“Gisteren kwam ik klaar! Eh … dat bedoel ik niet ….” Ken je
dat, dat je iets zegt, en dat je plotseling beseft dat dit gemakkelijk heel
anders kan worden uitgelegd? Bij mij komt het schaamrood dan direct op mijn
kaken. Deze keer ga ik in de korte serie van blogs over fundamenteel
psychologische grootheden vanuit een toegepast psychologisch perspectief, in op
schaamte, schuld en zonde. Schaamte, schuld en zonde delen met elkaar dat ze
alle drie sterke motivatoren zijn tot gedragsverandering. Ook zijn ze alle drie
niet zonder meer gewenst, we kunnen er heel uiteenlopend op reageren. Diep
schuldgevoel kan aanleiding vormen tot gedragsverandering, verbetering, maar
ook tot wegredeneren of (complot) theoretiseren (dat zie je bijvoorbeeld bij
sommige klimaatontkenners). Hoe zit dat?
Echte schaamte overkomt je. Je voelt je betrapt, volkomen
transparant (naakt) ten opzichte van de ander(en). Je bewaart een geheim (je
bent bv heimelijk verliefd), en dan doe of zeg je iets dat deze verborgen
gevoelens of kennis volkomen zichtbaar maakt. Dan overkomt je de schaamte. Het
is iets van jezelf, want het is heel goed mogelijk dat de ander(en) jouw
“geheim” helemaal niet zien, maar juist jouw schaamte opmerken (je blozen, of
schrik), of dat ze helemaal niets doorhebben. Schaamte is niet bedacht of
gecontroleerd, maar heel lichamelijk (een blosje op je wangen, een gevoel in je
buik) sterk embodied, zoals dat in de psychologie heet.
Schuld is rationeler. Als je zegt dat je met het schaamrood
op je kaken iets niet weet (wat je wel zou moeten weten), heb je het
psychologisch gezien niet meer over schaamte, maar over schuld(gevoel),
of zonde, heel andere emoties. Schuld en zonde hebben met elkaar gemeen
dat ze allebei verwijzen naar een discrepantie tussen hoe iets zou moeten zijn
en hoe het feitelijk is. Het is bijvoorbeeld zonde dat het de hele dag regent op
de dag van het jaarlijkse teamuitje in de buitenlucht. In de ideale wereld
was het op deze dag droog en zonnig, in de feitelijke wereld is het zo
nat, dat de georganiseerde activiteiten afgelast worden. Deze discrepantie
duiden we aan met zonde, want niemand kan er iets aan doen. Bij schuld heeft
een discrepantie wel een oorzaak (adres), bijvoorbeeld als de organisator van de
teamdag deze juist midden in het regenseizoen heeft georganiseerd (met bv 70% kans op veel
regen), zonder een plan B (met binnenactiviteiten).
Schuld proberen we te vermijden, door dingen goed te doen,
maar natuurlijk lopen zaken soms slecht af, nemen we soms een gok(je),
bijvoorbeeld als we aan het verkeer deelnemen, waar de enorme versterking
van onze eigen krachten altijd desastreus kan uitpakken, bv als we even
afgeleid zijn, of als op een fataal moment ons vervoersmiddel een mankement
vertoont. Dat kan dan weer onze schuld zijn omdat we slecht onderhoud hebben
(laten) plegen, bijvoorbeeld omdat we te weinig geld hadden. Maar het is ook
onze collectieve schuld, omdat we in een gemachineerde wereld leven, waarin we
overal letterlijk en figuurlijk boven onze stand en krachten leven. We
nemen collectief meer van onze planeet dan we geven, en daarmee zijn we dan bij
het thema van de vorige twee blogs en tevens bij een nog onbesproken variant
van schuld en zonde: erfzonde.
Erfzonde is dat je bij geboorte eigenlijk al gedeeltelijk
oorzaak bent van de discrepantie tussen de feitelijke wereld (waarin iedere
burger in Europa een te grote ecologische voetafdruk heeft) en de ideale wereld
(waarin de mensheid volkomen in harmonie leeft met de natuur/planeet). Erfzonde
stamt uit religie, waarin mensen al “zondig” (feitelijk dus schuldig) worden
geboren. Juist omdat dit ook oneerlijk lijkt - wat kan een pasgeboren kind
eraan doen dat het in een wereld in disbalans is geboren – speelt het ontkennen
van deze vorm van schuld een hoofdrol in onze technologische
struisvogelpolitiek. Volgende week gaan we hierop verder.