donderdag 28 december 2017

Nieuwjaarswens: let's take our chances in 2018!

Niemand kan twee keer afdalen in dezelfde rivier. Er is nooit een weg terug, er is slechts vooruitgang. Onze levenskunst bestaat erin de vooruitgang te omarmen, zelfs als we gebukt gaan onder de zwaarte of juist de lichtheid van het bestaan. Zonder terug te kijken, of in ieder geval zonder te verstenen. Verstenen gebeurt als het heden wordt gedwongen zich te vormen naar het verleden, als de actuele levensstaat een versteende kopie moet zijn van wat ooit was. Wat beheerst wordt door heimwee, is versteend. Wat versteent is verliest de directe relatie met het proces van de aldoor veranderende werkelijkheid; het treedt buiten de realiteit, ook al kunnen wij die nooit kennen, omdat de realiteit zelf proces is. Denken dat je de realiteit kent, betekent dat je haar aan het verstenen bent, waardoor je alles wat je dacht te hebben in zekere zin weer kwijt bent...

Soms is dit makkelijker gedacht dan geleefd. Ons brein voedt zich met de herhaling die ze eerst zelf creëert en omzet in patronen. Patronen, de dag verschijnt als de nacht verdwijnt, als de dag verschijnt, en dat tot in het oneindige. Hetzelfde water, dezelfde rivier, dezelfde dag, dezelfde trein, of dezelfde auto. Zelfs als de auto bijvoorbeeld hetzelfde exemplaar is, is het een volgend moment niet meer dezelfde auto (indien wel, dan zou onderhoud niet nodig zijn). Iets dat echt onveranderlijk is, bestaat niet. Immers, als het zou kunnen bestaan, zou het volstrekt onbruikbaar blijken te zijn, want iets dat niet verandert, kan ook niets veranderen. Brein-constructies, hoewel zeker veranderlijk, staan in tussen een altijd veranderende werkelijkheid en de min of meer versteende beelden daarvan. Vandaar dat het in het bijbelverhaal Lot's vrouw haar lot was in een zoutpilaar te veranderen; samen te vallen met het versteende verleden, waarnaar zij omkeek: "look back in anger!"

Voornemens, zo leerde de in 1700 in Groningen (bij mij om de hoek, in de Oude Boteringestraat) geboren wiskundige Daniël Bernoulli (1700-1782) bijna drie eeuwen geleden al, zijn altijd afhankelijk van je positie. Als een behoeftige 50% kans heeft om een groot geldbedrag te winnen, is het voor hem aantrekkelijk de kans voor minder dan 50% van de uit te keren prijs te verkopen. Voor een rijke, daarentegen, is het aantrekkelijk de kans voor minder dan 50% van het maximaal ui te keren bedrag  te kopen: 

 

Nut of kans: 


Verwachte nut E(u):


waarbij C afhangt van de positie van de "speler"

 

Kahneman en Tversky vertaalde deze formule in een psychologische regel: het is makkelijker om iets niet te verkrijgen dat je nog niet hebt, dan om iets kwijt te raken dat je al hebt. Geef mensen bijvoorbeeld een bedrag, waar ze elke keer een deel van moeten inleveren als ze een afgesproken doel niet gehaald hebben, en ze gaan harder werken dan als je een extra beloning geeft bij extra resultaten. Deze mathematische/psychologische principes (prospect theorie) beschrijven waarom mensen doen wat ze doen. Ze behoren tot de canon van een positie psychologie. Wat heeft dit nu met goede voornemens te maken, zult u wellicht denken?

