donderdag 30 mei 2019

Afscheid!

Gisteren was ik bij het afscheid van mijn lief Victorine als Dean van Instituut Life Sciences & Technology en leading Dean van kenniscentrum BBE bij de  Hanzehogeschool Groningen. Het was hartverwarmend met een mooi optreden van de Groninger zanger Erwin de Vries en mooie toespraken van CvB voorzitter Henk Pijlman en vele anderen. Natuurlijk zie ik dat Victorine verder moet, maar wat laat ze een mooie "club" en hogeschool achter, die zelfs voor mij als familie is gaan voelen. Ik was er een beetje weemoedig van. De middag eindigde met een prachtige afscheidsrede van Victorine zelf, waarover zo meer ...

Bij ons in huis was het niet alleen een spannende dag met de "spreekbeurt" van Victorine, ook onze 10 jarige dochter Dorinthe had gisteren haar allereerste spreekbeurt op school. Het ging over honden. Ze was enorm nerveus, en heeft de spreekbeurt een week lang bijna elke avond voor ons (haar ouders) gehouden. Trots kwam ze thuis, met de mededeling dat ze een 1 had en ook nog een 0, maar dan wel samen!

Victorine betoogde in haar lezing dat goed goed genoeg is. Optimaal is vaak van tijdelijke aard en in het proces van optimaliseren raak je de benodigde veerkracht om te kunnen reageren op onverwachte omstandigheden makkelijk kwijt. Niet voor niets heeft de natuur ons voorzien van veel dubbele systemen (nieren, hersenen, ogen). Als je de optimaliserende econoom zou volgen, zou je het energie consumerende tweede exemplaar van bijvoorbeeld een nier beter kunnen verkopen. Zelfs met één hersenhelft valt soms prima te leven, zo blijkt in praktijk (Victorine is van oorsprong neurowetenschapper). Hier kunnen we de verbinding leggen met Dorinthe haar spreekbeurt over honden. In de veredeling van hondenrassen (en alle andere door mensen "veredelde"  dieren en planten/gewassen) ontstaan weliswaar optimale dragers van de gewenste eigenschappen, maar deze blijken uiteindelijk altijd erg vatbaar voor het onverwachte. Zo leven veredelde rassen gemiddeld korter en hebben ze veel meer last van "kuren" dan niet veredelde (gedomesticeerde) "rassen". Victorine gaf het advies mee aan haar instituut om ruimte te houden voor redundantie, want alleen dan kan je geluk en kansen omarmen. Als je alle "overbodigheid" hebt wegbezuinigd (of positief gesteld hebt "geoptimaliseerd") sta je mogelijkerwijs bij de volgende tegenwind met lege handen. Serendipiteit is dan moeilijk te omarmen, en, zo stelde ze, zij heeft bereikt wat ze heeft bereikt door altijd open te staan voor serendipiteit (de toevallige vondst). Ze eindigde haar rede met het overhandigen van een door haar zelf in elkaar geknutselde en ingelijste poster, met daarop de tekst "niet perfect is ook goed". Maar ze overhandigde de poster wel met een knipoog aan zo ongeveer haar meest perfectionistische collega, om zo zeker te weten dat de poster ergens een plekje aan een muur zou krijgen.... Tja, gewoon goed mag dan wel goed genoeg zijn, met mijn lief in gedachte denk ik dat buitengewoon goed "gewoon" beter is!

donderdag 23 mei 2019

A Story never told: Een persoonlijke bekentenis

Verschil zonder onderscheid

Als een kind zich anders blijkt te ontwikkelen dan de meeste kinderen, hebben pedagogen, psychologen, leraren en medici van een heleboel eigenschappen normaalverdelingen tot hun beschikking. Het "bijzondere" kind wordt de maat genomen op deze eigenschappen, en het afwijkend patroon wordt vergeleken met bekende clusters van afwijkingen, die bekend staan onder labels als autisme, AD(H)D, dyslexie, etc. Maar is deze wijze van meten wel echt te vergelijken met iets of iemand letterlijk de maat nemen?

