Op de International Conference on Applied Psychology
mocht ik het slotwoord doen. Hier mijn (bijna) letterlijke tekst in het
Nederlands vertaald:
Praktisch alles dat we doen, wordt op enigerlei wijze gemedieerd door
technologie. Een menselijke wereld zonder technologie is bijna ondenkbaar.
Geheel aangekleed wandelen we in onze schoenen op verharde wegen, in tientallen
netjes verbonden goed gestructureerde infrastructuren: dorpen en steden.
Technologie verkleint afstanden, overbrugt oceanen en verbindt continenten.
Architectuur - gebouwen, meubels behoren tot technologie. Maar wat heeft
technologie nu met diversiteit te maken?
Technologie "produceert" ongelijkheid in de
mogelijkheden tot adaptatie en daarmee de discussie over diversiteit. Heel
simpel, stel je voor dat verplaatsen alleen per voet kan plaatsvinden. Dan is
het veel minder een probleem dat bijvoorbeeld een kind slecht of niet ziet, of
hoort. Overreden kunnen worden door auto's of fietsen was niet aan de orde. Al
doende kon het kind leren te navigeren op de zintuigsystemen die in tact waren,
en wellicht zelfs extra aangescherpt zouden raken (compensatie strategieën).
Maar onze wereld is zo complex gemachineerd, dat er
beslist geen speelruimte is voor mensen die net iets anders zijn. Dit geldt
zeker ook voor kinderen die net iets anders - beter of juist slechter - leren
dan andere kinderen. Het onderwijs is ingericht op het gemiddelde kind. In deze
context is het een zeer uitdagende gedachte dat een kind dat het erg goed doet
op school in zekere zin een erg gemiddeld kind is. Van de wieg tot het graf
worden we ingelijfd in een complexe technologische context. Het onderwijs kan
gezien worden als een high tech omgeving pur sang. Niet alleen staan de scholen
bomvol met technologie, ook de methodieken die gehanteerd worden zijn als
complexe menselijke constructies technologie.
Dus technologie geeft ons allen handen en voeten, en
vleugels, letterlijk en figuurlijk. Ze beschermt ons en brengt ons in gevaar.
Omdat ons handelen door technologie aan daadkracht toeneemt - een hamer is
sterker dan een vuist, een auto is sneller dan wij ooit kunnen zijn - neemt de
afstand tussen mensen die wel en niet mee kunnen komen in de adaptatie aan
technologie ook toe. Arm en rijk in de wereld is voor een deel een kwestie van
wel of geen gemakkelijke toegang hebben tot de meest vooruitstrevende
technologie.
De kans op toevallige vondsten, serendipiteit, neemt
af als we minder vrije speelruimte hebben. Tijdens het ICAP congres bij Saxion
in Deventer, deed keynote spreker Alexander Grit een vurig
pleidooi ter bevordering van serendipiteit. Maar al als kleine kinderen leren
we met smart devices te presteren in voorgeprogrammeerde taken. We leren te
werken voor creditpunten, voor highscores. Zelden kunnen we vrij exploreren,
ontdekken, en aanrommelen. Vorige week sprak ik van de door technologie
gestolen kindertijd. Maar jullie, het ICAP publiek, voornamelijk aankomend
psychologen, staan voor sociale connectie. Voor een wereld die rijker wordt,
als er meer kleuren geaccepteerd worden. Ook een wereld die, zoals keynote
spreker Marcel Hurkens vurig bepleitte, neurodiversiteit niet
als stoornis opvat, maar als noodzakelijke variatie in de menselijke psyche en
cognitie; een noodzaak om vooruit te kunnen komen. Een wereld waarin, zoals
keynote spreker Job van 't Veer naar voren bracht, toegepaste
psychologen uitgaan van een diepgaand begrip van doelgroepen, en garanderen dat
gebruikers als mede-ontwerpers betrokken zijn bij de ontwikkeling van nieuwe
oplossingen die inclusiviteit ondersteunen.
De mens is als soort een sociaal wezen. Technologie
biedt kansen om juist de door technologie ontstane kloven tussen mensen die wel
en niet kunnen adapteren aan de standaard versies van technologie, te voorzien
van speciaal toegeruste versies. Technologie voor slechtzienden, technologie om
sociaal angstigen te helpen, technologie om doven toch te leren
"verstaan". Er zijn vele mogelijkheden, en juist nu technologie via
code in het talige domein is gekomen (programmeertaal), zijn er kansen voor
toegepast psychologen om technologie te helpen ontwikkelen die bijdraagt aan
een inclusieve samenleving. Na de drie geweldige Keynotes en veel prachtige
workshops, hoop ik dat de studenten geïnspireerd zijn om de handschoen op te
pakken. Immers, en dat werd tijdens het congres opnieuw zeer duidelijk, gedrag
en technologie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Psychologen die
technologie negeren - zowel in de problemen die door slechte adaptatie
veroorzaakt worden, als in de mogelijkheden die ze biedt in het over
beperkingen heen komen - ontnemen zichzelf een belangrijke toekomst. Wellicht
vinden sommige studenten gedrag en technologie als vak nog niet zo interessant.
Maar juist hier is ruimte voor serendipiteit, het is vreemd genoeg een nog
grotendeels onontgonnen terrein. Aan jullie de uitdaging: maak de toekomst!