Prospect theorie laat zien dat het voor mensen met veel bezit, waaronder kennis, competenties, levenservaring en dus verleden, verleidelijk is om verliezen te vermijden en vast te houden aan wat ze hebben. Echter, verstening ligt dan op de loer. "To have or to have not, is all that I have got, I see no hope in those eyes as they close", in de woorden van zanger/kunstenaar Gavin Friday. Hoewel zowel contra-intuïtief, als indruisend tegen prospect theorie, is het soms goed om balast af te werpen, “to kill our darlings”. Disrupt yourself, en leer als het ware weer als een kind - ongeletterd - nieuwe kansen te zien. Loslaten is een voorwaarde voor levenslang leren, maar zoals betoogd psychologisch gezien geenszins een vanzelfsprekend menselijk vermogen. Vandaar dat ik u wil wensen ook los te kunnen laten, en uw kansen te zien en omhelzen. Vandaar mijn voornemen  "let's take our chances"!

 

vrijdag 22 december 2017

Autonoom?

In de donkerste winternacht keert het licht terug. De dag komt na de nacht. Komt met het autonoom worden van de Artificiële Intelligentie (AI) de humane autonomie terug? In haar kinderschoenen had slimme technologie mensen nodig. Nu AI volwassen wordt, kan ze wellicht binnenkort op eigen benen staan. In de nabije toekomst en soms nu al worden processen geautomatiseerd, waarin de mens tot nog toe fungeerde als ontbrekend onderdeel van de machine. Bijvoorbeeld achter het stuur van een auto. Zo auto (zelf) was de automobiel niet. Dat is vreemder dan het op het eerste gezicht lijkt. Spierkracht (van mens, paard en os) werd door de machine overgenomen, maar de (beperkte mate van) noodzakelijke denkkracht - het ding op de weg houden, aanrijdingen voorkomen, etc. - bleef voorbehouden aan menselijke "donoren". Of "ouders", om in het beeld van technologische volwassenwording te blijven. AI kan autonoom sturen, vliegen en voorwerpen zoeken, filmen, ontwijken, of juist beschieten (bv drones). Maar kunnen wij nu saaie, monotone zaken aan AI overlaten en zelf weer humaan autonoom worden? Kan AI bv dancemuziek genereren, of oorlog voeren, zodat wij weer kunnen genieten van samen musiceren, zorgen voor onze naasten, onze leefomgeving onderhouden en "verbouwen", etc.? Het kind - AI - kan de deur uit, maar krijgen wij daarmee onze humane autonomie terug?

Het antwoord is nee! Onze kinderen blijven altijd onze kinderen. Dat geldt des te meer voor de uit Pandora's Box gehaalde en geconfigureerde kinderen. Hier geldt "alles wat je schept kan tegen je gebruikt worden". Een slimme bommenafweer kan door de vijand weer ingezet worden om juist bommen te richten. Zo ontstaat een bewapeningswedloop. Onze soevereiniteit zullen we moeten delen met onze Smart Technology. Waarom kunnen we niet terug naar humane autonomie?

Twee redenen, een hedendaagse en een historische. Tegenwoordig werken de meeste mensen in afgeleide (of zelfs afgeleide van afgeleide) functies, in de tweede en vooral derde sector en niet in "primaire" procesfuncties (de voedselproductie, primaire overleving; de eerste sector). In afgeleide functies is noodzakelijkheid altijd afhankelijk van geregelde (kunstmatige) bemiddeling. Eind jaren negentig werkte ik bv als psycholoog in een verpleeghuis, toen alle werknemers bij wijze van experiment een klein mobiel device meekregen ("PalmPilot PDA"). Elk half uur moest hierop worden geregistreerd wat we deden. Managers omhelsden dergelijke "controle" tools, maar kregen een koekje van eigen deeg toen werknemers zwaaiend met dezelfde tools gingen stellen dat hun "takenplaatjes" vol zaten. Beheersen en worden beheerst, registreren en worden geregistreerd, regelen en worden geregeld, het bleken 2 kanten van dezelfde medaille te zijn. Nu zijn dergelijke registratietechnieken, hoewel veel slimmer en geraffineerder, niet meer weg te denken. Dus ook hier is sprake van een "bewapeningswedloop".

