vrijdag 27 oktober 2017

You don't know what you got until you lose it!

Een week vakantie, samen met mijn lief bij onze vrienden Gerrit en Mirjam in Portugal. De sleur doorbreken, waarin we vaak zo snel aan elkaar voorbij gaan, dat we nauwelijks meer dan een prettige maar geautomatiseerde gewoonte voor elkaar lijken. Terwijl het leven zo kort is, en onze liefde kostbaar. Samen uit de stagnatie, weer opnieuw elkaar en onszelf ontdekken. Waarom neigen we in werk, liefde en alles wat van waarde is toch zo gemakkelijk te verstenen?

In de fysica worden er bij niet-lineaire systemen 4 fasen onderscheiden: groei, stabilisatie, stagnatie en bifurcatie (uiteenvallen of aanzet tot nieuwe groei). Denk aan kauwgum, eerst moet het een prettige vorm krijgen (groei), dan is het prettig en smaakvol (stabiliteit) om ongemerkt over te gaan naar een smakeloze massa (stagnatie), die zo gaat irriteren, dat je hem uitspuwt of een nieuwe toevoegt (bifurcatie). Toegepast op werk (een nieuwe baan) en liefde (relatie/vriendschap) zijn dezelfde 4 stadia te herkennen: ze zijn als lente, zomer, herfst en winter. In de groeifase pas je jezelf aan. Dat vraagt de nieuwe situatie van je. Je aanpassingsvermogen bestaat uit accommoderen (nieuwe denk, doe en geheugen schemata vormen) en assimileren (activiteiten inpassen in de reeds ontwikkelde accommodaties). Het accommoderen kan door inleven, voelen, spiegelen, nadoen, meedoen, instructie, redeneren etc. Kortom, door leren.

Een jong stel accommodeert vaak door bv nachtenlang te praten: definieer of wordt gedefinieerd. Accommoderen, jezelf actief aanpassen, kost veel energie. De groeifase (feitelijk de vorming van adequate accommodaties om de relatie of werkactiviteiten in te kunnen realiseren) vereist dan ook veel energie. Verliefdheid, of grote blijheid met de baan, helpt deze energie voor de groeifase vrij te spelen. Ze gaat geleidelijk over in een fase van stabilisatie. Hierin ben je al veel meer aan het assimileren, hoewel je nog steeds ook actief aan het aanpassen/accommoderen bent. Na verloop van tijd gaat de fase van stabilisatie over in een fase dat de processen volledig geautomatiseerd verlopen. Accommodatie is nog nauwelijks of niet meer nodig. Het assimileren van de activiteiten in de reeds ontstane schemata is voldoende. Voor het brein prettig, de automatische piloot draait op weinig energie en is in principe behoorlijk foutloos. Maar denk aan de kauwgom, de smaak dreigt te verdwijnen, en irritatie ligt op de loer.

Ongewild zit je in een sleur, in stagnatie. En voor een partner of werkgever kan dit storend zijn. Immers, de activiteiten van het bedrijf of de afdeling zijn aan verandering onderhevig, terwijl mensen in de stagnatiefase niet meer vanzelf mee veranderen. Deze fase komt soms net nadat drie tijdelijke contract in een vast contract zijn omgezet. Of als na een paar jaar samenwonen het boterbriefje is getekend. De energie die in de groei en stabilisatiefase vanzelf werd geïnvesteerd in het werk of de relatie, wordt nu aan andere zaken besteed. Dit gaat vroeg of laat wringen, en brengt het werk, of de relatie naar de bifurcatiefase: erop of eronder. Nu uit de sleur stappen en je partner weer echt gaan veroveren, of toezien hoe je lief of jijzelf er met het werk, een ander, of beide vandoor gaat. En dan meehuilen met al die popsongs: torn between your lover and the love you left behind (Queen).

Gelukkig gebeuren er altijd dingen (reorganisaties, verhuizingen, zwanger worden) die eisen dat je opnieuw de pootjes eronder zet, opnieuw in groei komt. Je moet dan wel op je werk, of relatie gericht blijven, en daar ligt in onze snelle en versnipperende wereld een uitdaging. Zonder inspanning is het niet mogelijk vanuit stagnatie opnieuw tot groei te komen. Bifurcatie is noodzakelijk. Conflict, of ongeluk, of pech motiveren tot inspanning, net als zelf het conflict of de grens te zoeken. Of een time out, of een teamuitje, of iets totaal anders gaan doen, zodat je opnieuw de "pootjes eronder " moet zetten. Dat geeft de kans de gestagneerde ontwikkeling weer op gang te brengen. Mijn lief en ik hebben er van genoten!

