Mijn blog van vorige week was te cryptisch, vandaar
dat ik er deze week verder op in ga. Vorige week schreef ik in mijn blog dat
technologische "vooruitgang" uniformiteit en globalisatie de wind in
de zeilen brengt, met als gevolg dat diversiteit op vele fronten (cultureel,
biologisch, etc.) afneemt. Deze week las ik dat de Verenigde Naties een rapport heeft gepubliceerd van door Ipbes
gedaan onderzoek dat het ineenstorten van de biodiversiteit een nog grotere
bedreiging voor ons voortbestaan vormt dan de klimaatcrisis op zich al doet.
Meer dan 1 miljoen soorten zullen naar schatting de komende decennia
verdwijnen. Naast klimaatverandering zijn andere oorzaken onder meer
ontbossing, toename van landbouwgrond gebruik, uitputting van visgronden, en
vervuiling door plastic. De gevolgen zijn afschuwelijk, maar je er zorgen over
maken wordt door sommige populisten geframed als "een linkse hobby".
Hoewel ik vorige week vooral op technologie ontwikkeling inzoomde (dat is ook
mijn leeropdracht), is de oorzaak natuurlijk de mens zelf, en dan vooral op
collectief niveau. Een oneindige (economische) groei vanuit eindige middelen is
een logisch onhoudbare motor.
Laat ik het uitdagender stellen dan in mijn blog van
vorige week. Ons menselijk handelen (lees het ontwikkelen en toepassen van
technologie op een telkens grotere schaal) ligt ten grondslag aan het
ineenstorten van de biodiversiteit (en ook de ethische- en culturele
diversiteit, zoals ik vorige week betoogde). Heel kras gesteld: Waarom zouden
we de problemen waar we door technologie in terecht gekomen zijn, op kunnen
lossen met nog meer technologie? Om te spreken met Michele Wucker (auteur van
"The Gray Rhino: How to Recognize and Act on the Obvious Dangers We
Ignore") staan de problemen (the Gray Rhino) levensgroot voor de deur
(klimaatverandering, technologische dystopie, afname (Bio) diversiteit) maar is
het heel menselijk om uit angst ons hoofd ervan af te wenden. Wij hoeven dan
niets te doen, de techneuten bedenken wel iets. Maar tot nog toe is het met
technologische oplossingen als met Pandora's Box: voor iedere goede oplossing
ontstaan na verloop van tijd 10 nieuwe en vaak nog grotere problemen.
Toegegeven, wij zijn de technische aap, vanaf het
ontstaan van de moderne mens hebben we drie technieken tot onze beschikking:
vuur (later ook elektriciteit/magnetisme en atoomenergie), de hefboom
(waaronder speren, hamers, het wiel, zuigers, etc.) en taal (inclusief
wiskunde, programmeertalen, etc). Combinaties brachten ons cultuur, motoren, artificiële
intelligentie, etc. Dus ons vertrouwen in technologie is in zekere zin
aangeboren. Maar ook kunst, filosofie, religie, denken, logica, al die andere
disciplines die we sinds oudsher tot onze beschikking hebben betreffen
techniek. Zij zouden nu aangewend moeten worden. En dat doen we naar mijn idee
onvoldoende. De overheid stimuleert beta, iedereen moet beta kiezen, er zijn
voor de toekomst vooral programmeurs nodig. Waarom? Kunnen de oppermachtige
hightech bedrijven die in de in eenstorting van de (bio) diversiteit een groot
aandeel hebben het niet zelf? Ik denk dat wij de invloed van overheid,
onderwijs en universiteiten schromelijk overschatten, zo probeerde ik vorige
week te betogen. De overheid stimuleert dan ook waarschijnlijk vooral vanuit zorgen
over de economie van morgen. Maar hoe wij en onze overheid daar mee omgaan, zal
aan latere generaties niet makkelijk uit te leggen zijn. Ter illustratie een
voorbeeldje, dat iedereen al kent.
Als individu moeten wij, zo weten we, ons gedrag
verduurzamen. Maar zolang bijvoorbeeld een retourtje per vliegtuig naar de
andere kant van Europa goedkoper is dan per (niet gesponsord) OV naar een
nabijgelegen dorp op het platteland, is dat een grote opgave. In één krant
lezen we dat de luchtvaartindustrie het heel moeilijk heeft en wel een
belangrijke economische motor is (werkgelegenheid) èn dat het weinig zin heeft
om in 2030 Amsterdam af te sluiten voor benzine- en dieselmotoren, omdat juist
het luchtverkeer een hoofdrol speelt in de lagere levensverwachting van de
inwoners van Amsterdam (fijnstof en CO2 productie). Naast een conflict tussen
economisch en gezondheidsbelang, wil ik hier toch nogmaals hameren op de rol
van technologische ontwikkeling in het aanwakkeren van de behoefte om veel te
consumeren, ver te reizen, etc.
