In
het brinkdorp Oud Aalden waar we afgelopen juli naar toe zijn verhuisd, is de
brink de centrale plek, het dorpsplein, zoals in alle zandgrond dorpen. Hier
werd het vee verzameld, om van daaruit naar de gezamenlijke weidegronden
gebracht te worden. Als de herder de schapen (of ander vee) aan het eind van de
dag van de gezamenlijke weide terugbracht naar de brink, wisten de dieren zelf de
weg terug te vinden naar hun stal en zo naar hun eigen boerderij. De
boerderijen waren ontstaan rondom de brink en zo werd de brink vanzelf steeds
centraler. Meerdere wiskundige principes zijn hierin zichtbaar (‘kip en ei’,
ofwel attractoren, speltheorie, etc.). We gaan in op het speltheoretische
principe, dat later bekend werd onder de naam de “tragedy of the commons”,
omdat het gedurende eeuwen de coöperatieve mentaliteit “doe maar gewoon, dan
doe je al gek genoeg” heeft bepaald. Hoe zit dat?
De gemeenschap in de brinkdorpen bestond uit boerengezinnen, die
met elkaar de landerijen rondom de dorpen bewerkten. Het vee dat werd gehouden voor de wol, melk en vlees had uiteraard beperkte weidegronden. De herder had de
zorg voor het vee, dat vanaf de brink naar en van de weide werd gebracht. Ieder
gezin had een aantal dieren en zou haar “rijkdom” kunnen doen toenemen door
meer dieren te nemen. Echter, de gezamenlijke weidegronden waren niet oneindig,
en als er te veel dieren waren zou door overbegrazing het evenwichtspunt (vraag
en aanbod) kunnen omslaan, met als gevolg dat alle dieren onvoldoende voeding
zouden krijgen. Het individuele belang van elk gezin was zoveel mogelijk
dieren, het gezamenlijk belang was niet meer dieren dan de gemeenschappelijke
gronden konden voeden. Je kon als boer een grotere schaapskooi bouwen dan je
buurman, maar meer schapen houden zou vroeg of laat de gemeenschappelijke kudde
over het equilibriumpunt jagen, met armoede ten gevolge van de overbegrazing
als gevolg voor iedereen. Vandaar dat de hele gemeenschap - het hele systeem –
nauwlettend in de gaten hield of individuele leden het niet te hoog in de bol
kregen. Dit wiskundig principe is verwant aan het Nash equilibrium van John
Forbes Nash (1928-2015) over wie de prachtige Hollywood film A Beautiful Mind is gemaakt.
Toen
wij in Oud Aalden kwamen wonen viel op dat de Saksische boerderijen - die
ondertussen de rijksmonument status hebben – bewoond worden door mensen met
“moderne” beroepen. Toch werd wel naar ons gekeken of wij wel aansluiting
zouden zoeken bij het dorpse karakter. De affordance structure (nu van
een intact gebleven historisch boerendorp) decimeert al te uitbundig vertoon en
gedrag nog steeds, ook al zijn de grasweides niet meer in gebruik voor
begrazing van het gezamenlijk vee. De gedachte van de “extended mind” dringt
zich op om dit te begrijpen.
Zoals
kleding en ook onze behuizing kan worden opgevat als geoutsourcete processen
van de huid (warm houden), valt de monumentale ingerichte leefomgeving op te
vatten als geoutsourcete breinprocessen. Een plek voor het hooi, een plek voor
het vee, een plek voor samenkomst en nabuurschap, etc. En alles verwijst naar
een wereld die wellicht niet rijk was, maar wel balans kende. Dat is in schril
contrast met de “smart-technology” wereld van nu, waarin natuurlijk dezelfde
wiskunde – the tragedy of the commons – op gaat, maar niemand meer weet hoe
individueel gedrag de collectieve balans kan herstellen. Eén auto meer de snelweg op, een
vliegreis meer, nergens is zichtbaar wat de gevolgen van individueel gedrag is
op het collectief van ons bestaan, terwijl overbegrazing van onze prachtige
planeet aan de orde van de dag is. Dagelijks sterven er soorten uit, is er
honger en oorlog op de minder fortuinlijke plekken op aarde en obesitas en
overconsumptie in onze Verlichte wereld. Door de schaalvergroting ten gevolge
van (digitale) technologie raken we steeds meer het zicht kwijt op onze “common
grounds” en wordt ons gedrag buitenzinniger, haast psychotisch, gedecimeerd
door onze moderne brinken, de sociale media. Bij nader inzien blijkt de tragedy (of the commons), een verloren rijkdom! Op deze door Big Tech bedrijven
gecreëerde en beheerde dorpspleinen zijn wij ondertussen zelf zowel het consumptie-,
als het productievee geworden, overprikkeld en overvoed door hyperfood,
smachtend naar menselijk contact. Ik geniet van onze nieuwe plek, onze
herwonnen vrijheid, maar denk aan een variatie op de woorden van John F.
Kennedy: “Alle vrije mensen, waar
ze ook leven, zijn burgers van een dorp, en dus ben ik, als vrij man, er trots
op te kunnen zeggen ‘Ich bin ein Dorfbewohner’!"