinding met de wereld dan we met alle andere technologie
al gedaan hebben.
Mijn samenwerkingspartner Arjan Middelkoop zegt wel eens tegen mij
dat hij mensen - waaronder sterk toegewijde politici - gunt dat er “wat draadjes
in hun hoofd worden doorgeknipt”, dat ze leren loslaten dat alles continu
beter, groter en meer moet. Dat gun ik ons allemaal, dat we niet blijven staren
naar legitimatie van ontluisterende technologieën, maar dat we ons omkeren, en
“gewoon” de natuur inlopen, haar omarmen, en opnieuw leren loslaten, om te
ontdekken dat we elkaar gevonden hebben!
Afgelopen week gaf ik een presentatie voor organisatieadviseurs en de genoeg vraag raakte de meeste deelnemers.
BeantwoordenVerwijderenWanneer heb je genoeg als mens?
Hoeveel inkomen? Hoeveel spullen?
Wanneer heb je genoeg omzet, winst, medewerkers als bedrijf?
Een nog belangrijkere vraag is , wat ga je doen als je dat punt van genoeg hebt bereikt?
In het gesprek met Lavinia Muth over de modewereld, de duurzaamheid, de ethiek, ecologisch en fair trade noemde ze een maximaal aantal kledingstukken dat een bedrijf zou mogen produceren. Dat maakt een bedrijf creatief en gaan ze andere dingen bedenken wanneer ze daar bij in de buurt komen.
https://decideforimpact.com/show401-social-justice-in-fashion-lavinia-muth/
Mooi, Erno, ik heb het interview gezien, en ook hoe de fossil fuel industrie natuurlijk katoen in een kwaad daglicht probeert te stellen... Er is nog heel veel werk te doen!
Verwijderen