vrijdag 20 oktober 2017

Math against racism

Vanochtend heb ik per ongeluk de IPad meegenomen van Dorinthe, mijn 8 jarige dochter. Niet alleen de kleur (wit, de mijne is zwart) is anders, het is alsof ik een volstrekt ander apparaat heb, waar ik niets mee kan. Na lang zoeken vond ik tussen de Pony- en Barbie apps de notitie-app waarop ik mijn blog elke donderdagochtend in de trein schrijf. Op het kleurtje na dezelfde hardware, volstrekt andere software. Hoe zit dat bij mensen, hardware (biologie) en software (cultuur)?

Enkele weken geleden schreef ik in mijn blog dat de moderne mens met de opkomst van cultuur de biologie buiten spel heeft gezet. Sindsdien krijg ik daar tijdens "spreekbeurten" regelmatig vragen over. Natuurlijk zijn en blijven wij biologische organismen. Maar we hoeven sinds we de speer hebben uitgevonden niet perse grotere slagtanden te evolueren. Of geen dikkere vacht, sinds we het vuur zijn gaan beheersen, of vleugels sinds we vliegtuigen hebben. Cultuur vult ons aan, maakt ons deels onafhankelijk van onze "tekortkomingen" (en evolutie). Dit wordt duidelijk zichtbaar in het gegeven dat de genetische spreiding van de gehele moderne mensheid kleiner is dan die van de aanwezige honden in een willekeurig park, of een groep van 25 samenlevende chimpansees, om genetisch iets dichter bij huis te blijven (en cultuurlijk iets verder van huis). Hoe zit dat?

Iedereen heeft 2 voorouders. Een generatie verder - de opa's en oma's - zijn dat er 4 (22). 10 generaties verder verder 210 (1024). Voor een generatie rekenen we 25 jaar. Dus 1000 jaar terug geeft 40 generaties en 240 voorouders. Het begin van onze jaartelling zijn dat er 280 (1,2 miljoen keer een miljard keer een miljard): u en ik hebben elk al meer voorouders dan er ooit mensen hebben geleefd! Met de 107 miljard mensen die tot nog toe hebben geleefd komen we "slechts" 36,64 generaties terug, tot het jaar 1101* (in 1101 werd Limburg een hertogdom). Dit maakt duidelijk dat we simpelweg enorm veel voorouders delen, zeer veelvuldig. Hooguit tussen de 1/1000 ste en 1/10.000 ste van ons DNA verschilt, daarin zit onze biologische individualiteit. Tel daar bij op dat de moderne mens pas kort bestaat (300.000 jaar, de 200.000 uit de boeken is enkele maanden geleden bijgesteld op grond van een zeer recente vondst) en dat de mensheid enkele tienduizenden jaren geleden bijna compleet verdwenen was (schattingen stellen dat er tussen de 2500 tot maximaal 10.000 mensen over waren), en het wordt duidelijk dat we genetisch praktisch allen in hetzelfde lichaam "wonen".

Dus welk mens "het" ook met welk mens doet (zwart, wit, geel, groot, klein, dik, dun etc), biologisch gezien is het hooguit ietsje minder inteelt... Een aantal consequenties voor de menswetenschappen: (1) zoeken naar biologische componenten van individuele/sociale/culturele verschillen is wellicht in veel contexten minder zinnig dan het lijkt; (2) er is een bestaansgrond voor sociale wetenschappen; (3) biologisch gezien is rassendiscriminatie tamelijk onzinnig, het is cultuurdiscriminatie ! Hier zit onze kracht en zwakte: kleurverschillen zijn oppervlakkig, cultuur heeft onze biologie aan de kant gezet. Cultuur, ofschoon niet altijd zichtbaar, zit diep. Ondanks dat we, zoals we eerder zagen, op celniveau vele keren gedurende een leven volledig vernieuwen, ervaren we consistentie en identiteit. De IPad verwisseling laat dit eigenlijk heel mooi zien: het apparaat is hetzelfde, de cultuur erop maakt het verschil tussen mij en mijn dochter! En daarbij, Apple doet het lijken als 1 device, maar de IPad 2 van mijn dochter en de IPad air van mij zijn meer verschillend dan een Duitse dog en een teckel!

