Vorige week schreef ik over mijn “ontdekking” dat ik een
optimist ben. Als mensheid kunnen wij veranderen, van plaag tot ecologisch
co-existentie. Een aanvullend inzicht kwam van mijn lief, Victorine, die stelde
dat, naast vele onverschilligen, in ons land in feite “pessimist” zijn, niet gelooft
dat klimaat-, milieu- en natuurrampen nog af te wenden zijn, en juist daarom
vandaag wil leven alsof er geen morgen is. En als je toch niets meer te
verwachten hebt, nauwelijks nog ergens op durft te hopen, waarom zou je dan je
de lol die je vandaag kunt beleven laten ontzeggen: vakanties, vliegreizen, de
beest uithangen bij het voetbal, weelde en steeds meer technologisch “gemak”. Dansen op de vulkaan, zoals samenwerkingspartner
Arjan Middelkoop het poëtisch noemt. Het leed komt in zoveel vormen via zoveel kanalen onze kant
op, dat we geleerd hebben de andere kant op te kijken, verdoofd door onze
sociale mediaverslaving, of één van de vele andere verslavingen die ons
gevangen houden in inertie. Alleen is er nog een (vaag en/of ongericht) verzet
tegen gezag, tegen hen die zeggen het te weten. Tegen autoriteit. Want zijn we
niet juist “ontzield” - onze verbinding met elkaar en een groter/spiritueel
perspectief kwijtgeraakt – doordat we kennis (wetenschap en techniek)
boven wijsheid en verbondenheid (religare) zijn gaan stellen? Dit
“weten”, volgens mijn lief, is impliciet bij velen aanwezig, en soms stolt het
tijdelijk, bijvoorbeeld in complotdenken. De behoefte aan community (gemeenschap) is
niet minder geworden met het feit dat we allemaal teruggeworpen zijn op een
bestaan als individuele cellen in een virtuele zee vol algoritmische bubbels –
golven feitelijk – die ons drijven in wat we denken, doen en laten. Golven die
onze gedachten en wensen vervoeren naar metaforische stranden – memes, TikTok's, oneliners, soms hele denkbeelden – en zo bepalen wat we vinden
(“ontdekken”), dat daar vaak door adverteerders met hulp van slimme algoritmes
zorgvuldig is geplaatst.
Psychologisch gezien zijn gezamenlijk perspectief en
community basisbehoeften. Regelmatig wijzen met name psychiaters en filosofen
op de “wreedheid” van onze hedendaagse levens in een soort van algemeen
geldend en wetenschappelijk gesanctioneerd spiritueel of religieus “nihilisme”
(de "vooruitgang"), zonder raison d'être, of, in de term van collega Aldo van Duivenboden, purpose. We hebben geen doel, geen richting,
en vinden het gek als subgroepen met verhalen komen die voor hun het verschil
maken, richting geven. We lachen erom, noemen ze wappies, gekkies,
of fanaten (of zelfs terroristen), afhankelijk van het temperament dat
ze aan het licht brengen bij de rituelen waarmee ze hun stammendans voeren. En
wij, met onze “wetenschappelijke” insteek, moeten constateren dat we feitelijk
overal het nakijken hebben. Technologieontwikkeling bracht ongekende
mogelijkheden om te monitoren en te beïnvloeden, wat commercie en continue
surveillance aanjoeg tot een wereld vol consumptievee: de Homo Commercialis.
Met onze wetenschappelijke insteek willen we vooral genuanceerd en correct
zijn, ook al zien we dat als we niet drastisch anders gaan denken en voelen
(IDG) en anders gaan doen (SDG), het helemaal fout gaat. Voor de schijn geloven
velen in de goede afloop, maar diep van binnen overheerst ook bij veel van mijn
collega’s perssimisme (zie blog vorige week).
Onverschilligheid is naar mijn mening een gevaarlijke
positie. De maatschappij, zo schrijven experts, is één groot laboratorium
geworden van een digitale transformatie experiment, wat leidt tot nog meer
fatalisme (overal surveillance, niet aan te ontsnappen, het gebeurt toch, laat
maar komen). Maar het is geen experiment, want dan zouden we ook kunnen
concluderen dat er meer kwaad dan goed komt van direct breed uitgerolde
“interventies” (innovaties), en dus bijvoorbeeld kunnen stoppen met
sociale media (verslaving, doelloosheid verhogen), of smartphones. Het probleem
ligt veel dieper. De polycrises die gaande zijn, zijn het gevolg van een
existentiële crisis, kenniseconomie overheerst wijsheidecologie, of
religie (van religare = verbinden). De wetenschap heeft haar grip verloren, uit
het laboratorium is het monster van Frankenstein in veelvoud ontsnapt.
En wij maar doorgaan met schijnnuance, om als experts op de gevaren van
AGI te wijzen, om direct daarna ook de mogelijkheden te benoemen. Dat lijkt
genuanceerd, maar is in mijn ogen onverschillig, pessimisme. Academische quasi nuance. Soms is misschien
een complottheorie nog optimistischer dan dit nihilisme. Maar ik geloof dat we
beter kunnen dan dit! IDG! Mildheid, mild op de betrekking, scherp op de betrekking. We hebben met elkaar een wereld te winnen!