vrijdag 27 maart 2020

Evenwicht

In de media wordt gesproken over voor de samenleving vitale beroepen in verband met de Corona uitbarsting alsof ook op de langere termijn dit onderscheid aan de orde zal zijn. Uiteraard ben ik er volledig van doordrongen dat deze beroepen nu essentieel zijn om ons te redden, hulde aan hen! Maar middels deze blog wil ik ook alle andere beroepen een hart onder de riem steken. Want de werkelijkheid is dat ook alle aandeelhouders, de verhalenvertellers, de bankmedewerkers en zelfs alle criminelen behoren tot de realiteit in de samenleving. Om de samenleving te hebben die we zojuist voor het uitbreken van de coronacrisis hadden, hebben we precies iedereen nodig die toen meedeed. Dus ook alle aandeelhouder, de verhalenvertellers, de bankmedewerkers en zelfs alle criminelen. Er was een evenwicht, met minder criminelen minder politiemacht, waardoor andere “spelers” hun kans zagen om ergens de grens van recht en onrecht te overschrijden, waardoor weer meer controle (politie), etc. Het is onzin om mensen die bij de bestrijding van het virus niet nodig lijken, of zelfs in de weg lopen (zoals hardlopers en andere sportfanaten in de stadsparken die de regels van social distancing aan de kaars lappen) als minder essentieel te beschouwen. Op het moment dat de crisis achter de rug is en de huizen bijvoorbeeld aardbevingsbestendig gemaakt moeten worden, hebben we minder aan ziekenverzorgenden, artsen en verpleegkundigen. Toch lees ik op de sociale media voortdurend berichten , zoals “Aan aandeelhouders hebben we geen gebrek, aan ziekenverzorgenden wel”. Klopt dat? 

Nee dus, zoals ik zojuist betoogde. Slechts als we zouden willen dat er een ander evenwicht zou moeten zijn, bijvoorbeeld waarin we minder zouden reizen, of desnoods meer, of waarin we op een geheel andere schaal ons leven zouden moeten organiseren, zouden alle beroepen opnieuw met betrekking tot de gewenste nieuwe orde bezien moeten worden. En het is waar dat een crisis het ideale moment is om tot een ander evenwicht te komen. Immers, het oude evenwicht is al niet meer geldig (er wordt momenteel veel minder gevlogen en gereisd, bijvoorbeeld). Het nadeel is dat het plannen van zo’n verandering in de richting van bijvoorbeeld een meer sustainable planet, heel veel van de topbestuurders/politici vraagt. En die hebben hun handen vol aan het bezweren van de crisis. Tegelijkertijd zal nooit het oude evenwicht, van voor de crisis, exact hersteld kunnen worden. Maar als ik lees dat er momenteel voortdurend lege vliegtuigen heen en weer vliegen om hun landingsrechten niet te verliezen, denk ik dat hier wel een kans gemist wordt. 

Eigenlijk is de uitdrukking “essentiële” of “vitale” beroepen een uiting van geregeerd worden door de waan van de dag, want, nogmaals, wat vandaag essentieel is, is dat morgen wellicht niet. De beroepen die aanspreken op de hogere (meer abstracte) niveaus in de Maslov pyramide lijken nu even er helemaal niet toe te doen. Tegelijkertijd is het juist op dit niveau dat we tot volledige ontplooiing van een menswaardig bestaan kunnen komen. De dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926), die de wereld diende vrij van een dagelijks beroep, valt deze juist vrijheid zwaar. Nog steeds hebben zijn inzichten veel te bieden: “Were it possible for us to see further than our knowledge reaches, and yet a little way beyond the outworks of our divining, perhaps we would endure our sadnesses with greater confidence than our joys. For they are the moments when something new has entered into us, something unknown” (Rilke, letters to a young poet, 1902-1908). Dus laten we ieder in zijn/haar waarde laten, en begrijpen dat een ander meer houdbaar evenwicht niets te maken heeft met wat we nu nodig hebben als vitale beroepen. Integendeel, politiek en economie zullen een hoofdrol moeten spelen in het redden van de wereld!

vrijdag 20 maart 2020

De andere kant, soms irritant, soms verhelderend!