Echter, registratietools kwamen er niet omdat iedereen dacht dat er liefdeloos of onvoldoende werk (zorg, onderwijs, etc.) werd gedaan. Ze kwamen omdat ze technisch mogelijk waren. Bovendien was het in principe mogelijk om te weinig of slecht werk te doen, zonder dat het opviel. Vandaar de eerdergenoemde noodzaak van kunstmatige/management bemiddeling bij afgeleide functies. Maar ze brachten iets heel anders; een cultuur van achterdocht, een wereld waarin we "remote" gemotiveerd (en gecontroleerd) worden, waarin we dansen, bewegen, praten met en voor machientjes (en sociale media), en de anderen zo op gepaste afstand houden. Er ontstond een artificiële wereld, waarin mensen soms geen licht meer zien: in de beschaafde landen komen tegenwoordig meer mensen om door zelfdoding dan door moord. Controlebehoefte, gemakzucht, sensatielust, en vele andere componenten baanden de weg voor de tools vrij. Hoe dan ook, ook in mijn huis gaat de communicatie tussen de begane grond - ouders - en zolder - kinderen - vaak via een satelliet, duizenden kilometers verwijderd.

We kunnen niet terug. Juist de tweede reden maakt pijnlijk duidelijk waarom. Feitelijk wordt de mens al een paar honderd duizend jaar gegijzeld door machines, of beter, machinaties. Toegegeven, aan de eerste gereedschappen (speer, vuur, pijl en boog, vuursteen, wiel) ontlenen we onze cultuur. Onze talen, wetenschap en kunsten zijn ook abstracte instrumenten en in die zin machinaties. Ze zijn zo diep in onze cultuur verankerd, dat we geen idee hebben wie we zijn zonder deze verworvenheden. Zouden we zijn als de andere apen? Of als onze meest nabije huisdieren? Met honden en katten delen we onze wereld, honden omdat ze al heel lang geleden geleerd hebben om bij alles wat we doen te applaudisseren (kwispelen) en katten omdat ze zo mooi en nauwgezet naast ons leven, dat ze een perfecte spiegel vormen voor wat we net niet zijn.

Maar uiteindelijk is het niet de techniek die ons verbindt of verdeeld, het is de mens zelf die we zo slecht begrijpen. Als de 4,3 miljard jaar dat de aarde bestaat afgebeeld wordt op 1 jaar, komt de amper 400.000 jaar oude mensheid pas op oudejaarsavond, om 11 minuten en 11 seconden over 11 uur! Drie keer 11, in plaats van het licht van 3 sterren, of wijzen. Of deze aap de gekte achter zich kan laten en echt het licht in de wereld kan omhelzen, blijft voorlopig een vraag. Dat krappe uurtje van een heel jaar zou zomaar een mislukt avontuur kunnen blijken, zoals zovele soorten kwamen en verdwenen. In ieder geval heeft de techniek ons de laatste 100 jaar de mogelijkheid gebracht ons leven op de aarde te vernietigen, via atoomkracht, waterstofbommen naar autonome AI wapens. En we vinden het nooit genoeg, volledig "autonoom" gaan we door op deze ook waanzinnige weg. Of de mensheid echt een lichtbrenger zal zijn, zal moeten blijken. Maar de gedachte het licht toe te laten in onze gemachineerde "vrijheid" en de regelzucht en wapenwedloop te verruilen voor zin en betekenis, is toch een mooie kerst- en Nieuwjaar gedachte. Over 136 jaar bestaan we op onze jaarklok 1 seconde langer, het is dan 23:11:10 op oudejaarsavond. Als de mensheid er dan nog is, hebben we het licht toch kunnen omarmen!

vrijdag 15 december 2017

Hoe makkelijker hoe beter?

Hoe makkelijker hoe beter?

