Elke dag, als onze jongste dochter op bed ligt, kijken mijn lief
Victorine en ik een serie op Netflix. Als kleine kinderen genieten we van de
verhalen, elke dag 1 aflevering. En telkens valt ons op hoe enorm goed sommige
series zijn die uit hele kleine landen komen. Belgische series, bijvoorbeeld De
Ridder, of nu Follow the Money uit Denemarken. Sublieme
verhaallijnen, en prachtig acteerwerk. Als je dan zo’n relatief goedkope
productie maar met enorm veel liefde en oog voor detail gemaakt hebt
uitgekeken, en je gaat weer even over naar een Amerikaanse serie, dan is het in
het begin zo enorm gewoon weer allemaal, zo “middelmatig”. Zo’n Amerikaanse
blockbuster-serie wordt dan pas weer leuk, als er bijvoorbeeld een wat
afwijkende hoofdrolspeler in zit, zoals in Lucifer bijvoorbeeld een Welshsman
(UK), Tom Ellis. De Amerikaanse serie Breaking Bad was naar ons idee overigens een
uitzondering, van de klasse van een kleiner land!
Toch bedenk ik dan dat als een klein land, zoals België (nog
geen 12 miljoen inwoners) of Denemarken (nog geen 6 miljoen inwoners), met
relatief weinig inwoners zulke mooie producten kan maken, hoe belangrijk het is
om de schaal niet altijd zo enorm te vergroten. Zelfs uit IJsland hebben we
mooie series gezien, terwijl het land nog geen 400.000 inwoners heeft. Landen
die door metropolen qua inwonersaantallen met gemak ingehaald worden, maar die
vanwege hun relatieve kleinschaligheid nog echt gezien worden.
In de biologie zie je ook dat klein blijven je heel flexibel
en adaptief kan maken. Juist het omgekeerde, heel groot worden, kan ook sterk maken. Zeg maar
Denemarken, of Amerika, of IJsland, of China. Een eencellig dier, zoals het
pantoffeldiertje, heeft een ijzersterke strategie, en, hoewel we ons met onze
grootschalige systemen ondertussen mondiaal behoorlijk in de nesten hebben
gewerkt, wij mensen hebben ons toch boven verwachting goed kunnen standhouden
juist met een groot en complex systeem. Juist hier zitten de paradoxen:
systemen zijn handig en vreselijk, noodzakelijk en gevaarlijk. Grote
organisaties die steeds meer regels en vrijheidsbeperking aan hun werknemers
opleggen – HRO principes, bijvoorbeeld – tegenover kleine MKB-ers, die soms
telkens weer mogelijkheden zien om het hoofd boven water te houden. HRO staat
voor high reliability organization, zoals kerncentrales,
luchtvaardiensten, of medisch specialistische zorg. Alles moet dan worden
dichtgetimmerd, en de vrije speelruimte is minimaal. Zo creëer je zeg maar de
olifanten van de menselijke systemen, groot log en uiterst betrouwbaar.
Natuurlijk kan je proberen veerkracht hierbij te behouden, maar een olifant zal
nooit de soepelheid van een muis bereiken, laat staan die van een eencelligen.
Wat ben ik toch blij dat er nog kleine landjes zijn, met
creatieve veerkrachtige kunstenaars. Wat de taal betreft is Nederlands (of
Engels) wat mij betreft ondertitelen beter dan nasynchroniseren, laat de
spelers vooral acteren in hun eigen taal/dialect (Deens, Cornish, Welsh, of
Gronings). Maar ook hier de paradox, Netflix is groot en feitelijk een HRO
organisatie. We hebben grote gecontroleerde organisaties nodig, maar vooral ook
veerkrachtige en creatieve kunstenaars en MKB-ers uit kleinere gemeenschappen,
die flexibel zijn en snel kunnen veranderen, vandaar dit pleidooi. Chapeau dus,
gemeenschappen en landen uit Scandinavië, Benelux en Groot Brittannië, op nog
veel mooie Netflix avonden met Victorine, waarvan wij genieten en waarmee we
hopen nog lang jong en heerlijk klein te mogen blijven!