Mijn brein is sterk gebiased om de andere kant uit te denken. Sinds ik mijn wekelijkse blog schrijf heb ik regelmatig onze massamobiliteit en alle gevolgen daarvan met betrekking tot het milieu en de houdbaarheid van ons bestaan ter discussie gesteld. Nu doet zich een unieke kans voor om het tij te keren: stop met vliegen, ga significant minder verplaatsen, opdat de verspreiding van het Corona virus wordt ingedamd. Massaal gaan we thuiswerken, verbonden met elkaar via smart technology. En wat denkt u, ik vrees vooral dat we de schijnwereld van verbondenheid (die er helaas al zo duidelijk is) alleen maar nog verder de controle over ons zullen laten nemen... 

Natuurlijk snap ik dat dit moment een essentiële en noodzakelijke disruptie kan inleiden, die we massaal moeten aangrijpen om op de korte termijn ons eigen leven en op de langere termijn onze planeet veilig te stellen. Ook (juist?) mijn autistische brein ziet de patronen: de onhoudbaarheid van de geglobaliseerde menselijke machinaties kunnen slechts (of vooral) door een radicale gebeurtenis gekeerd worden. Tegelijkertijd is er dat eveneens autistische vasthouden aan regelmaat en aan veiligheid. Dat maakt dat ik wil dat vandaag alles weer net zo gaat als gisteren. En zo ben ik een vat vol tegenstrijdigheden. En dan te bedenken dat juist in mijn werk het thuiswerken al heel gewoon is. Hoewel ik het werk vroeger als neuropsycholoog in de kliniek totaal niet thuis kon doen, kan ik in mijn huidige baan scripties en opdrachten thuis nakijken, literatuur lezen, publicaties schrijven en overleggen in een virtual meeting room. Maar nu er ook thuis colleges gegeven zullen moeten gaan worden en er met studenten via Blackboard en Teams in plaats van via de mail, telefoon of meeting room apps overlegd zal moeten gaan worden (wat ik dus al jaren doe), schrik ik terug. Want beseffen we wel dat dit van iedereen een nieuwe orde en afstemming vereist? Hebben we daar al over nagedacht? 

Natuurlijk niet! We zijn immers mensen, met een zeer beperkte scope en vooral korte termijn visies. En zo was ik altijd anders, en vooral als kind heb ik dat heel naar gevonden, alsof ik de hele wereld en vooral mezelf op voorhand al teleurstelde. Ondertussen weet ik dat “mijn” manier van in de wereld staan, waarnemen, denken en reageren, helemaal niet vreemd, minderwaardig of gestoord is, maar dat het een variant is van de meest voorkomende (neurotypische) wijze van reageren: neurodivers, ofwel a-typisch. Dat heeft zowel voor- als nadelen. Alleen op momenten dat iedereen de weg een beetje kwijt is, zoals op dit moment bij de drastische maatregelen die nodig zijn om het Corona virus te beheersen, loop je als neurodivers persoon een verhoogd risico om als storend opgevat te worden, om in de weg te lopen. En dat maakt me toch een beetje angstig. Maar ik wilde wel van me laten horen, ik ben “geprogrammeerd” om altijd naar de andere kant te kijken! 

Gelukkig kijken er veel mensen naar de andere kant. De Corona crisis is dan een “wake-up call”, een disruptie die het vliegverkeer nagenoeg plat legt en ons laat zien dat we toch door kunnen leven, dat verandering mogelijk is. Dat is heel hoopgevend. Het coronavirus zullen we te boven komen, maar als het klimaat en milieu onze dagelijkse realiteit een halt zal toeroepen, is er geen weg terug. Juist daarom is het hoopvol om te zien dat we echt kunnen veranderen, het vliegverkeer en meer algemeen onze mobiliteit aan banden kunnen leggen. Onze digitale verbondenheid heeft ons ook als mensen over de hele wereld organisch verbonden, en zelfs zonder technologie zullen we als soort veel sterker één geworden zijn, wellicht kunnen we leren over grote afstand te communiceren zonder de vele hulpmiddelen, juist zoals mensen die tijdelijk de Free-belt gebruikten zonder kompas leerden navigeren door invarianten te benutten, zoals de lichtinval en het ingebakken gevoel van tijd van de dag. Soms lijkt het gek om in een andere richting te kijken. Soms is het juist de andere kant, waar schoonheid gevonden kan worden!