*2017 - 25(2log107.000.000.000) = 1101

vrijdag 13 oktober 2017

Niet willen discrimineren leidt tot discrimineren

PROLOOG:

Ik houd van fietsen, maar ik haat fietsers, omdat ze onvoorspelbaar zijn en collectief regels aan hun laars te lappen. Bij complexe kruisingen gaan ook nog eens alle lichten tegelijk op groen. Resultaat: informatie overload, chaos. Remedie: de snelste of de traagste zijn. Conclusie: De anderen reageren op een "sociale klok" waarvan ik de wijzers niet altijd in zicht heb...

Ik houd van computers, omdat de ze regel-geleid zijn. Ik haat het gebruik van computers, omdat ze te pas en te onpas worden ingezet, waardoor er willekeur en chaos ontstaat. Neem het onderwijs, geprogrammeerde instructie. Als je een antwoord goed geeft, ga je vanzelf naar de volgende vraag. Hierbij verlies ik zicht op de logische kennisstructuur. Remedie: digitale onderwijshulpen kraken. Dilemma: dan moet ik ook de regels overtreden...

Ik houd van mensen, ik haat samenwerken in groepjes, omdat de communicatie bij de overgang van een groep van 3 naar 4 vreemden al enorm veel complexer wordt. Regels? Wie neemt het woord? Wat zeg je wel ("dom argument, inconsistent") en wat niet ("ik vind je leuk, of aantrekkelijk"). Remedie (opnieuw binair): het hoogste woord voeren, of terugtrekken, ook hier zie ik de wijzers van de sociale klok niet altijd.

Ik houd van leren. Ik haat het leren, omdat het meer en meer een complexe sociale happening is, in groepjes. Blended learning betekent de stof via meerdere kanalen overdragen: een bombardement van de zintuigen, luisteren en kijken tegelijk, liefst 3D met vr bril en dus een informatie overload...

Conclusie: ik ben een klein beetje anders...

EINDE PROLOOG. 

De leraar van Loesje geeft invulling aan passend onderwijs door te stellen dat zij/hij leerlingen in 32 verschillende soorten heeft (Loesje, 5 oktober 2017). Dat klinkt prachtig. Het is ondoenlijk! Hoewel ik groot respect heb voor Loesje, po leraren en vo docenten, is een leraar ook maar een mens. Niet willen discrimineren leidt onherroepelijk tot het omgekeerde: discrimineren!

Het probleem met gelijke behandeling is dat mensen met respect tot willekeurig welk criterium (hard kunnen lopen, sierlijk als mannequin kunnen lopen, mijn blogs waarderen etc.) niet gelijk zijn. En zelden zie je aan de buitenkant wie op welke wijze optimaal, of juist niet optimaal leert of presteert. Dan hebben we het nog niet eens over leereffecten in de toekomst; het is heel goed mogelijk dat een kind van de les(sen) niets lijkt op te steken maar dat pas veel later het spreekwoordelijk kwartje valt. Niets is wat het lijkt, niet zelden bereiken we met onze goede bedoelingen juist het omgekeerde van wat we beogen.

Als we nu eens een onderscheid zouden maken tussen kinderen die sociaal en cognitief min of meer neurotypisch en kinderen die min of meer neuro a-typisch (bv autistiform) lijken te ontwikkelen. Op eerstgenoemde typering is het onderwijsprogramma afgesteld. Echter, de tweede groep (in getal veel kleiner) leert op een andere manier. Juist omdat het programma niet op hen is gericht, worden ze vaak als storend of gestoord gezien. Een eigen programma zou recht doen aan deze groep, die bv fantasie en werkelijkheid op een andere manier van elkaar onderscheidt, op gevoelsvlak langer blijft reageren in uitersten en nog lange tijd volledig opgeslokt kan worden in fantastische of fantasievolle fascinaties, vaak onbegrepen door de omgeving. Vaak gepest, of clownesk, nog niet klaar voor de subtiele sociale spelen, maar soms al veel eerder klaar voor mentale uitdagingen, die dan niet komen. Kortom, naast het bestaande programma in elke klas een paralel-programma voor kinderen met een meer autistiforme typering. Idealiter zie ik beide programma's in één klas. Blended learning optima forma. Niet zoals gebruikelijk aan de kant van (ten gunste van) de lesinhouden, maar aan de kant van de kinderen. Ook het meer neurotypische kind dat het moeilijk heeft omdat er tijdelijk meer belasting is bv omdat de ouders in scheiding liggen, of omdat er een been gebroken is, kan (zoals ik elders betoogde) in de default-stand baat hebben bij het a-typische programma. Kinderen krijgen een keus, kunnen ontdekken welk programma op welk moment in hun ontwikkeling het best bij ze past, zodat de diversiteit echt benut kan worden. Niet omdat autistiforme kinderen gestoord zijn - de wetenschappelijke vooruitgang rust op zowel neurotypische, als a-typische schouders - maar omdat ze anders zijn. Juist het niet tijdig onderkennen van de andersheid, zou hun ontwikkeling kunnen storen, net als het stigmatiseren van de andersheid: cognitief onbegrepen door de wereld, emotioneel gepest (bespot) door leeftijdsgenootjes en met het stigma autistiforme spectrum stoornis gelabeld door professionals. Ggz wordt en blijft dan al snel een noodzaak!