Als bijvoorbeeld met een liniaal de lengte van een stuk papier wordt gemeten, is dit letterlijk een kwaliteit van iets meten. Een score op een vooraf geconstrueerde test - een IQ test bijvoorbeeld - is daarentegen feitelijk een inschatting doen op grond van empirische ervaringen van in hoeverre iemand zich normaal zal ontwikkelen, of positioneren in de wereld van morgen. Het betreft dus een voorspelling. Maar deze voorspelling is geijkt ("gekalibreerd") voor kinderen (en volwassenen) die zich min of meer "normaal" ontwikkelen in een wereld die zich min of meer stabiel of "voorspelbaar" ontwikkelt. Aan beide voorwaarden wordt in geval van het "bijzondere" (neurodiverse) kind niet voldaan. Ten eerste past een afwijkend kind soms geheel niet in de normaalverdeling. Ten tweede ontwikkelt de wereld zich op tal van vlakken juist door haar complexiteit in toenemende mate niet lineair en daarmee niet voorspelbaar. Normaalverdelingen zijn hiermee eerder misleidend dan dat ze inzicht geven.

In toevoeging op de overtreding van de eerste voorwaarde is het van belang in te zien dat sommige kinderen al op zeer jonge leeftijd bepaalde dingen kunnen (bijvoorbeeld op driejarige leeftijd tweehandig een Beethoven pianosonate van papier spelen), die absoluut niet zouden moeten kunnen volgens onze theorieën (sensomotorische stadium, of maximaal preoperationeel, oog-hand coördinatie nog niet ontwikkeld). Zeldzame eigenschappen zijn juist omdat ze zeldzaam zijn niet in te schatten op basis van eerdere waarnemingen. Ten aanzien van de tweede voorwaarde, een nieuwe technologie zoals sociale media kan een standaard ontwikkelingtraject geheel op de kop zetten, waardoor er kinderen met andere kenmerken dan tot dat moment bekend buiten de boot dreigen te vallen. Wat een rage wordt, valt niet te voorspellen, en past daarom in geen a-priori bekende normaalverdeling.

Het toepassen van natuurkundige technieken (meten is weten) op psychische of sociale eigenschappen van mensen, brengt grote risico’s met zich mee. Helaas is de professional zich daar niet altijd van bewust. Zelf zou ik, als kind met een autistiform profiel, de hoogste klas van de lagere school niet hoeven doen, want het daarvoor benodigde abstractieniveau zou ik nooit halen, volgens de professionals van zo'n 50 jaar geleden. Deze blog bewijst al dat ze ernaast zaten. Mijn ouders en ik waren eigenwijs genoeg om ons nooit bij dit soort "meningen" neer te leggen, ook al kwamen ze uit de mond van medisch specialisten. Helaas zijn er nog steeds veel kinderen die wel juist door dit soort stigma's in een selffulfilling prophecy (of self serving bias) terecht komen. Denk ook aan het Mattheuseffect waar mijn blog vorige week over ging. Juist omdat dit alles mij mijn hele leven al dwars zit, tekende ik mee in het begin van de eenentwintigste eeuw in een aanklacht tegen het concept IQ (toen door Ewald Vervaet van stichting Histos in gang gezet). Preventieve maatregelen (waaronder IQ "waarzeggerij") bereiden de weg voor voor persoonlijke drama's, juist zoals (ten onrechte) verstrekte antibiotica de uitbraak van een epidemie uiteindelijk onvermijdelijk maakt. De KNAW heeft destijds de aanklacht terzijde gelegd. Ik denk dat ik nog eens bij hen aanklop. Wetenschap is tenslotte voortschrijdend inzicht.