vrijdag 13 maart 2020

School, werk en heilige huisjes

Eigenlijk is het best vreemd dat - nu we weten dat mensen hun leven lang kunnen blijven ontwikkelen en dat nu door de snelle veranderingen levenslang leren ook meer dan ooit noodzakelijk is – we al het leren van kinderen proppen in de eerste 20 a 25 jaar. De leerling die liever praktisch bezig gaat, iets gaat doen in plaats van in de schoolbanken te zitten, wordt meewarig desnoods aan de haren bij de les gesleept. En dat terwijl er juist zo ontzettend veel gedaan moet blijven worden. Glaszetters, loodgieters, schilders, installateurs, noem het maar op, allemaal ambachten waar toenemende tekorten ontstaan. Tegelijkertijd zien we de opleidingen lijden onder demotivatie van een ieder die vaak met grote tegenzin verplicht wordt het ene na het andere theoretische certificaat in de wacht te slepen, zo hoog mogelijk. Als de leerling of student niet hoog genoeg kan reiken, dan kan de opleiding gedreven door prestatienormen wel een klein beetje door de knieën gaan. Maar wie houden we hier nu eigenlijk mee voor de gek? Waarom doen we dit?

Ten eerste zijn er natuurlijk de ouders, die soms een haast ridicule drang lijken te vertonen om de schoolcarrière van hun kinderen (prinsjes en prinsesjes) per se "hoger" dan het VMBO/MBO te laten eindigen. Vak onderwijs wordt gezien als inferieur, maar iemand die eerst in de praktijk leert, kan heel goed later juist een uitstekend theoreticus worden. Regelmatig geef ik avondcolleges aan volwassenen, die al op jonge leeftijd gestopt zijn met studeren en aan de slag gegaan zijn als ambachtsman of vrouw. Tegenwoordig hebben ze de tijd mee, want kunnen ze zeggen dat ze in de techniek aan de slag gegaan zijn, als technicus. Zoals Roelf, die al jaren als glaszetter werkt, bij een bedrijf dat steeds moeilijker doet over elke klus die hij uiteindelijk nog steeds ambachtelijk moet doen. Eerst één keer voorrijden en inmeten, om vervolgens later door het computersysteem ingeschakeld te worden om met een stukje glas de klus te mogen klaren. Vroeger deed hij dat in een keer, in een handomdraai, maar hij heeft geleerd dat zijn klus 5 keer zo duur is geworden door ... automatisering. Vandaar dat hij de Vavo is gaan doen, en nu een universitaire opleiding doet. Hij is erg gemotiveerd, en als eind dertiger opvallend “levenswijs”. Wat is er mis met op je 17de aan de slag gaan en 15 a 20 jaar later weer de schoolbanken in gaan?

Navraag bij collega’s die ook met deeltijd studenten in de avondcolleges werken, leert dat Roelf eerder regel dan uitzondering is. Ja, aan het begin merk je dat mensen moeten wennen aan het opnieuw in een klaslokaal moeten presteren, maar van ongeïnteresseerdheid (die ze desgevraagd allemaal zeggen in hun puberteit tot in hoge mate te hebben gehad) is geen spoor te herkennen. Het is simpelweg voor hen nu de tijd om te leren, de tijd voor theorie, en de opgedane bagage maakt ze juist zeer waardevol voor de snel veranderende werkelijkheid. Ambachtslieden, practici, zijn eigenlijk altijd al bitter nodig geweest, theoretici zijn net als managers maar in zeer geringe mate nodig, terwijl we tegenwoordig bijna iedereen standaard als (toegepaste) wetenschapper (“theoreticus”) opleiden. Natuurlijk is ICT op te vatten als toegepaste theorie, maar dan nog, met ICT kan veel, maar je bouwt er geen wegen en huizen mee, en zet er geen glas mee. Het punt is dat scholing en werken best vanaf een jaar of zestien elkaar kunnen afwisselen, dat het een dogma is dat eerst alle scholing moet plaats vinden en dan al het werken. Juist in een snel veranderende wereld, is dit enorm achterhaald. Zou er een politieke partij zijn die het aandurft, het opnieuw ter discussie stellen van het heilige leerplichtdogma? (Wordt vervolgd)


vrijdag 6 maart 2020

Verliezen onze herinneringen het van computergeheugen?

