Normaal of niet normaal, dat is de mores! Iets is
normaal als het zich bevindt tussen 1 standaardafwijking onder en boven het
gemiddelde. Daarbuiten is iets afwijkend, een stoornis of ziekte, of juist
talent of gave. Volgens filosoof Michel Foucault (1926-1984) zijn
normaalverdelingen instrumenten van de moderne beheersingstechnologie. De
beheersingstechnologie ontstond in de architectuur, toen Jeremy Bentham in 1791
het panopticum bedacht, de koepelgevangenis. Gevangenen zaten in individuele
cellen en konden vanuit het midden van het cirkelvormige complex continu door
een cipier in de gaten worden gehouden. De geïsoleerde individuen werden
zichtbaar gemaakt voor de corrigerende macht (denk aan
Veenhuizen, het Pauperparadijs: Arbeid Adelt). Hiermee ontstond volgens
Foucault de moderne macht, die continu aanwezig is en dus niet is
gecentraliseerd, zoals de oude macht van vorsten en regenten. Om te begrijpen
dat de mens-wetenschappelijke machtsconstructies hierop zijn gebouwd -
stoornissen en risico's zijn zeker net zo zeer geproduceerd als
"ontdekt" - eerst iets over normaalverdelingen.
Het concept normaal hangt samen met
twee wiskundige concepten: de normaalverdeling en de centrale limietstelling.
Mensen bezitten eigenschappen - variabelen - in een oneindige aantal. Verreweg
de meeste eigenschappen zullen we nooit kennen. Ze doen er voor onze alledaagse
werkelijkheid ook niet toe. Echter, via onze kennissystemen - waarneming en
denken - transformeren we het oneindig aantal eigenschappen in een eindig
aantal kenmerken (dus kennis): lengte, gewicht,
intelligentie, vriendelijkheid, rijkdom, kracht, moed, talent in gebieden x1 tot
xn enz.
De centrale limietstelling stelt dat de som van een
groot aantal onderling onafhankelijke variabelen met een eindige spreiding -
variantie - opnieuw een normaalverdeling vormt. Denk bij een normaalverdeling
aan een klassieke schoorsteenklok, die in het midden het hoogst is en aan de
linker- en rechterkant begint en eindigt. Indien je het oppervlak onder de
curve in gelijke verticale kolommen zou meten, wordt ze van klein naar maximaal
halverwege naar weer klein. Het hoogste punt - het gemiddelde - en grootste
oppervlakte (68% in de zone rond het gemiddelde) zit halverwege. Zo'n verdeling
is dus kenbaar. En aangezien bijna alles, hoe arbitrair ook, normaal verdeeld
is (als er maar voldoende metingen gedaan worden), genereert het kennen van
deze verdeling kennis van onze wereld. De lengte van bomen, grassprieten,
mensen, of de leeftijd van bewoners van een bepaalde stad, of land, zodra je
het gemiddelde en de variantie kent, is de verdeling kenbaar. Dat wil zeggen
dat 68% van de mensen tussen 1 standaard afwijking onder en boven het
gemiddelde zit. Zij zijn dus normaal. Wie erboven zit is knap, of groot. Ook
volkomen arbitraire bij elkaar opgetelde eigenschappen zijn te vangen in een
normaalverdeling. Merk op dat ethische etiketten zoals rechtvaardigheid geen eigenschappen
van de verdeling zijn: als iets normaal verdeeld is heeft een kleine groep
bijna alles, of bijna niks en de massa behoort tot de middelmaat.
Als het om rijkdom gaat, geldt uiteraard dezelfde
verdeling. Hieruit kan dan weer worden afgeleid dat bijvoorbeeld de 1% rijkste
mensen meer bezitten dan alle andere mensen samen. Vul voor rijkdom een
willekeurige andere eigenschap in (pech, ellende) en de verdelingen kunnen
opnieuw gemaakt worden*. In feite is dit "spel" van verdelingen rond toegekende
eigenschappen een eigen leven gaan leiden, waaraan bijvoorbeeld de
menswetenschappen hun positie en macht minstens ten dele ontlenen. Het beeld
van de gezonde, normale mens wordt geproduceerd ten koste van iedereen die daar
van afwijkt. En juist deze moderne macht is overal aanwezig,
in de leefstijlbladen, in het onderwijs, in de
psychologie, in de Cito scores en in de verzekeringspremies. De
normaalverdeling produceert kennis produceert macht, als in Orwell's
1984, waarin Big Brother (dr. Psych) helpt weer normaal te worden of doen via
een ondoorzichtige maar altijd aanwezig macht.
Zodra je geboren bent, wordt je in rijen en
verdelingen geplaatst en daarmee gekend. Meestal zit je ergens in de 68% marge
rond het midden van de normaalverdeling. Net als in de koepelarchitectuur uit
de inleiding is er geen ontsnappen mogelijk, je bent normaal, of abnormaal.
Juist omdat de normaalverdelingen (standaarden) door iedereen individueel zijn
geïnternaliseerd, zijn we allemaal onderdanig aan deze verdelingen. En als je
net als in de koepelinrichting van Bentham altijd gezien kan worden, maar nooit
weet wanneer er gekeken wordt en je aangesproken wordt in de cellen van je individuele
bestaan, heeft verzet geen zin. Anders dan de gevangenen van weleer zijn wij
onze eigen en elkaars cipiers: we weten direct wanneer we te dik zijn, of te
veel drinken, of ergens te oud voor zijn geworden. We spreken elkaar mi hier
ook steeds onbeschaamder op aan, met name via de sociale media. Vergelijk een
flitspaal met oude macht, die ontweken kan worden, en trajectcontroles met
moderne macht: ontsnappen kan niet.
Menswetenschappen zijn zeker niet waardevrij.
Integendeel. Ze verzwijgen meestal dat de verdelingen artefacten zijn van de
mathematische beschrijvingen van eigenschappen en dat ieder mens ook beschreven
kan worden in eigenschappen waarin hij/zij behoort tot de absolute top (of
minimum, ik moet eerlijk zijn). Toegegeven, waarschijnlijk vindt de mensheid op
dit moment al die zaken niet relevant waarin jij een topper bent. Maar
neuro-atypisch, of rijk, of intelligent zijn (volgens een IQ test), is in
laatste instantie ook arbitrair.
Wat niet arbitrair is, is dat we nu ook via digitale surveillance
altijd bekeken worden en aan virtuele verdelingen worden toegekend, waarop
grond van onze behoeften ook voor adverteerders en dienstverleners zichtbaar
worden. Er is geen ontsnappen aan. Geslacht, gewicht en interesse in mode geeft
ontvankelijkheid voor afslankpillen en sportschool. Maar psychologen en
psychiaters die hun eigen standaarden en stoornissen creëren via
normaalverdelingen en afwijkingen daarvan, zijn niet veel wetenschappelijker dan de sjamanen van
weleer!
*in de Volkskrant van 13 december jl. stond een
artikel Waarom zijn zoveel mensen arm, en maar zo weinigen rijk?
Simpel: het is een natuurwet met daarin een uitleg van de vondst die
volgens de krant bijna onopgemerkt was gebleven van Marten Scheffer en Bas van
Bavel over dat in de natuur extremen ongelijk (lees normaal) verdeeld zijn. Dat
verbaast mij dan weer, de centrale limietstelling is al zeker 150 jaar volkomen
bekend en Foucault schreef hierover in de vorige eeuw boeken vol.