In het hoger onderwijs wordt massaal overgestapt van het leren van op papier gedrukte leerstof naar het leren van beeldschermen. Een vergelijkbare transitie vond zo'n 3 decennia geleden plaats van het met pen en papier werken naar typen en computer. Van manuscript naar typoscript. Recent onderzoek, echter, laat zien dat hiermee ons begrip (comprehensie) onder druk staat. Mueller en Oppenheimer (2014) toonden in een spraakmakend artikel aan dat studenten die tijdens een hoorcollege met pen en papier aantekeningen maakten beter dan de typende medestudenten inhoudelijke vragen over het college konden beantwoorden. Niet alleen beter direct na het college, maar ook enkele weken later. Met een knipoog naar een bekend spreekwoord heette hun artikel "the pen is mightier than the keyboard". Het betere begrip bij pen en papier, was opmerkelijk omdat de aantekeningen vaak vol met halve zinnen, pijlen en tekeningen zaten die ogenschijnlijk niets met de inhoud te maken hadden. Studenten die niet bij het college aanwezig waren geweest, hadden dan ook veel meer aan de getypte aantekeningen.

Een paar recente studies (Singer en Alexander, 2017) tonen aan dat studenten bij langere teksten (langer dan 1 A4) veel beter leren van papier dan van beeldscherm (e-reader, tablet, lab top). Opnieuw ging dit tegen de verwachtingen van de studenten in; de "digitale generatie" gaf van te voren aan veel liever van het scherm te leren. De geleverde leerinspanning bleek cruciaal. De hoofdgedachte komt van het scherm even goed over als van papier (men is wel sneller klaar bij leren van het scherm), maar de verwerking van alle andere relevante zaken en de details is veel slechter bij het leren van het scherm.

Maakt de snellere digitale wereld ons oppervlakkiger? Zaken waar we moeite voor moeten doen beoordelen we vaak als waardevoller dan zaken die we in onze schoot geworpen krijgen. Daarvan zien we soms pas de waarde als we ze kwijtraken. Vele studies tonen aan dat het snel scrollen een disruptief effect kan hebben op ons begrijpen. Daarentegen is een disruptie van ons begrijpen zelf soms buitengewoon leerzaam. Zo liet de studie van Singer en Alexander zien dat juist voor zeer trage lezers het leren van het scherm beter was dan van papier. Het kostte deze subgroep kennelijk genoeg moeite (leer-investering), ook al was het van het scherm, om diep genoeg te verwerken. Voor deze trage lezers was het "organiseren" van het papier wellicht te veel moeite. Een reversed-U-shape van optimaal leren: te weinig moeite geeft te oppervlakkige verwerking, te veel moeite geeft gebrekkige of helemaal geen verwerking. Het optimum in het midden, de top van de omgekeerde U.

Het ligt niet aan ICT op zich. Andere studies (Kühn et al. 2014; Anguera et al. 2016) laten zien dat kinderen die veel gamen (Super Mario) zelfs een betere executieve functie (werkgeheugen, fluid intelligence) ontwikkelen, evenals een verbeterde oog-hand coördinatie. Tegelijkertijd heeft globaal genomen veel afleiding door Facebook en dergelijke sociale media juist een desastreus effect op concentratie en executief functioneren. Dus het probleem is wellicht een probleem van het onderwijs zelf; het streven naar efficiëntie - het makkelijker maken voor student en docent - en niet de digitale technieken op zich. Leren blijft een werkwoord, en serieuze inspanning is daarbij voorwaardelijk. Te makkelijk betekent vaak in laatste instantie te oppervlakkig. Te moeilijk betekent vaak te traag, of helemaal niet. Maar scholen en universiteiten zijn net als ouders. Je weet dat je kind van tegenslag tot wasdom komt, maar het liefst neem je alle bedreigingen weg.

 

Anguera, J. A., Boccanfuso, J., Rintoul, J. L., Al-Hashimi, O., Faraji, F., Janowich, J., & Gazzaley, A. (2013). Video game training enhances cognitive control in older adults. Nature501(7465), 97-101.

