Mijn vrouw en ik
delen alles met elkaar. Echter, sinds Pokémon
Go bij
ons thuis wordt gespeeld - of eigenlijk vooral buiten, op straat in de publieke ruimte – delen we niet meer
volledig onze fysieke wereld. Waar voor mij bijvoorbeeld tijdens
onze ochtendwandeling met de honden “slechts” bomen staan, leven daar in de
wereld van mijn vrouw bovendien Pokémons, die verzameld kunnen
worden, of bestreden, in battles met andere spelers van het spel. De meeste Pokémon
Go spelers spelen het spel op de smartphone. Het spel is een voorbeeld van
immersieve technologie, waarin aan de fysieke wereld digitale (virtuele)
elementen worden toegevoegd. Immersie is dan oorspronkelijk de perceptie om fysiek
aanwezig te zijn in een niet-fysieke wereld. In dit geval het ervaren van
fysieke aanwezigheid van een niet fysiek element (de Pokémon). Dit lijkt een
heel goed idee. Maar is dat het ook?
Behalve
dat de eerste (dodelijke) ongelukken ten gevolge van Pokémon Go al zijn
gerapporteerd, lijkt dit onschuldig. Maar als je straks de publieke ruimte
betreedt met een smart bril, dan kan je dus een digitaal aangepaste versie van
de fysieke wereld zien. Zo is er nu al een app – DeepNude – die alle passerende
vrouwen realistisch naakt laat zien, of een app die ongewenste personen zoals
zwervers uit de omgeving wist. Dus wat als kinderspel begon, zal als Augmented
Reality (AR) makkelijk kunnen uitgroeien tot een nieuw probleem. En hoe ga je
dat dan reguleren? Als in de AR versie van mijn dorp op mijn huis allemaal
leuzen staan, of als mijn stem gekloond de meest vreselijke dingen zegt, al dan
niet met mijn gezicht erbij, wat kan ik dan doen?
Niets!
Er is geen wetgeving die stelt dat wat offline (onsite) geldt, ook online
geldt. Zoals zo vaak, loopt bestuur en regelgeving zeker 20 jaar achter op de
ontwikkelingen, die bovendien steeds sneller lijken te gaan. En laat ik eerlijk zijn, ik
zag in Pokémon Go, of in andere manieren om de fysieke wereld te verrijken met
digitale informatie alleen maar goede kansen. Ook in mijn onderzoeksteam werkten
we mee aan deze ontwikkelingen. Een monteur die als hij door Google glasses
naar de motor kijkt en dan digitaal geassisteerd wordt om snel en adequaat de
juiste diagnose te stellen, lijkt alleen maar mooi. Of een spraakbediening die
zorgt dat het werken met de computer niet meer louter via het toetsenbord of de
muis kan, leek mij veel natuurlijker. Iedereen, inclusief mijn vrouw – lachte
me een jaar of 5 geleden uit als ik mijn berichten insprak in plaats van
intypte op mijn smartphone. Ondertussen ben ik daar mee gestopt, en heb ik de
spraakbediening functies nadrukkelijk uitgezet, omdat ik merkte dat zelfs
passieve gesprekken over bijvoorbeeld een nieuwe koelkast vrijwel direct
reclameboodschappen over witgoed opleverde.
Deep
fake, deep nude, immersieve technieken doen de grens tussen de fysieke en de
virtuele wereld vervagen en daarmee tussen echt en nep (fake). Niet alleen
zullen we, als we “toevallig” bij een bepaalde gebeurtenis in het digitale
blikveld van de “glasses” van anderen verschijnen, veelvoudig (“redundant”)
worden herkend aan bijvoorbeeld ons gezicht, stem, houding. Daarmee zitten we privacy-loos
“In the Loop” (ITL) en zijn we volledig traceerbaar. Ook zal, als deze
ontwikkelingen doorzetten en iedereen door zijn/haar glasses in de publieke
ruimte andere “verrijkingen” (of juist weglatingen) ziet, de Babylonische
spraakverwarring terugkeren als Babylonische realiteitsverbastering. Komt er
regelgeving tegen apps die bijvoorbeeld de kleding
verwijdert uit een afbeelding of film, of die ongewenste digitale ingrepen
uitvoert op de lichaam van mensen die de publieke ruimte betreden? Al vaker
schreef ik over Pandora’s Box. Immersie leek te mooi om waar te zijn. Tja, ook
hiervan zullen we nog tientallen jaren de afschuwelijke “bijwerkingen” moeten
gaan verdragen. Als we tenminste nog niet ten onder zijn gegaan aan de milieu-
en klimaatgevolgen van eerdere technologische “blessings”!