De wereld beter achterlaten dan die was bij onze geboorte, is
in absolute zin voor iedereen die nu volwassenen is, onmogelijk. Goed nieuws, in relatieve zin
is het waarschijnlijk een minder onmogelijke opgave. Hoe zit dat?
Laat ik mijn eigen geboortedatum (7 november 1959) als
uitgangspunt nemen. Absoluut gezien waren eind 1959 alle ten behoeve van de globale
economie onttrokken grondstoffen per jaar nog ruimschoots te regenereren door
de planeet. Nu is de planetaire voetafdruk veel te groot, earth overshoot
day was dit jaar eind juli. In 1959 woog de totale massa van mensgemaakte materialen
nog geen 50% van de totale organische massa, nu zit dat rond de 120%. Gevolg: massaextinctie
van leven (en biodiversiteit). Hoewel de 9 planetaire grenzen toen nog niet waren
vastgesteld, was geen van die grenzen overschreden (nu 4, en 3 bijna). Hoewel herstel
nog steeds mogelijk is, ga ik dat niet meer meemaken. Zelfs denk ik niet dat iemand
die in 2022 geboren wordt, nog gaat meemaken dat de kengetallen van 1959 worden
verbeterd, zelfs niet als we nu abrupt zouden stoppen met onze desastreuze
wijze van omgang met de ecologie. Toch is het fout om te stellen dat vroeger
alles beter was, want juist dat is zeer onwaar. Juist nu kunnen we beter zijn
dan toen. Waarom?
In feite lag het in 1959 vast, dat de dag zou komen dat we er
zo beroerd voor staan als vandaag. Dat lag in de wijze van omgaan met ecologie,
waarin economie (en technologie- en kennisontwikkeling) voorrang kreeg op
alles, aan een geloof dat de bomen tot in de hemel groeien. Onze hedendaagse
twijfel aan het vooruitgangsdenken is winst, net als het feit dat we nu wel
over planetaire grenzen en over overshoot day spreken. Initiatieven
zoals Geluk Centraal, ecologie voor economie, Degrowth, consuminderen,
Slow-Food beweging (tegenover Fast Food) en de betekeniseconomie waren er niet in 1959. Het imperatief oneindige groei uit eindige middelen had
alles in haar grip. Ja, de grote denkers, waaronder Hanna Arendt en Jacques
Ellul zagen het gebrek aan inzicht, de blinde futurologie van die tijd, maar
kregen geen of nauwelijks gehoor. Laatst citeerde ik in een lezing Jacques
Ellul, die in mijn geboortejaar stelde dat techniek de allesbepalende factor
was van die tijd, en dat daarmee grote gevaren op de loer lagen. Gek genoeg is
dat bewustzijn nog steeds niet echt doorgedrongen. Technologie is de roze
olifant in de kamer, we hebben het over economie, maar zien niet dat economische groei en winstbejag gevolgen zijn van technologie ontwikkeling, zoals
Ellul toen al stelde. We blijven het gevoel hebben dat wij zelf kunnen bepalen
welke technieken wel of niet ingezet worden. In mijn lezingen bepleit ik met al
het vuur dat een kerel in 1959 geboren nog in zich heeft, dat we net als na de
grote bewapeningswedloop met ontwapeningsprogramma’s nu moeten beginnen met
technologie ontwapening: de-tech our future! Als we dat niet doen, is er
geen toekomst.
Deze week mocht ik toevallig moderator zijn op een vanuit
India (Hyderabad) georganiseerde internationale bijeenkomst over AI-ethics, met
een prachtige keynote van een Zuid Afrikaanse professor (Emma Ruttkamp-Bloem),
waarin zij benadrukte dat AI ontwikkeling niet zonder stevige
multi-disciplinaire inzet kan en ze benoemde talloze risico’s voor de mensheid
met als slot betoog dat ethiek echt noodzakelijk is in het debat hierover, aan
alle tafels.
Hoe kan ik dan toch de wereld beter achterlaten dan ik hem
aantrof? Niet concreet. Maar wel intentioneel, door te werken aan bewustzijn,
de andere kant op te leren kijken, de stemmen van mensen als Arendt en Ellul
opnieuw te laten horen. Wel concreet kan ik in aanvulling hierop kijken
naar wat ik zelf kan doen, de thermostaat lager zetten, niet elke dag douchen,
geen vlees eten, of nog beter, vegan eten, geen vliegreizen maken …. Precies,
de Inner Development Goals toevoegen aan de SDG’s, zelfs al worden sommige
collega’s daar moe van. Vandaag kunnen we verbeteren, terwijl we, achteraf
bezien, toen in 1959, elke dag zouden verslechteren!