 Kühn, S., Gleich, T., Lorenz, R. C., Lindenberger, U., & Gallinat, J. (2014). Playing Super Mario induces structural brain plasticity: gray matter changes resulting from training with a commercial video game. Molecular psychiatry19(2), 265-271.

 Mueller, P. A., & Oppenheimer, D. M. (2014). The pen is mightier than the keyboard: Advantages of longhand over laptop note taking. Psychological science25(6), 1159-1168.

 Singer, L. M., & Alexander, P. A. (2017). Reading across mediums: Effects of reading digital and print texts on comprehension and calibration. The Journal of Experimental Education85(1), 155-172.

vrijdag 8 december 2017

Verkeerd bekabeld?!

Nadat ik een hele dag bezig was geweest om samen met een bedrijfje zonnepanelen op ons dak te plaatsen, waren er flinke discussies over waar de kabels allemaal langs konden lopen, zodat het er mooi uit zou zien. Ik kon alleen nog maar denken, wat maakt het uit, als de zaak het maar doet! Lees ik tot mijn stomme verbazing bij een kop koffie in de krant over een psychiater die uitlegde dat sommige mensen verkeerd bekabeld zijn en daardoor later in het leven vastlopen. Een mooi voorbeeld van predispositie denken.

Vorige week stelde ik dat de psychologie als wetenschap een meer relevante plaats zou hebben als ze niet voornamelijk een predispositie wetenschap zou zijn. Juist omdat ik in mijn werk omringd wordt door psychologen, leverde dat veel discussie op. Eén vraag kreeg ik meerdere keren: "Onze biologie levert toch de voorwaarden waarbinnen de psychologie zich afspeelt?"

De microbioloog Elizabeth Blackburn en haar team (Carol Greider en Jack Szostak) ontvingen in 2009 de Nobelprijs voor hun werk over de telomeren (en telomerase). Telomeren zijn de DNA eindstukjes van de chromosomen. Ze beschermen het chromosoom bij de celdeling. Echter, bij iedere celdeling worden ze een stukje korter. Blackburn vergelijkt het met het omhulde uiteinde van een schoenveter, dat op een goed moment is verdwenen, waardoor de veter niet meer door de gaatjes kan worden gestoken. De cel kan dan niet meer delen, en het organisme gaat dood. Aan de hand van de lengte van de telomeren kan ingeschat worden hoe oud iemand ongeveer is.

Blackburn ontdekte in een eencellig zoetwaterorganisme (Tetrahymena) een enzym (telomerase), dat na elke celdeling het verloren stukje telomeer aanvult. Vrij recent kwam Blackburn met overtuigende bewijzen dat het inkorten van de telomeren - een keiharde determinant (predispositie) van onze levensduur - afhankelijk is van onze ... psychologische positie! Moeders van "afwijkende" kinderen (verstandelijk en/of geestelijk beperkt, maar ook autist, of adhd-er) bleken gemiddeld een snellere afname in de lengte van telomeren te hebben. Meer stress, snellere inkorting! Bij herstel van de stressbeleving, nam de afname weer af en blijkt zelfs (licht) herstel mogelijk. Positie dus! Voor de duidelijkheid, veroudering is afhankelijk van twee zaken: de genoemde afname van de lengte van telomeren en de senescentie (nieuwe cellen bevatten na deling gemiddeld meer "ruis" en zijn dus kwalitatief steeds iets slechter, door kopieerfouten). Als ook de senescentie gecontroleerd kan worden (als het ware na elke deling de "roest" verwijderd kan worden), kunnen we honderden jaren mee! Maar daar gaat het nu niet om.