donderdag 16 mei 2019

Het Matheus-effect in het onderwijs

Onderwijs en het zogenaamde Matheus-effect (de rijken worden rijker, de armen armer) zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zo liet de psycholoog Stanovisch als eerste ruim veertig jaar geleden al zien: kinderen die vroeg de beoogde resultaten van onderwijs behalen (lees-, schrijf-, en rekenvaardigheid op doen), dragen deze vaardigheden mee, waardoor ze ook sneller en gemakkelijker de op deze vaardigheden gebaseerde verdiepingen zullen bevatten. Omgekeerd komen degenen die in eerste instantie (gedeeltelijk) falen op deze leertaken op achterstand, en deze achterstand zal zich relatief makkelijk uitbreiden naar diverse andere leerprocessen. Vandaar de naam, analoog aan het Matheus-verhaal waarin de rijken rijker worden (de eerst vaardigen vaardiger) en de armen armer (de "laatbloeiers" dreigen helemaal niet tot bloei te komen). Volgens onderzoekers vind je dit effect overal, de toevallig meest geciteerde onderzoekers worden voortdurend opnieuw geciteerd, terwijl andere even goede (of zelfs betere) onderzoekers hierdoor achtergesteld worden. 

De kunst van goed onderwijs is om niet alleen de middengroepen goed te voorzien, maar zo veel als mogelijk te voorkomen dat er "armen" ontstaan, die vervolgens neigen steeds "armer" te worden. Dit kan alleen als de context (het thuis van het kind) al vroeg wordt meegenomen in het leerproces. Nu alle kinderen daarnaast via www (apps en andere smart technologie) met elkaar en de rest van de wereld verbonden zijn, is het klassieke krachtenveld veranderd waarin onder meer Stanovisch en velen na hem het Matheus-effect in het onderwijs onderzochten. Dat biedt ook andere mogelijkheden om de discrepantie tussen "arm en rijk" aan te pakken.

Succes creëert succes, en als je toevallig door bijvoorbeeld een goede thuissituatie, of een goede klik met de (eerste) leerkracht, een goede start in het leerproces hebt, dan zal je (met precies hetzelfde genetisch materiaal) succesvoller worden, dan wanneer je "toevallig" een hele beroerde start had. Vandaar dat het Mattheus-effect gekscherend ook wel eens arbitraire besmetting genoemd wordt. Het effect speelt in potentie op tal van vlakken. Als je jong bijvoorbeeld leuk, mooi en/of knap gevonden wordt, zal je dit al vroeg leren inzetten en daar vaardigheden mee opbouwen, enzovoort. Cumulatief voordeel, hoewel succes onvoorspelbaar is, is geluk degene die er op voorbereid is gunstig gestemd. Meningen over kunstuitingen zijn meer nog dan over politieke ideeën resultaten van arbitraire besmetting. 

In principe denk ik dat het internet zeker kansen biedt aan kinderen die niet perse al de "rijken" zijn in educatief opzicht. In een nieuwe rage kan iemand zomaar heel veel aandacht krijgen, tal van keren kan je toevallig op het goede moment op de juiste plaats zijn. Zo zijn er kinderen met een YouTube kanaal en honderduizenden volgers, die feitelijk alleen elke paar dagen filmen hoe ze bijvoorbeeld een verrassingsei openmaken. Succes is minder gekoppeld aan ontwikkelde intelligentie, dan dat het binnen het schoolsysteem is. Of dit beter is, of niet, is een hele andere discussie...



donderdag 9 mei 2019

Diversiteit en de Grey Rhino

Mijn blog van vorige week was te cryptisch, vandaar dat ik er deze week verder op in ga. Vorige week schreef ik in mijn blog dat technologische "vooruitgang" uniformiteit en globalisatie de wind in de zeilen brengt, met als gevolg dat diversiteit op vele fronten (cultureel, biologisch, etc.) afneemt. Deze week las ik dat de Verenigde Naties een rapport heeft gepubliceerd van door Ipbes gedaan onderzoek dat het ineenstorten van de biodiversiteit een nog grotere bedreiging voor ons voortbestaan vormt dan de klimaatcrisis op zich al doet. Meer dan 1 miljoen soorten zullen naar schatting de komende decennia verdwijnen. Naast klimaatverandering zijn andere oorzaken onder meer ontbossing, toename van landbouwgrond gebruik, uitputting van visgronden, en vervuiling door plastic. De gevolgen zijn afschuwelijk, maar je er zorgen over maken wordt door sommige populisten geframed als "een linkse hobby". Hoewel ik vorige week vooral op technologie ontwikkeling inzoomde (dat is ook mijn leeropdracht), is de oorzaak natuurlijk de mens zelf, en dan vooral op collectief niveau. Een oneindige (economische) groei vanuit eindige middelen is een logisch onhoudbare motor.