Hiermee pleit ik dus voor 2 normen: de a-typische naast de neurotypische norm. Waarom niet meer normen? Precies, omdat dat te lastig hanteerbaar wordt en deze 2 normen ver genoeg uit elkaar liggen, zodat ieder kind bij de best passende norm kan aansluiten. In beide programma's zullen hoog- en laagvliegers zijn. Voor aspies begint het onderwijs vaak pas echt op de universiteiten en dan nog vooral bij de (theoretische) beta-faculteiten. Alsof de a-typische jongeren bij het treinstation op 10 hoog op een passende trein kunnen stappen, maar er voor hen geen trappen en liften zijn. Voor de neurotypische medemens is er een continue liftdienst. Het is nog een wonder dat autisten regelmatig zo goed terechtkomen. Hoewel, zonder wrijving geen glans, om maar eens een platitude te gebruiken. Uit praktijk weten we dat het met veel nerds in het leven goed kan komen, soms zelfs uitstekend.

Nu neemt de zorg  het over als een kind op school faalt. Maar als er een apart programma is ingericht voor a-typische kinderen, zal blijken - zo verwacht ik - dat lang niet ieder kind met zo’n typering speciale ggz zorg nodig heeft. Pesterijen, minderwaardigheidsgevoelens, faalangst zijn dan namelijk niet meer onontkoombaar. Wederzijds respect wel, we hebben elkaar nodig. Tegelijkertijd zullen kinderen met een neurotypisch profiel soms dan ook de bemoeienis van de ggz kunnen krijgen, die nu vanwege het niet discrimineren vooral naar de a-typische kinderen gaat die niet aansluiten bij het huidige schoolprogramma. Want individualisatie en differentiatie voor ieder kind betekent in praktijk een systeem voor ieder kind in het algemeen en niemand in het bijzonder. Nogmaals, niet discrimineren (32 verschillende soorten) waar een reëel verschil bestaat, impliceert een ernstige vorm van discriminatie! Vandaar dit pleidooi voor 2 schoolprogramma's. Het moet nog worden ontworpen. Doet u mee?

EPILOOG:

In klas 5 had ik de meester van Loesje. Terwijl ik op de bank zat en mijn klasgenoten aan de haak zwemles hadden, kwam hij voor me op en stapte in zijn onderbroek het ondiepe water in en hielp me te leren zwemmen. Een zwemdiploma heb ik nooit gehaald.

vrijdag 6 oktober 2017

Lector Brain & Technology: Forever Young!

Lector Brain & Technology: Forever Young!: Door Groningen fietsend naar een vergadering met Hanze Healthy Ageing collega's, zie ik overal posters: de week van Healthy Ageing. Hoe...

Forever Young!

Door Groningen fietsend naar een vergadering met Hanze Healthy Ageing collega's, zie ik overal posters: de week van Healthy Ageing. Hoe zit het met de Healthy Ageing van de bouw?

Bouwen we gebouwen en steden nog wel voor mensen met spier- en denkkracht? Kapitaliseren we niet te veel op machinekracht en Smart Technology? De reële en virtuele wereld lopen met de komst van smart devices meer en meer in elkaar over. Een virtuele gids of navigatiesysteem helpt ons moeiteloos bij het vinden van de weg in een stad, of in een gebouw. Maar echte mensen - met spier- en denkkracht - hebben ook echte psychologische behoeftes. Architectuur, het ontwerp van onze huizen, wijken en steden, is van vitaal belang voor hoe we ons voelen. Het is van doorslaggevend belang of we mensen opsluiten in gebouwen waarin alleen het nummer op de voordeur naar identiteit verwijst, of dat een gebouw of stad is gerealiseerd voor ontmoeting, verbondenheid en samenleven. De schaal van een wijk kan gebaseerd zijn op automobiliteit, of op wandelmogelijkheden, wat voor de ontmoeting een wereld van verschil maakt. Een straat waarin geleefd wordt, is heel iets anders dan een verbindingsweg waar slechts aan voorbijgegaan wordt. Als overal een auto voor nodig is, wordt daarmee het gevoel van opgeslotenheid benadrukt (mensen zo behuisd hebben vaak geen geld voor vervoer, met alle gevolgen van dien). Als er daarentegen wandelmogelijkheden te over zijn om bij theater, scholen en winkels te komen, wordt daarmee de ontmoeting gefaciliteerd. Smart Technology helpt hier niet: opgesloten in een grauwe flat (urban-sprawl) is er hooguit zicht op de make-believe utopieën van media als Facebook en daardoor nog meer depressief gevoel.