Waar het wel om gaat is dat we nu begrijpen dat zelfs hier positie bepalend is. De bevolking van het Japanse eiland Okinawa wordt al jarenlang onderzocht omdat de mensen er zo oud worden. Nu blijkt dat ook dat komt door psychologische factoren! Elke ochtend vertellen de mensen elkaar hun dromen, en elke dag stellen ze hun concrete doelen voor de dag. Aan het eind van de dag bezien ze wat ze bereikt hebben, in plaats van te stressen over wat er niet is gehaald. De bekende uitdrukking "wees niet bang om langzaam te gaan, maar wees bang om stil te staan" komt van hen! (En ongetwijfeld duizenden andere denkers, waarvan er altijd een hem op naam heeft kunnen krijgen).

Dan het contrast met onze predispositie psychologie/psychiatrie. Ik citeer uit een artikel in het NRC (17-11-2017) over autisme. Professor Staal: "Het brein van autisten werkt als een niet goed bekabelde computer. De verwerking van informatie verloopt moeizaam. De patiënt gaat dan, wanneer er veel gevraagd wordt, net als zo’n computer, vastlopen.” En verder: "Wie écht autistisch is kan zijn ontwikkelingstaak niet vervullen”. Dat is dus pre-dispositie denken. Denken in defecten. Zonder je af te vragen of het zou kunnen dat er voor autisten andere "ontwikkel-taken" liggen, of dat er sprake is van een ander type computer. Een wereld zonder autisten zou er volstrekt anders uitzien; veel uitvindingen zouden niet gedaan zijn! Een op positie gebaseerde psychologie helpt iedereen te beschouwen in zijn eigen waarde en haalt zo het beste uit elke mogelijke ontwikkeling, zonder mensen weg te zetten als deficiënt, verkeerd bekabeld of minderwaardig. Bovendien, een op predisposities gebaseerde positie kan altijd worden omgedraaid: een sukkel waant zich psychiater en weet niet dat de halve wereld om hem heen door autistiforme genieën is bedacht. De computermetafoor geeft overigens blijk dat de man ook computers niet begrijpt. Klinkt hard, maar u kunt het terzijde leggen, want ik ben verkeerd bekabeld!

vrijdag 1 december 2017

Meet-u-topia: Assessments genereren middelmatigheid!

Als al onze eigenschappen en kenmerken vast zouden liggen, zouden psychologie, onderwijskunde en pedagogiek overbodig zijn. Hooguit speelden ze een bescheiden bijrol om aan te geven onder welke omstandigheden de ingebakken eigenschappen het snelst tot wasdom komen. Er was ook geen culturele ontwikkeling en bij nader inzien geen vooruitgang. Juist daarom is het opmerkelijk dat de mens- en sociale wetenschappen zo druk bezig zijn hun bestaansrecht te ondergraven door bv aangeboren intelligentie (het IQ) te veronderstellen, of door diverse "ingebakken" afwijkingen van het normale te labelen (autisme, dyslectie, etc.) en met een periodiek systeem van "meegekregen" persoonlijkheid (Big 5: 1 extravert of introvert, 2 gericht op anderen of op eigen interesses, 3 (in)contentieus, 4 (in)stabiel en 5 open of gesloten). Hiermee laten deze wetenschappen de kans op een veel relevantere insteek vrijwel geheel links liggen: de continu veranderende mens is gepositioneerd in een eveneens continu veranderende wereld. Hoe zit dat?

Laten we één kwestie - dicht bij mijn vakgebied (psychologie en data-analyse) - nader beschouwen. Meer en meer recruiters grijpen naar computertools die pretenderen te kunnen bepalen of iemand goed bij de baan, of het bedrijf past. Op voorhand, op basis van big-data analyse (machine-leren) wordt gekeken of de pre-dispositie van de kandidaat de organisatie op vooruitgang, stilstand, of achteruitgang zal gaan brengen. Alsof de kandidaat een materiaal is, zeg hout, een polymeer, of een metaal, waarvan je kan berekenen hoe goed het in bv een geplande parkeergarage de draagvloer kan dragen. Als ik het zo opschrijf, hoef ik weinig toe te voegen.... ik vrees dat ik dat wel doe. Waar moet ik beginnen, ik kan wel elke dag een blog vol schrijven gedurende de rest van mijn leven om aan te tonen wat een onzin dit is.

