In de kunst, met name de schilderkunst en de literatuur en later ook de muziek, zie je in de 19de eeuw de opkomst van de grote mensenmassa’s, en dan vooral de angst voor vervreemding in zulke massa’s. Waar mensen altijd in qua getal relatief beheersbare gemeenschappen leefden – werk, gezin en geloof – werden met de eerste industrialisatie (produceren volgens blinde copy-paste procedures) grote anonieme mensenmassa’s buiten het strijdtoneel steeds meer algemeen. Een massa bestaat uit mensen die elkaar niet kennen, maar wel herkenbaar voor elkaar zijn, omdat ze bijvoorbeeld allemaal in een fabriek werken, of, allemaal uit alle windrichtingen naar een “arena” van hun favoriete spektakel of artiest gaan. Ooit waren ze er niet/nauwelijks, de anonieme ruimten, zoals pleinen, winkelcentra, snelwegen, bevolkt door mensen - de anonieme medemens - die je niet kent, maar desondanks voorspelbaar gedrag vertonen. Nu we met grote getalen in de grote steden wonen, zijn praktisch alle publieke ruimten - pleinen, winkels, wegen, openbare vervoersmiddelen – anoniem geworden. We zijn gewend geraakt aan de massa’s, we zijn ze als normaal gaan beschouwen.
We zijn ze ook gaan ontvluchten, nu in een "nieuwe" dubbele realiteit. In de digitale ruimten zijn we niet anoniem, in ieder
geval niet voor onze (virtuele) vrienden. Beter virtueel verbonden,
dan verloren in niemandsland, beter een fopspeen dan niets. Nu we in de fysieke
gedeelde wereld, die we met snelle mobiliteit zo snel kunnen doorkruisen,
grotendeel vreemden voor elkaar zijn geworden, is het zo begrijpelijk dat we de
smart devices met beide handen aangrijpen, om dezelfde beeldtaal te delen met al die andere "vreemden", en zo toch weer bekenden van
elkaar te worden. Geglobaliseerde wereldburgers, we herkennen elkaar zonder
dat we elkaar kennen.
Toch dreigen we hiermee ook steeds dieper in een impasse te
geraken; we vervreemden van onze eigen levens, omgevingen en culturele
tradities, en grijpen ons vast aan de digitale werkelijkheid van 0 en 1, fake
en feit. Vorige week schreef ik over 1984, en over hoe de geschiedenis
in dat verhaal elke dag herschreven kan worden, als dat in de actualiteit beter
uitkomt. De dictatuur van de tegenwoordige tijd, met daaraan ondergeschikt
gemaakt zowel de verleden tijd, als de toekomstige tijd. In 1984 is dat
laatste, geen toekomstige tijd die het handelen van vandaag zin of perspectief
geeft, heel letterlijk genomen; alles is grauw, uitzichtloos en toekomstloos.
Als mensen met een onbestemd toekomstperspectief (dromen en doelen),
dobberen we doelloos op een oceaan van directe bevrediging, van TikTok en
Insta, van Netflix en Spotify, met onbestemde verwachtingen van nog meer technologisch "heil" (dat vaak achteraf minstens ten dele nieuw "onheil" bleek te initiëren: Pandora's Doos). En deze oceaan is zo onmetelijk grenzeloos, zo
uitgestrekt, dat passief ondergaan, je mee laten drijven met de waan van de
dag, het meest voor de hand liggend is. Het draagt dan bij aan het realiseren
van “jouw” (volkomen globaal ontstane) “doelen”: een opleiding hier, een
huisje, boompje, beestje daar. Of daar andersheid, liefde, toewijding,
eigenheid beter in past dan in 1984, is voor mij nog steeds de vraag.
Maar er is een weg terug naar een wereld met meer
verbondenheid en kleinere schaal. Die weg is – paradoxaal – juist recht
vooruit! Meer natuur, en veel minder AI en digitalisering als beschouwen, ook al kunnen we niet zonder technologie. Want zonder technologie kunnen
we niet leven, althans de overgrote meerderheid van de mensheid (waaronder
zeker ook ik!) zou binnen enkele weken letterlijk de vergetelheid zijn
binnengetreden. Maar met een nog steeds oplopend tempo van technologische vernieuwing – digitale transformatie – eindigen we eveneens met lege handen, op
een van diversiteit beroofde planeet, waar de grootste dwazen (Bezos, Musk ...) zich letterlijk van afwenden, de ruimte in, ongeveer zoals Pixar Animation Studios dat in 2007 zo
treffend verbeelden in de film Wall-E.
Hoe dan ook, het optimisme waarmee regering na regering meent
dat we vooral moeten bijblijven met nieuwe technieken, lijkt me minstens
volkomen misplaatst. Investeren in nog meer vervreemding, in nog meer
natuurlijke teloorgang, lijkt me iets dat de BigTech bedrijven prima zelf
kunnen, daar hebben ze de overheden en kennisinstellingen niet voor nodig. Maar
investeren in die smalle weg uit de crisis die een kleine 4 eeuwen Verlichting
heeft opgeleverd, lijkt me uiterst relevant. En laten we daar voorlopig het
licht van Kerstmis maar bij koesteren, breed verbreid en kleinschalig tegelijk.
Misschien is dat een voorbeeld: Fijne Kerst!