Laat ik het uitdagender stellen dan in mijn blog van vorige week. Ons menselijk handelen (lees het ontwikkelen en toepassen van technologie op een telkens grotere schaal) ligt ten grondslag aan het ineenstorten van de biodiversiteit (en ook de ethische- en culturele diversiteit, zoals ik vorige week betoogde). Heel kras gesteld: Waarom zouden we de problemen waar we door technologie in terecht gekomen zijn, op kunnen lossen met nog meer technologie? Om te spreken met Michele Wucker (auteur van "The Gray Rhino: How to Recognize and Act on the Obvious Dangers We Ignore") staan de problemen (the Gray Rhino) levensgroot voor de deur (klimaatverandering, technologische dystopie, afname (Bio) diversiteit) maar is het heel menselijk om uit angst ons hoofd ervan af te wenden. Wij hoeven dan niets te doen, de techneuten bedenken wel iets. Maar tot nog toe is het met technologische oplossingen als met Pandora's Box: voor iedere goede oplossing ontstaan na verloop van tijd 10 nieuwe en vaak nog grotere problemen.

Toegegeven, wij zijn de technische aap, vanaf het ontstaan van de moderne mens hebben we drie technieken tot onze beschikking: vuur (later ook elektriciteit/magnetisme en atoomenergie), de hefboom (waaronder speren, hamers, het wiel, zuigers, etc.) en taal (inclusief wiskunde, programmeertalen, etc). Combinaties brachten ons cultuur, motoren, artificiële intelligentie, etc. Dus ons vertrouwen in technologie is in zekere zin aangeboren. Maar ook kunst, filosofie, religie, denken, logica, al die andere disciplines die we sinds oudsher tot onze beschikking hebben betreffen techniek. Zij zouden nu aangewend moeten worden. En dat doen we naar mijn idee onvoldoende. De overheid stimuleert beta, iedereen moet beta kiezen, er zijn voor de toekomst vooral programmeurs nodig. Waarom? Kunnen de oppermachtige hightech bedrijven die in de in eenstorting van de (bio) diversiteit een groot aandeel hebben het niet zelf? Ik denk dat wij de invloed van overheid, onderwijs en universiteiten schromelijk overschatten, zo probeerde ik vorige week te betogen. De overheid stimuleert dan ook waarschijnlijk vooral vanuit zorgen over de economie van morgen. Maar hoe wij en onze overheid daar mee omgaan, zal aan latere generaties niet makkelijk uit te leggen zijn. Ter illustratie een voorbeeldje, dat iedereen al kent.

Als individu moeten wij, zo weten we, ons gedrag verduurzamen. Maar zolang bijvoorbeeld een retourtje per vliegtuig naar de andere kant van Europa goedkoper is dan per (niet gesponsord) OV naar een nabijgelegen dorp op het platteland, is dat een grote opgave. In één krant lezen we dat de luchtvaartindustrie het heel moeilijk heeft en wel een belangrijke economische motor is (werkgelegenheid) èn dat het weinig zin heeft om in 2030 Amsterdam af te sluiten voor benzine- en dieselmotoren, omdat juist het luchtverkeer een hoofdrol speelt in de lagere levensverwachting van de inwoners van Amsterdam (fijnstof en CO2 productie). Naast een conflict tussen economisch en gezondheidsbelang, wil ik hier toch nogmaals hameren op de rol van technologische ontwikkeling in het aanwakkeren van de behoefte om veel te consumeren, ver te reizen, etc.