Ooit was ik verbonden aan een nieuwbouwproject (met architect Tom Vlemingh/Wiegerinck) voor verpleeghuisbewoners met dementie. Het was geweldig om te zien hoe door de bouw voorkomen kon worden dat bewoners gaan dwalen als
ijsberen in gevangenschap, maar in plaats daarvan ontmoeting zoeken en vinden. Om serieus de potentiële impact van architectuur op ons doen en laten te begrijpen, is het zinvol te zien hoe ons ik is behuisd in ons eigen lichaam, hoe we organisch in ons lichaam wonen.

Onze bouw begint met een eicel en een zo'n 83.000 keer zo kleine zaadcel (in deze fase is het vrouwelijke zeker coöperatief). De 2 cellen verdubbelen, en verdubbelen, 47 keer (247) met als resultaat de 140.737 miljard (1,4*1014) complex samenwerkende cellen! Dagelijks sterven er miljoenen cellen en worden er evenveel opnieuw gevormd. Doorgaans merken wij niets van dit "onderhoud" (af en toe een verkoudheid, soms erger). Op tijd krijgen we bv honger en raken we vervolgens verzadigd, of ontstaat bewegingsaandrang. Alle essentiële voedingsstoffen en processen zijn zo gewaarborgd. Ons lichaam wordt nooit ouder dan 10 jaar! Elke 10 jaar zijn alle cellen minstens 1 keer (de meeste vele keren) vervangen, op het zenuwstelsel na, maar in de zenuwcellen wordt ook herhaaldelijk alles vervangen. Met andere woorden, alleen de cellulaire structuur van het brein is na 10 jaar nog ongeveer hetzelfde: de gevels en daken blijven staan, maar alle interieurs en inwoners zijn nieuw. Alles - organen, huid, ledematen etc. - wordt continu herbouwd volgens het DNA "recept". Toegegeven, er sluipen wel foutjes in het proces, van het weekend zag ik een foto van mezelf van 35 jaar geleden. Als "bewoner van mijn lichaam" had ik iets meer inspraak gewenst!

Juist omdat dus na 10 jaar in ons lichaam geen molecuul hetzelfde is, is het verbijsterend dat we continuïteit ervaren en feilloze toegang hebben tot geheugen, kennis en competenties van veel langer geleden. Dat betekent dat we bestaan in verbinding, niet in inhoud! Het "gebouw" dat telkens opnieuw ontstaat heeft een intuïtieve feel (persuasive technology) die alle mens-gemaakte techniek overtreft (zelfs de bal). Waar ons ik top-down ontstaat op de schaal van cultuur en ontwikkeling, ontstaat ons lichaam bottom-up door zelforganisatie en evolutie

Een architect bouwt top-down aan onze leefwereld. Hoe dat gebeurt, maakt heel veel uit: trots, verrassing en verbinding, of verbittering, eenzaamheid en isolatie. Healthy Ageing, of chronische depressiviteit; de behuizing van ons ik - ons organische lichaam - dient niet opzij gezet te worden. Noodzakelijk is de balans tussen de ontworpen habitat en onze organische behuizing, waarin iedere cel vele malen meer onderdelen en complexiteit bevat dan zelfs ons meest complexe device. Aandacht voor onze schaal, onze eigen denk- en spierkracht. Gezondheid van lichaam en geest is wat we wensen. De Nobelprijs voor geneeskunde gaat dit jaar naar 3 onderzoekers die aantoonden door wat onze biologische klok wordt gereguleerd: eiwitten in plaats van kunstlicht! Bouw is in eerste instantie voor mensen met spier- en denkkracht, en niet voor cyborgs met tablets en smartwatch.

De Smart Buildings van vandaag moeten niet weer de Sick Buildings van morgen blijken te zijn, toch? Immers, we leven in een wereld die “gebouwd” is om voor altijd jong te zijn.

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...