Herinneringen kunnen nooit door een computergeheugen worden vervangen. Menselijke herinneringen zijn niet exact, vastliggend en onafhankelijk van invloeden van later en zelfs verwachting uit de toekomst. Herinneringen veranderen elke keer dat we ze ophalen in meerdere of mindere mate. Ze vormen de basis waar vanuit we handelen in het hier en nu en de toekomst tegemoet treden. Anders dan de exacte weergave van een foto, of van gegevens op een computergeheugen, is herinneren altijd een proces. Juist door het gegeven dat we nog nooit zo sterk zijn gaan vertrouwen op kunstmatig geheugen als in onze tijd, is de vraag van belang wat dit doet met ons. Zijn we minder flexibel, ervaren we meer inconsistentie? 

Een voordeel van “plastisch” (flexibel en veranderbaar) geheugen is dat het zich kan schikken naar nieuwe situaties. Als zodanig is geheugen een essentiële motor van leervermogen, van het toepassen van herinneringen op nieuwe situaties. Niets gebeurt ooit exact hetzelfde, en aan onfeilbaar geheugen op zich heb je dan ook relatief weinig voor nieuwe situaties. Mijn vermoeden is dan ook dat in de huidige tijd persoonlijk leren en inzicht verkrijgen onder druk staat. Immers, we hebben smart devices en apps (kortom, computer geheugen, zoals opslag in the cloud), die worden ingezet om de noodzaak te ondersteunen of zelfs weg te nemen om ervaringen of informatie aan ons unieke levensverhaal te verbinden. Daarbovenop is kennis die enorm van belang wordt geacht, vooral kennis die toetsbaar is met computergeheugen; iets is zo, of niet, het klopt of het is onzin, het is nieuws, of fake nieuws. We vertrouwen vooral op extern (Wikipedia) computer geheugen.

Hoewel we wellicht minder op onze eigen kennis kunnen vertrouwen dan vroeger, toen geheugen nog vooral kwalitatief was en niet louter exact en kwantitatief, zijn er hele nieuwe kwaliteiten zichtbaar. Zo hebben we door de massale sociale media wel een heel ander voordeel: de wisdom of the crowd. Zo’n honderd jaar geleden kon in een experiment een prijsvraag worden gewonnen door exact het gewicht van een getoonde koe te raden. Dit onderzoek is daarna talloze keren herhaald, in telkens iets andere vorm. Zo kon worden geraden hoeveel knikkers in een hele grote pot zaten, etc. Telkens was het resultaat gelijk, niemand had het juiste antwoord, maar iedereen (gemiddeld) wel! Dat wil zeggen dat alle antwoorden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal respondenten (telkens meer dan duizend) niet meer dan één tiende van een procent afweken van het juiste antwoord. Het is hierom dat men is gaan spreken van de wisdom of the crowd, in lijn met de “wijsheid” van mieren of bijen, of collectief niveau. Op soortgelijke wijze kan Google uit al het internetverkeer van mensen exacte zaken afleiden, zowel individueel, bijvoorbeeld of iemand zwanger is, als collectief (de aanloop en verspreiding van een griep epidemie). Veel leren gebeurt tegenwoordig in teams, in groepen, en dat lijkt in dit verband heel logisch.

Nu herinner ik me dat ik collectief gedrag altijd fascinerend heb gevonden, bijvoorbeeld toen ik nog als student werd uitgedaagd om een algoritme te schrijven dat een zwerm vogels imiteert. Er waren twee zaken van belang, iedere vogel moest de snelheid exact synchroniseren met de buurman, en op de drie meest dichtbije vogels letten met betrekking tot richting. Een studiegenoot ontdekte dat het gedrag van mensen op stations exact hetzelfde kon worden gesimuleerd: tempo synchronisatie en het losjes vormen van rijen. Maar, zo weten we ondertussen, hoe aardig onze simulaties ook werkten, ondertussen zijn de algoritmes veel verfijnder, en zijn mijn herinneringen niet meer dan ... fake news! Kortom, herinneringen verliezen het van computergeheugen en dat is voor onze individuele ontwikkeling geen goede zaak, maar als soort brengt het ons dichter bij onze “wisdom of the crowd”!


Ik ben er weer!

Ik ben er weer! Een jaar geleden hield het op. Als je spreekt van hoofd en hart, was ik volledig gaan samenvallen met mijn hoofd. De verbind...