"Je bent wat je eet". Letterlijk zouden we dan in een minder bio-divers ecologisch systeem (dat ons voedt), minder divers worden (een afgenome diversiteit van ons als bevolking, waardoor mensen sneller uit de boot vallen, meer diagnoses AD(H)D, ASS, etc.). Toch hebben wij behoefte aan variatie; wij hebben oog voor wat afwijkt, voor wat anders of fout gaat. We halen de "ellende" via onze nieuwssites werkelijk overal vandaan, om aan deze behoefte te voldoen. Maar juist omdat we overal ter wereld dezelfde (smart) Technology hebben, met elkaar appen, twitteren, op Facebook "vrienden" maken, kijken we massaal op een soortgelijke manier naar dezelfde technologisch geconstrueerde (deels "virtuele", grotendeels niet fysieke) wereld. Hoe ver we ook kijken, appen, of zelfs vliegen, we kunnen bijna nergens meer echt andere manieren van doen, denken en begrijpen aantreffen.

Ook de culturele podia worden door multinationals zorgvuldig gereserveerd voor presentatoren, sporthelden, filmsterren, wetenschappers en kunstenaars die toevallig op het juiste moment met passende prestaties op de juiste plaats waren. "Gewone" jongeren moeten zich niet slechts bewijzen tegenover andere jongeren in hun buurt, maar hebben als concurrentie de hele wereld (www). Je eigen olifant vangen en trots het dorp binnen slepen is nu weggelegd voor een handjevol supersterren die in de marketingformules van multinationals mega gelanceerd worden. Denk aan de herintroducties van het laatste seizoen van Game of Thrones. Kortom, de menselijke behoefte om onderscheidend te zijn, wordt voor de meeste van ons juist door (smart) Technology sterk onderdrukt. Smart Technology maakt ons tot consumenten, en dat komt hun economie als producenten meer dan goed uit. Zij bieden de variatie waar wij reikhalzend naar uitkijken; de enige diversiteit die we in de wereld van morgen mogen verwachten, bestaat uit de nieuwe release van een serie, of de nieuwe mogelijkheden van een nieuw model (smart) Technology.

Maar dit is pure armoede. Verticale diversiteit (andere (sub) culturen in andere streken) is hiermee verplaatst naar toekomstige "diversiteit" (nieuwe releases van technieken, supersterren en producties). Cross-sectionele toegenomen uniformiteit doet verlangen naar variatie/diversiteit, en als die alleen nog longitudinaal is, komt dat de verdienmodellen van grote tech- en productiebedrijven prima ten dienst. De mens kan niet anders dan hierdoor "rupsje nooitgenoeg" worden. Op deze wijze zitten we in een verstikkende wedloop ("we're putting out the fire with gasoline"). Kleinschaligheid kan door onder meer communicatietechnologie feitelijk niet bestaan, de weg naar verandering is (behalve catastrofe, oorlog, epidemie, uiteenvallen) bewustwording, en dan hopen dat we met een toegenomen bewustzijn ons anders gaan gedragen, open gaan staan voor elkaars andersheid, die we in ieder ander mens zullen aantreffen, als iemand tenminste niet door de technologisch geüniformeerde leegheid is weggejaagd.

Ok, tot zover de klaagzang. Wat te doen? Hoe maken we van de Gray Rhino een heleboel behapbare Rhinos? Eerst bewustzijn dat het woord "Technology" impliciet  volkomen synoniem is aan "magie" (daar wees mijn zoon Thorvald me laatst op). Mooie initiatieven ondersteunen, sociale ondernemers. Ook kunnen we oog hebben voor mooie lokale initiatieven, zoals jeu de boule bars, en dartcafés, waarin smart technologie wordt verdrongen omdat de aanwezigen met elkaar heel "ouderwets" een spelletje gaan doen. Als zulke gelegenheden dan ook nog gelegenheid geven aan lokale bands en singer/songwriters om hun muziek ten gehore te brengen, zou het nog mooier zijn. Een soort culturele variant van justdiggit (gaten graven om de droogte tegen te gaan).