Om te beginnen is praktisch alle vooruitgang gebaseerd op discontinuïteit, bijvoorbeeld op een persoon of groep mensen die niet op voorhand paste in het huidige systeem. Leeralgoritmes vinden terugkijkend in de beschikbare data - retrospectief - een patroon en de predictie is gebaseerd op het continu doorvoeren van dit patroon in de toekomst. Maar als een bedrijf de markt heeft verzadigd met een product of dienst, of een probleem heeft opgelost, zal het een discontinue verandering moeten maken. En de beste kandidaten daarvoor zijn door de trendy recruitment tools buiten de deur gezet! Mensen die anders denken, niet meer pasten in de oude orde, spelen in vooruitgang overal een hoofdrol, van wetenschap tot kunst, van lokaal tot wereldwijd. Een willekeurige selectie: Newton, Beethoven, Einstein, Marie Curie, Turing, Beatles, Madonna, Jobs en Musk. En niet te vergeten, de nieuwe voorzitter van de plaatselijke volkstuin vereniging.

Een bijkomstig punt is dat mensen niet constant zijn. Het is heel goed denkbaar dat iemand op moment A succesvol is in een organisatie, maar op moment B geheel niet, of juist andersom. Mensen veranderen, hun omstandigheden maakt dat ze meer of minder energie hebben, of motivatie, en ook organisaties veranderen. Ieder mens, en iedere organisatie maakt bijvoorbeeld herhaaldelijk de (schuine) S-curve van groei, stabilisatie, stagnatie en bifurcatie door. In je groeifase, als je net ergens werkt, of aan geheel nieuwe werkzaamheden bent begonnen, pas je je makkelijk aan aan veranderende eisen van het werk (of de relatie). Tijdens de stagnatiefase juist helemaal niet, ongeacht je vermeende predispositie. Mensen zijn geen elementen met vaste fysische eigenschappen. Mensen kunnen in verschillende contexten verschillende "persoonlijkheden" laten zien. Iemand kan super extravert op het podium zijn en verlegen buiten het podium (bv David Bowie, Freddy Mercury), of kwetsbaar en onzeker (Lady Gaga). En bij nader inzien zijn zelfs de elementen slechts relatief constant...

De vraag of de mens vooral het resultaat is van predispositie of van positie, kent maar één antwoord. Mijn team bouwt samen met de collega's van de Hanzehogeschool (en een softwarehuis en jobcoachbedrijf) een digitaal instrument gebaseerd op positie. We helpen de werknemer naar zichzelf te kijken, waar hij/zij in de cyclus zit. Geen big-5, geen etiketten, maar een instrument dat met bigdata en machineleren helpt de reflectie te faciliteren. Niet meer en niet minder. Want aanpassen blijft mensenwerk, net als out of the box denken. Daarmee zijn wij niet echt trendy, maar "against all odds" en daar ben ik trots op. Toch hoop ik dat de psychologie ophoudt zichzelf buitenspel te zetten en een positie (proces) wetenschap wordt. De toegepaste psychologie is mede ontstaan doordat mensen de traditionele psychologische wetenschap te academisch vonden. Nogmaals, niet in het systeem passen kan aan het begin van vooruitgang staan! Maar iedere toekomst is in laatste instantie principieel onvoorspelbaar. Deze onvoorspelbaarheid neemt toe naarmate prestaties extremer (geweldig of desastreus) worden. Met andere woorden, de "slimme" recruitment-tools kunnen op zijn best de middelmatigheid in stand houden. Maar daar is geen slimme tool voor nodig; denken vanuit predisposities dient de middelmatigheid al vele jaren!

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...