"Je bent wat je eet". Letterlijk zouden we
dan in een minder bio-divers ecologisch systeem (dat ons voedt), minder divers
worden (een afgenome diversiteit van ons als bevolking, waardoor mensen sneller
uit de boot vallen, meer diagnoses AD(H)D, ASS, etc.). Toch hebben wij behoefte
aan variatie; wij hebben oog voor wat afwijkt, voor wat anders of fout gaat. We
halen de "ellende" via onze nieuwssites werkelijk overal vandaan, om
aan deze behoefte te voldoen. Maar juist omdat we overal ter wereld dezelfde
(smart) Technology hebben, met elkaar appen, twitteren, op Facebook
"vrienden" maken, kijken we massaal op een soortgelijke manier naar
dezelfde technologisch geconstrueerde (deels "virtuele", grotendeels
niet fysieke) wereld. Hoe ver we ook kijken, appen, of zelfs vliegen, we kunnen
bijna nergens meer echt andere manieren van doen, denken en begrijpen
aantreffen.
Ook de culturele podia worden door multinationals
zorgvuldig gereserveerd voor presentatoren, sporthelden, filmsterren, wetenschappers
en kunstenaars die toevallig op het juiste moment met passende prestaties op de
juiste plaats waren. "Gewone" jongeren moeten zich niet slechts
bewijzen tegenover andere jongeren in hun buurt, maar hebben als concurrentie
de hele wereld (www). Je eigen olifant vangen en trots het dorp binnen slepen
is nu weggelegd voor een handjevol supersterren die in de marketingformules van
multinationals mega gelanceerd worden. Denk aan de herintroducties van het
laatste seizoen van Game of Thrones. Kortom, de menselijke behoefte om
onderscheidend te zijn, wordt voor de meeste van ons juist door (smart)
Technology sterk onderdrukt. Smart Technology maakt ons tot consumenten, en dat
komt hun economie als producenten meer dan goed uit. Zij bieden de variatie
waar wij reikhalzend naar uitkijken; de enige diversiteit die we in de wereld
van morgen mogen verwachten, bestaat uit de nieuwe release van een serie, of de
nieuwe mogelijkheden van een nieuw model (smart) Technology.
Maar dit is pure armoede. Verticale diversiteit
(andere (sub) culturen in andere streken) is hiermee verplaatst naar
toekomstige "diversiteit" (nieuwe releases van technieken,
supersterren en producties). Cross-sectionele toegenomen uniformiteit doet
verlangen naar variatie/diversiteit, en als die alleen nog longitudinaal is,
komt dat de verdienmodellen van grote tech- en productiebedrijven prima ten
dienst. De mens kan niet anders dan hierdoor "rupsje nooitgenoeg"
worden. Op deze wijze zitten we in een verstikkende wedloop ("we're putting out the fire with gasoline").
Kleinschaligheid kan door onder meer communicatietechnologie feitelijk niet
bestaan, de weg naar verandering is (behalve catastrofe, oorlog, epidemie,
uiteenvallen) bewustwording, en dan hopen dat we met een toegenomen bewustzijn
ons anders gaan gedragen, open gaan staan voor elkaars andersheid, die we in
ieder ander mens zullen aantreffen, als iemand tenminste niet door de
technologisch geüniformeerde leegheid is weggejaagd.
Ok, tot zover de klaagzang. Wat te doen? Hoe maken we
van de Gray Rhino een heleboel behapbare Rhinos? Eerst bewustzijn dat het woord
"Technology" impliciet volkomen synoniem is aan
"magie" (daar wees mijn zoon Thorvald me laatst op). Mooie
initiatieven ondersteunen, sociale ondernemers. Ook kunnen we oog hebben voor
mooie lokale initiatieven, zoals jeu de boule bars, en dartcafés, waarin smart
technologie wordt verdrongen omdat de aanwezigen met elkaar heel "ouderwets"
een spelletje gaan doen. Als zulke gelegenheden dan ook nog gelegenheid geven
aan lokale bands en singer/songwriters om hun muziek ten gehore te brengen, zou
het nog mooier zijn. Een soort culturele variant van justdiggit (gaten graven
om de droogte tegen te gaan).