vrijdag 3 mei 2019

Uniformiteit

In het verlengde van mijn blog van vorige week, waarin technologische ontwikkeling naast verdiensten toch ook een enorme dystopie lijkt te genereren, focus ik deze week op het aspect uniformiteit als tegenovergesteld van diversiteit. Een probleem van geglobaliseerde technologie is, dat het vooral uniformiteit (monotonie) genereert. Niet alleen horen we overal dezelfde door (meer dan met) computers gegenereerde rapbeats, of zien we over de hele wereld meer en meer "hetzelfde" platteland (monoculturen, in de winter als kale aarde, verdwenen boomzomen en verdwijnend coulisselandschap, etc), ook industriële vormgeving, huisinrichtingen, etc zijn volstrekt inwisselbaar geworden. We willen bijvoorbeeld allemaal dezelfde (Duitse) auto's, die volgens mij nauwelijks anders gezien kunnen worden dan het toppunt van saaiheid, maar dat terzijde. Huizen moeten, wil je ze verkopen, allemaal op dezelfde wijze zijn ingericht, met dezelfde herkenbare (Ikea) spullen, of zeer duurbetaalde exclusieve varianten op het Ikea thema maar dan gemaakt door dure designhuizen. Succes is dan weer dankzij (communicatie) techniek volkomen schaalbaar*, dus, voila... 

Het probleem wordt in en door technologische ontwikkeling groter, maar ligt primair in de mensheid zelf. De totale variantie in onze genetische basis is zo smal, dat 23 willekeurige chimpansees al meer variantie vertonen dan de gehele mensheid, en 5 willekeurige honden in een stadspark idem dito. Wij zijn enorm geproned om allemaal dezelfde kant op te kijken, om allen hetzelfde te willen. Wij ruilden in onze geschiedenis een kleurrijk leven als jagers-verzamelaars vrijwillig om voor een eentonig bestaan als landbewerkers, en daarna volgde nog een aantal "vrijwillige" transities naar meer eenvormigheid, (schijn) voorspelbaarheid en gevoel van zekerheid. Alles dat afwijkt, dat het begin vormt van diversiteit wordt door onze geüniformeerde massaliteit buitengesloten, gek verklaard, of erger, afgemaakt.

Lange tijd hebben we onszelf wijs gemaakt dat we op weg waren naar de waarheid, en dat er maar één waarheid bestond en dat we die met wetenschap, en kunst zouden kunnen onthullen. Één top 10, één literair hoogtepunt, één ware theorie, filosofie of religie. Maar longitudinaal zijn we als mens ondertussen veel diverser dan gelijktijdig. Een actieve cultus van klassieke muziek draagt bijvoorbeeld bij aan (enige) diversiteit in de hedendaagse muziekpraktijk. Cross sectionele variatie (crossculturele diversiteit) in een geglobaliseerde wereld verdwijnt en longitudinale variatie is bijna uitsluitend afhankelijk van technologische ontwikkeling. Toen ik jong was betekende de grens overgaan letterlijk in een heel andere werkelijkheid binnentreden. De huizen waren anders, het rook anders, de volkscultuur was anders, de winkels verkochten andere producten enzovoort. Nu laat een reis naar de andere kant van de wereld zien hoe we vooral overal op een soortgelijke manier leven, vandaag de dag. Nu gaan zelfs Amerikaanse en Eurazische auto's steeds meer op elkaar lijken. Volkscultuur is vervangen door memes, GIF's, TikTok's, etc. De variatie, de verandering, is volstrekt afhankelijk van technologische ontwikkeling, vooral van de multinationals. En die geven ons, arme bevolking waaronder wetenschappers, maar graag de schijn dat wij het zelf bedenken en willen. Want vraaggericht aanbod is verkoopbaar. En wij stinken erin: stop vooral veel geld in onderzoek naar technologische ontwikkeling en laat kunst een linkse hobby zijn. Wanneer worden we wakker? Is dit vrijheid zolang er niemand vlucht? Plakken we daarom een stikker op de zwerver, of neurodiverse medemens? Is investeren in mensen perse hetzelfde als investeren in techniek?


*Schaalbaar wil zeggen dat sommige mensen (bv. Van Nieuwkerk) of bedrijven zonder extra inspanning alles naar zich toe kunnen trekken (roem, faam, goede naam, op het goede moment op de goede plaats), terwijl de meeste anderen "kansloos" zijn, tenzij ze gaan werken voor de toevallige succesvolle bedrijven (hits, multinationals, etc.). De economie draait op schaalbaarheid, de "onderdanen" leveren de niet schaalbare activiteiten per stuk

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...